Welke van onderstaande variabelen zijn categorische variabelen (meerdere antwoorden mogelijk)?
- Geslacht
- Bloeddruk
- Vind je dit een interessante cursus (helemaal niet/niet/wel/heel zeker)
- Behaald aantal punten (op 20) op het examen
- Percentage studenten met onderscheiding
- Behaalde graad op het examen (onvoldoende/voldoening/onderscheiding/grote onderscheiding)
Welke van onderstaande variabelen zijn numerieke variabelen (meerdere antwoorden mogelijk)?
- Geslacht
- Bloeddruk
- Vind je dit een interessante cursus (helemaal niet/niet/wel/heel zeker)
- Behaald aantal punten (op 20) op het examen
- Percentage studenten met onderscheiding
- Behaalde graad op het examen (onvoldoende/voldoening/onderscheiding/grote onderscheiding)
Voor een ordinale variabele geldt:
- De data zijn discreet en kunnen meerdere waarden aannemen
- De data zijn continu en volgen een geordende reeks
- De data zijn categorisch
- De categorieën zijn geordend
- Er zijn maar twee categorieën mogelijk
Welke van onderstaande stellingen in correct?
- Een nominale variabele heeft neemt waarden aan met een zekere orde
- Kwantitatieve data krijg je als de data een getalwaarde weergeven
- Een ordinale waarde is gebaseerd op een numerieke waarde
- Een binaire categorische variabele kan je als nominaal of ordinaal beschouwen
- Numerieke variabelen zijn vaak een geobserveerde meetwaarde
Het rekenkundig gemiddelde (arithmetic mean) is
- Is een maat voor de locatie van “typische” observatie
- Is nuttig bij een rechts scheve verdeling
- Komt overeen met de mediaan als de data symmetrisch verdeeld zijn
- Is altijd groter dan de mediaan
- Kan niet berekend worden bij negatieve waarden
- Is gevoelig voor outliers
De mediaan is
- Een maat voor de spreiding van de data
- Is nuttig bij een rechts scheve verdeling
- Is groter dan het rekenkundig gemiddelde als de data rechts scheef verdeeld zijn
- Gebruikt minder informatie dan het rekenkundig gemiddelde
- Is gevoelig voor outliers
Welke beweringen over de kwantielen zijn waar?
- Als je de observaties ordent van klein naar groot, is het eerste percentiel groter dan 99% van alle observaties
- Het eerste deciel is gelijk aan de 90e percentiel
- Als je de observaties ordent van klein naar groot, is het eerste deciel groter dan 10% van de observaties
- De mediaan is gelijk aan de 50e percentiel
- De range is het verschil tussen de 1e en de 99e percentiel
- De interkwartiel afstand ligt tussen het 1e en het derde kwartiel
- De kwartielen verdelen de data in 10 gelijke groepen
Welke beweringen over de standaard afwijking zijn correct ?
- Is een maat voor locatie van een “typische” observatie
- Is de vierkantswortel uit de variantie, en bestaat enkel als alle geobserveerde waarden positief zijn
- Heeft dezelfde meeteenheid als de ruwe data
1
, - Is een spreidingsmaat gelijk aan de range
- Is ongevoelig voor outliers
- Mag je niet gebruiken bij scheef verdeelde data
Welke beweringen zijn correct? Een waarschijnlijkheidsfunctie…
- Is een functie die de waarschijnlijkheid weergeeft op het voorkomen van een bepaalde waarde
- Geeft de geobserveerde waarden van een variabele weer in een dataset
- Kan weergegeven worden door een curve, met de totale oppervlakte onder de curve gelijk aan 1
- Kan weergegeven worden door een curve, waarbij de oppervlakte tussen 2 punten (a en b) weergeeft wat de kans is
dat de variabele een waarde aanneemt tussen a en b
- Heeft altijd de vorm van een klok
- Kan zowel discreet als continu zijn
Welke beweringen over de normale verdeling zijn waar? De normale verdeling…
- Geeft de verdeling weer van gezonde controlepersonen
- Is rechts-scheef verdeeld
- Heeft als gemiddelde nul en standaard afwijking 1
- Heeft als mediaan het gemiddelde
- Heeft 67% van de observaties binnen het interval gemiddelde +/- standard afwijking
- Is volledig bepaald door het gemiddelde
- Is een continue waarschijnlijkheidsverdeling
Een normale verdeling heeft als gemiddelde 20 en standaard afwijking 5. Dan bevindt 95% van de observaties zich tussen de
volgende grenzen:
- 15.0 - 25.0
- 10.2 - 29.9
- 7.1 – 32.9
Welke beweringen zijn correct?
- Een steekproefstatistiek is een puntschatting van een parameter
- De fout op een steekproef is het gevolg van onnauwkeurige data-invoer
- Een willekeurige steekproef is een onnauwkeurige manier van data verzamelen
- Voor een gegeven dataset is de standaard afwijking altijd groter dan de standaard fout
- Bij statistische inferentie worden conclusies getrokken over de eigenschappen van de steekproef
Welke beweringen zijn correct? De standaard fout…
- Is de standaardafwijking van de verdeling van de steekproefgemiddelden
- Is een maat voor de nauwkeurigheid van het steekproefgemiddelde (waarmee het populatiegemiddelde wordt
geschat)
- Kan enkel worden berekend als men meerdere steekproeven van de populatie neemt
- Neemt toe bij een grotere steekproefgrootte
- Hangt enkel af van de steekproefgrootte
Volgens de centrale limietstelling geldt dat…
- Alle verdelingen normaal worden, zolang de steekproefgrootte hoog genoeg is
- Komt het gemiddelde van een steekproef uit een normale verdeling, als de steekproef voldoende groot is
- Komt het gemiddelde van een steekproef uit een normale verdeling, als de variabele in de gehele populatie normaal
verdeeld is
- Als men uit een populatie zeer veel steekproeven zou nemen, en telkens het steekproefgemiddelde berekent, dan
zou het gemiddelde van de steekproefgemiddelden gelijk zijn aan het onderliggende populatiegemiddelde
- Als men uit een populatie zeer veel steekproeven zou nemen, en telkens het steekproefgemiddelde berekent, dan
zou de variantie van de steekproefgemiddelden gelijk zijn aan de standaard fout
- De standaard fout is onafhankelijk van de steekproefgrootte
Het 95% betrouwbaarheidsinterval rond het gemiddelde is:
- Het interval waarin 95% van de steekproefgemiddelden zou liggen, als met herhaaldelijk een willekeurige steekproef
zou nemen uit de populatie
- Wordt geïnterpreteerd als het interval waarin met 95% zekerheid het werkelijke populatiegemiddelde ligt
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julievanderstappen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.