WEEK 1
I: Beginnings. Op zoek naar de joodse oorsprong
Opzet
• Introductie: wat is joodse geschiedenis?
• I: Religie, land, volk: de cultuur van Oud-Israël
• II: Jodendom in veelvoud: Hellenistisch-Romeinse periode
• III: Rabbijns jodendom
Joodse geschiedenis
Vraag van continuïteit
De vraag van continuïteit in de Joodse geschiedenis draait om de discussie hoe Joodse
identiteit, religie en cultuur door de eeuwen heen hebben voortbestaan, ondanks de vele
veranderingen en uitdagingen waarmee het Joodse volk te maken kreeg. Dit houdt in dat
Joodse gemeenschappen zich aanpasten aan verschillende tijdperken en omstandigheden,
maar toch bepaalde kernwaarden, rituelen en ideeën hebben behouden. De vraag is: welke
elementen van de Joodse identiteit blijven constant en welke veranderen?
Geografie, tijd, ideologie
Dit verwijst naar de verschillende factoren die de Joodse geschiedenis beïnvloeden:
- Geografie: Waar Joden woonden, zoals in Israël, Babylonië, Europa, enz., beïnvloedde hun
cultuur en religieuze praktijk.
- Tijd: Verschillende historische perioden (bijvoorbeeld het oude Israël, de Hellenistische
tijd, de Middeleeuwen) zorgden voor veranderingen in de Joodse samenleving.
- Ideologie: Religieuze en politieke ideeën, zoals de opkomst van het rabbijnse Jodendom of
de invloed van het zionisme, speelden een belangrijke rol in de vorming van de Joodse
identiteit.
Salo Baron: Lacrymose conception of Jewish history
Salo Baron, een prominente Joodse historicus, bekritiseerde de zogenaamde "Lacrimose" (of
tranenrijke) benadering van de Joodse geschiedenis, waarin deze wordt gezien als een
onafgebroken verhaal van lijden, vervolging en diaspora. Baron pleitte voor een breder
perspectief waarin ook Joodse veerkracht, culturele prestaties en positieve ontwikkelingen
worden benadrukt, zelfs in tijden van onderdrukking. Deze benadering helpt om een meer
evenwichtige kijk te krijgen op de Joodse geschiedenis, waarin zowel moeilijkheden als
successen worden erkend.
Probleem van normativiteit
Dit verwijst naar de uitdaging om te bepalen wat als normatief (of standaard) moet worden
beschouwd binnen de Joodse geschiedenis. Wat is ‘typisch’ voor het Joodse volk of hun
religieuze praktijken door de eeuwen heen? Verschillende gemeenschappen kunnen
verschillende tradities en overtuigingen hebben gehad, wat het moeilijk maakt om één
normatief verhaal te definiëren. Deze kwestie wordt ook bemoeilijkt door veranderingen in
de tijd en verschillende interpretaties van de religieuze teksten.
,First order & second order definitions
Dit onderscheid helpt om de Joodse identiteit beter te begrijpen:
- First-order definitions: Basisdefinities die de kern van de Joodse identiteit beschrijven,
zoals religieuze overtuigingen (bijvoorbeeld het monotheïsme) of fundamentele
praktijkvormen (zoals de naleving van de Tora).
- Second-order definitions: Dit zijn meer afgeleide definities die zijn ontstaan als gevolg van
historische of culturele ontwikkelingen, zoals hoe het Jodendom zich verhoudt tot andere
religies, of hoe het Joodse volk zich heeft aangepast aan nieuwe politieke of sociale
omstandigheden.
Wittgenstein: Familienähnlichkeit
De term "Familienähnlichkeit" komt van de filosoof Ludwig Wittgenstein en beschrijft hoe
bepaalde concepten niet door één definitie te vatten zijn, maar eerder een familie van
overlappende eigenschappen vertonen. Dit concept wordt gebruikt in de Joodse
geschiedenis om te laten zien dat er niet één enkel kenmerk is dat alle Joden of alle Joodse
gemeenschappen delen. In plaats daarvan is Joodse identiteit een netwerk van
overlappende kenmerken, zoals religie, etniciteit, taal, en gemeenschappelijke geschiedenis,
die in verschillende mate van toepassing zijn op verschillende Joodse gemeenschappen.
