Hoor- en werkcollege 1
Multilevel theory of emergence: Elements starts at the lower level within the
initial stage. These elements can be individuals or teams. After time, these
elements start to interact and go to medium level. Process mechanisms start to
happen as the lower level components start to interact. Examples of these
process mechanisms are coordination or trust. Different systems, have different
process mechanisms, which explains the differences in system-level results. Later
in time, the medium level components go to a higher level, where system-level
results start to happen. This can be seen as emergence. The phenomena of
emergence can not be traced back to to individual behaviors as it is a result of
the interaction between the lower level components.
This whole process is influenced by contextual factors, like culture. Also, there is
downward causation, or self-organization, which means that the system level
results influence the lower level behavior.
Kenmerken van emergence:
- Simple rules of individual behavior leiden tot system-level results
- Kleine veranderingen in rules of interaction kunnen dramatic influence op
de collective entity hebben.
- Emergence gebeurt niet intentional
- Processes zijn moeilijk te zien.
- Self-organization/downward causation
Schelling’s neighborhood; voorbeeld van emergence: individuen hebben
een kleine voorkeur om met buren te wonen die ze perceiven als gelijk. Ze
hoeven niet per se een homogene buurt maar willen wel 30% omringd worden
door homogene mensen. Elk individu kijkt naar direct aangrenzende buren en als
dit geen 30% is, gaan ze verhuizen. Uiteindelijk leidt dit er toe dat het hele volk
verhuist en er gesegregeerde wijken komen o.b.v. ras. Individuele voorkeuren zijn
klein maar kunnen een grote impact hebben.
Complexity science: Gaat over homogeneous components, which are
interrelated, interconnected and interdependence. Complexity science is in a
non-linear way of thinking as there can be exponential growth due to
disproportionally important elements that can change the whole system. Daarom
zijn methoden die gaan over gemiddelden etc. niet voldoende.
Contingency theory en complexity theory zijn related: beide zeggen dat er
geen one-size-fits-all methode is voor organizing. Er moet een fit zijn tussen
internal processes en de external environment. ‘the best way to organize,
depends on the nature of the environment’.
Lawrence & Lorsche approach:
- External perspective: fit tussen external demands en internal structural
design.
- Internal perspective: fit tussen internal key design components.
Beide perspectieven zijn belangrijk voor het succes van de organisatie.
,Gender segregation begrijpen:
- Role congruity theory. Stamt af van de social role theory mensen
hebben rollen gekregen o.b.v. gender. Bij die rollen horen bepaalde
gedragingen. Als vrouwen en mannen zich niet gedragen zoals er o.b.v.
hen gender wordt verwacht, ontstaat er een incongruety. Mensen worden
dan minder positief beoordeeld. Andersom is ze dit wel doen is er
congruenty, ze worden dan positively evaluated. Er moet dus congruenty
zijn tussen groepsstereotypen en specifieke sociale rollen.
- Cognitive social learning theory: mensen leren door anderen te immiteren.
Als je moeder zich als ‘vrouw’ gedraagt, neemt een kind dit over en blijft
het zo door gaan.
Gender segregation = scheiding van mensen, o.b.v. gender. Kan uitgelegd
worden a.d.h.v. de Multilevel theory of emergence.
, Werkcollege 2
Organizations as complex socio-technical systems en complex adaptive systems
Er zijn twee perspectieven: technological perspective (rational) en socio-technological
perspective
Technological perspective: je kunt technology (technological complexity)
analyseren vanuit 3 componenten:
Describing technology from a rational perspective
Complexity x Uncertainty x Interdependence = task information requirements
1. Complexity: aantal verschillende items waarmee simultaneously gedealt moet
worden (aantal inputs en outputs).
a. Hoe meer in- en outputs: hoe meer complexity.
2. Uncertainty: hoeveel workrelated items kunnen varieren (variability of
input/major product changes etc.)
a. Bv. Als input steeds verandert dan meer uncertainty.
3. Interdependence how a change in one element, causes a change in another
element. 3 soorten:
a. Pooled interdependence: combineren van alle inputs leidt tot één
product. Ze werken relatief onafhankelijk van elkaar.
b. Sequential interdependence: sommige activities moeten gedaan
worden voor de ander. Output van de ene is vaak input van de ander.
c. Reciprocal interdependence: ze kunnen werk niet afmaken zonder
input van de ander. Veel samenwerking en veel back and forth.
i. Hoogste level van complexity.
De technical complexity heeft invloed op hoe de organisatie is gestructureerd
- Meer technical complexity (1) = meer structural complexity er is dan
meer organizational differentiation nodig; meer gespecialiseerde afdelingen
want er is door de technical complexity veel interdependence tussen de in- en
outputs. Er zijn dus afdelingen nodig die focussen op één product. En dus
structural differentiation.
- Meer technical uncertainty (2) = minder formalisatie, meer
decentralisatie want je moet je snel aan kunnen passen en dat gaat niet als
er veel formalisatie is. meer decentralisatie zodat er meer samenwerking is.
Mensen die er verstand van hebben kunnen beslissen.
- Meer interdependency (3) = meer coördinatie nodig want alles moet
op elkaar afgesteld worden. processen hangen van elkaar af.
Hoeveel information moet er geprocessed worden tijdens task execution?
Complexity x Uncertainty x Interdependence = task information requirements
In de technological perspective zijn er twee soorten coordination mechanisms;
- Conventional mechanisms: simpele typen van coordination mechanisms om
complexiteit te verminderen door dimensions op elkaar af te stellen. Bv. rules,
schedules, hieracrhy, departmentalization etc. (vaak niet voldoende in
complexe cases).
- Advanced mechanisms: als complexiteit toeneemt zijn deze nodig. 2 soorten: 1)
reducing amount of info to be processed (door de structuur aan te passen) en 2)
increase information processing capability.
1. Reducing amount of information to be processed
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilvademeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.