100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie Havo 4 Nectar Hoofdstuk 2: cellen $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie Havo 4 Nectar Hoofdstuk 2: cellen

27 reviews
 2325 views  70 purchases
  • Course
  • Level
  • Book

samenvatting Biologie Havo 4. Nectar Hoofdstuk 2: cellen

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 2
  • January 28, 2020
  • 6
  • 2018/2019
  • Summary
  • Secondary school
  • 4

27  reviews

review-writer-avatar

By: maartvdplas • 1 year ago

review-writer-avatar

By: romaysakissami32 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: femkeansingh19 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: 38943 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: whoops1 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: shadesoyemi • 2 year ago

review-writer-avatar

By: oliviervanm • 2 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting hoofdstuk 2: cellen
Paragraaf 1: menselijke en dierlijke cellen
Organisatieniveau= een structuur met een duidelijke samenhang tussen de onderdelen. De niveaus
staan met elkaar in verband.
- In je lichaam bijvoorbeeld werken je organen samen om jou, als organisme, optimaal te laten
functioneren.
- Door die samenwerking ontstaan op het hogere niveau eigenschappen die de ‘losse’
onderdelen apart niet hebben
- Al die onderdelen samen kunnen tot een nieuwe eigenschap leiden een emergente
eigenschap

Organisatieniveaus (BRON 1)
Bij onderzoek van patiënten met ziektes is het bestuderen van het bloedbeeld belangrijk. Rode
bloedcellen zijn iets kleiner dan de meeste andere menselijke cellen. Na kleuring zijn ook witte
bloedcellen te zien. Rode bloedcellen hebben geen kern, witte bloedcellen wel. Een ebola patiënt
heeft weinig witte bloedcellen. Heeft de patiënt ook een slechte lever, wordt het een
levensbedreigende situatie. Virus, bloed, lever en patiënt organisatieniveaus verbonden

Biologen kennen de volgende organisatieniveaus:
- Een molecuul: verbinding tussen 2 of meer atomen (kleinste bouwstoffen)
- Een organel: een onderdeel van een cel met een bep. functie
- Een cel: de functionele bouwsteen van alle organismen
- Een weefsel: een groep cellen met eenzelfde bouw en functie
- Een orgaan: bestaat uit verschillende weefsels die samenwerken aan een taak
- Een orgaanstelsel: bestaat uit alle organen die aan dezelfde taak werken
- Een organisme: een levend wezen
- Een populatie: een groep soortgenoten in een bep. gebied
- Een ecosysteem: een begrensd gebied met organismen die relaties hebben met elkaar en
met de levenloze natuur
- Het systeem Aarde: omvat alle ecosystemen van de planeet

Levenskenmerken organismen en hun cellen hebben diverse eigenschappen die kenmerkend zijn
voor levende wezens.
- Beweging
- Groei
- Voortplanting
- Stofwisseling (ademhaling, uitscheiding, voeding)
- Reageren op prikkels

Biologen onderscheiden organisatieniveaus, waarvan de cel het laagste niveau is met alle
levenskenmerken. Eigenschappen die op een hoger niveau ontstaan uit samenwerking van de lagere
niveaus zijn emergent.

De buitenkant van cellen (BRON 4)
- Cellen hebben aan de buitenkant een celmembraan. Cholesterol remt de beweeglijkheid van
een celmembraan.
o Celmembraan bestaat uit: fosfolipiden en eiwitten (transporteiwitten en
receptoreiwitten).
o Fosfolipiden zijn vetachtige stoffen met een fosfaatgroep (bouwstof DNA en RNA)


- Alle stoffen die een cel in-of uitgaan, passeren het celmembraan (alleen CO2, O2 en
vetachtige stoffen zoals bep. hormonen gaan er gemakkelijk doorheen).

, - Andere stoffen passeren het celmembraan via transporteiwitten vormen transportpoortjes
waar de stoffen, die niet in vet kunnen oplossen, doorheen kunnen. Elke stof heeft zijn eigen
poortje (watermoleculen waterpoortje).

- Sommige eiwitten vormen poortjes met een pompfunctie daarmee kan een cel moleculen
tegen de concentratierichting in naar binnen of buiten brengen.

- Receptoreiwitten kunnen aan de buitenzijde van de cel contact maken met specifieke
stoffen (bijv. hormonen). Er start een proces binnen de cel zonder dat de eiwitten de cel
binnenkomt.

De inhoud van cellen: (BRON 5)
Het cytoplasma zit voor het celmembraan. Het cytoplasma is het grondplasma samen met de
organellen. Hier vinden veel chemische reacties plaats.
o Grondplasma bestaat uit: water en opgeloste stoffen

de organellen van het grondplasma:
- De celkern: bevat DNA, grote moleculen met informatie voor het maken van eiwitten.
- De ribosomen: maken eiwitten met behulp van info uit het DNA. Sommige ribosomen
bevinden zich vrij in het grondplasma en andere zijn gebonden aan het endoplasmatisch
reticulum
- De membranen van het endoplasmatisch reticulum: vormen een netwerk van ‘buizen’ in het
grondplasma, waar eiwitten zich doorheen verplaatsen.
- Het Golgisysteem: ontvangt eiwitten vanuit het ER. Het systeem bestaat uit een aantal platte
membraanzakken die de eiwitten sorteren en ze verpakken in transportblaasjes
- Transportblaasjes: vervoeren eiwitten naar verschillende plaatsen in de cel
- Lysosomen: zijn blaasjes met enzymen die grote deeltjes in de cel verteren en oude
organellen afbreken
- Mitochondriën: zijn langwerpige organellen, opgebouwd uit 2 membranen. De mitochondriën
breken kleine koolhydraten en vetzuren af. Zo vormen ze energierijke stoffen, die de cel voor
haar activiteiten gebruikt.

Cellen bezitten ook een celskelet. Dit bestaat uit een groot aantal eiwitdraden die overal in het
grondplasma voorkomen. De eiwitdraden geven de cel vorm en langs de draden bewegen
transportblaasjes.

Paragraaf 2: DNA en specialisatie van cellen
Bouw en functie van eiwitten
Bij bijna elk levensproces zijn eiwitten betrokken. Je cellen gebruiken ze als:
- Bouwstof
- Afweerstof stof die ziekteverwekkers bestrijdt
- Enzym stof die een reactie versnelt
- Transportmiddel
- Hormoon stof die je cellen aanzet tot actie
Eiwitten beïnvloeden ook je eigenschappen (je bloedgroep, spierkracht, karakter enz.)

Bouw: eiwitten zijn grote moleculen, bestaande uit aminozuurmoleculen. Er zijn 20 verschillende
aminozuren beschikbaar (T67H). Daar maken je cellen duizenden verschillende eiwitten van

Bouw en functie van DNA
Om een bepaald eiwit te kunnen maken, gebruikt je cel de informatie die in de celkern is opgeslagen.
Die informatie zit in het DNA-molecuul dat zich in de celkern van de cel bevindt.

Bouw DNA-molecuul:
- Een DNA-molecuul lijkt op een touwladder.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Struijkdemi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48756 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$3.21  70x  sold
  • (27)
Add to cart
Added