Zelfidentificatie
Zelfidentificatie verwijst naar hoe Joden zichzelf zien en definiëren. Dit is een dynamisch
proces dat door de tijd heen kan veranderen, afhankelijk van interne en externe factoren,
zoals diaspora, assimilatie, of de opkomst van zionisme. Zelfidentificatie kan variëren van
religieus tot cultureel, van etnisch tot nationaal, afhankelijk van de context en persoonlijke
overtuigingen.
Canon
De canon verwijst naar de verzameling van heilige teksten die als gezaghebbend worden
beschouwd in de Joodse religie. Dit omvat de **Tenach** (Hebreeuwse Bijbel) met de Tora,
de Profeten (Nevi'im) en de Geschriften (Ketuvim). Deze teksten vormen de basis van de
Joodse wet en ethiek, en worden gezien als een vaste bron van religieuze en culturele
identiteit.
Praktijken
Praktijken verwijzen naar de dagelijkse en rituele handelingen die essentieel zijn voor de
Joodse religieuze en culturele identiteit. Dit omvat onder andere het houden van de sjabbat,
het volgen van kasjroet (spijswetten), gebed, en het vieren van feestdagen zoals Pesach en
Soekot. Deze religieuze praktijken zijn een belangrijk middel om de Joodse identiteit door te
geven en te behouden, zowel in religieuze als in seculiere contexten.
Deze concepten bieden samen een uitgebreide basis voor het begrijpen van de Joodse
geschiedenis en identiteit, zowel in termen van continuïteit als van verandering door de tijd
heen.
,Oud-Israël I: Bronnen
Dit onderdeel van de presentatie gaat over de verschillende bronnen die historici en
archeologen gebruiken om de vroege geschiedenis van het oude Israël te reconstrueren. Er
zijn drie belangrijke bronnen die ons helpen om inzicht te krijgen in deze periode:
de Hebreeuwse Bijbel, archeologie, en epigrafiek.
1. Hebreeuwse Bijbel
De Hebreeuwse Bijbel (ook wel de Tenach genoemd) is de belangrijkste schriftelijke bron
voor de geschiedenis van Israël. Het bestaat uit drie delen: de Tora (de wet), de Nevi'im (de
profeten), en de Ketuvim (de geschriften). Deze teksten geven niet alleen een religieuze
boodschap, maar bevatten ook veel historische informatie over het ontstaan en de
ontwikkeling van het Joodse volk, zoals verhalen over de aartsvaders (Abraham, Isaak, en
Jacob), de uittocht uit Egypte, en de vestiging in Kanaän. Hoewel de Bijbel een centrale bron
is, benaderen historici deze verhalen vaak kritisch, omdat veel van de gebeurtenissen
mogelijk zijn geschreven of bewerkt vanuit een later perspectief.
2. Archeologie
Archeologie speelt een cruciale rol in het bevestigen en aanvullen van de verhalen uit de
Hebreeuwse Bijbel. Archeologische opgravingen in Israël en omliggende gebieden hebben
belangrijke vondsten opgeleverd, zoals resten van steden, tempels, en gebruiksvoorwerpen,
die ons een beeld geven van hoe de mensen in het oude Israël leefden. Dit helpt om de
historische context van de Bijbel te begrijpen en om onafhankelijk bewijs te vinden voor
bepaalde gebeurtenissen. Voorbeelden hiervan zijn de opgravingen in Jericho of Megiddo,
die inzicht bieden in de Kanaänitische en Israëlitische culturen.
3. Epigrafiek
Epigrafiek is de studie van oude inscripties, vaak gegraveerd in steen, metaal of andere
duurzame materialen. Deze inscripties kunnen van grote waarde zijn omdat ze directe,
eigentijdse informatie bevatten over historische gebeurtenissen. Voor Israël en omliggende
gebieden zijn er enkele belangrijke inscripties die ons helpen de geschiedenis van het Joodse
volk beter te begrijpen.
Stèle van Merenptah (1209-1208 v.Chr.)
Een van de belangrijkste epigrafische bronnen over het vroege Israël is de Stèle van
Merenptah, een inscriptie van de Egyptische farao Merenptah uit ongeveer 1209-1208
v.Chr. Deze stèle is bijzonder omdat het de vroegste niet-bijbelse vermelding van het volk
Israël bevat. In de inscriptie staat:
"Kanaän is gevangen in rampspoed. Ashkelon is overwonnen, Gezer geconfisqueerd,
Yanoam bestaat niet meer, Israël is verwoest, zonder enig zaad."
Dit fragment laat zien dat het volk Israël rond deze tijd al bekend was in het oude Nabije
Oosten en betrokken was bij conflicten met de Egyptenaren. Het vermeldt dat Israël werd
'verwoest zonder enig zaad', wat zou kunnen betekenen dat het volk werd verslagen, maar
niet noodzakelijk volledig uitgeroeid was. Het is belangrijk omdat het Israël identificeert als
, een bevolkingsgroep, en niet als een stad of een natiestaat, wat inzicht geeft in hun sociale
organisatie in die tijd.
De Stèle van Merenptah bevestigt de aanwezigheid van Israël in Kanaän rond het einde van
de 13e eeuw v.Chr., en het helpt om het Bijbelse verhaal te plaatsen in een bredere,
historische context. Dit soort epigrafische bewijzen is essentieel omdat het directe
aanknopingspunten geeft voor de reconstructie van de vroegste fases van de Israëlische
geschiedenis.
Samenvatting
De combinatie van de Hebreeuwse Bijbel, archeologische vondsten, en epigrafiek zoals de
Stèle van Merenptah biedt ons een breder en dieper inzicht in het oude Israël. Elk van deze
bronnen draagt bij aan het schilderen van een historisch beeld, waarbij de Bijbel religieuze
en morele lessen geeft, terwijl archeologie en epigrafiek tastbare, materiële bewijzen
leveren die de historische claims ondersteunen of bevragen.
Oud-Israël II: Narratieve patronne
Dit gedeelte van de presentatie richt zich op de verhalen (narratieven) die een centrale rol
spelen in de geschiedenis en de zelfidentificatie van het oude Israël. Deze verhalen hebben
niet alleen een historische, maar ook een mythische en symbolische waarde. Ze helpen om
de oorsprong van het volk Israël te verklaren en te legitimeren, en ze dienden als morele en
religieuze leidraden voor het Joodse volk.
Mircea Eliade: mythes de l’origin
Mircea Eliade was een invloedrijke Roemeens-Franse religiewetenschapper die het concept
van 'mythes de l’origin' (oorsprongsmythen) ontwikkelde. Hij stelde dat veel samenlevingen
een behoefte hebben aan verhalen die hun oorsprong verklaren. Deze mythes geven
betekenis aan het heden door het verleden te heiligen en dienen als een model voor de
sociale en religieuze structuren van de samenleving. Voor Israël zijn deze
oorsprongsmythen, zoals de verhalen over de aartsvaders en de exodus uit Egypte,
fundamenteel om hun identiteit te definiëren en hun speciale relatie met God te
legitimeren. Eliade's benadering helpt ons begrijpen hoe de vroege Israëlieten deze
verhalen gebruikten om zichzelf als een uitverkoren volk te zien.
Rol van patriarchenverhalen
De patriarchenverhalen (over Abraham, Isaak, en Jacob) spelen een belangrijke rol in de
narratieve geschiedenis van Israël. Deze verhalen beschrijven de oorsprong van het Joodse
volk en hun speciale verbond met God. In de Bijbel is Abraham de eerste die een verbond
sluit met God, waarin beloofd wordt dat zijn nakomelingen een groot volk zullen worden en
het land Kanaän zullen erven. De verhalen over Isaak en Jacob (die later de naam Israël
krijgt) bouwen voort op deze beloften en versterken het idee dat het Joodse volk een
bijzondere rol speelt in de goddelijke orde. Deze verhalen geven ook richting aan de morele
en religieuze waarden van het Jodendom, zoals het geloof in monotheïsme en de naleving
van het verbond met God.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cheyennederooij. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.58. You're not tied to anything after your purchase.