§3.1 Het Chinese keizerrijk
Terwijl Europa na de val van het West-Romeinse rijk was uiteengevallen in chaos, was
in China het centrale gezag van de keizer bewaard gebleven en was de
landbouwstedelijke samenleving blijven bestaan.
Volgens het confucianisme was het streven naar harmonie en orde en het vermijden
van chaos het belangrijkste.
Boven in die hiërarchie stond de keizer, die regeerde met het hemels mandaat, de
toestemming van de hemel, en die werd geholpen door een groot ambtenarenapparaat.
De mandarijnen (staatsambtenaren) hadden Confucius grondig bestudeerd.
In de 19e eeuw regeerde de Qing dynastie, die was voortgekomen uit de Mantsjoe-
veroveraars die in 1644 de keizerlijke troon hadden veroverd vanuit Mantsjoerije.
Na een periode van achteruitgang onder hun voorgangers beleefde China onder de
Qing opnieuw een lange tijd van vrede, rust en welvaart. De Chinezen zagen hun land
als centrum van alle beschaving en meenden niets van de buitenwereld te kunnen
leren.
Maar vanaf de 19e eeuw verloor China zijn positie als regionale grootmacht door
politieke crisis, hongersnoden en corruptie. Het verval van het keizerrijk was zo ernstig
dat China werd gezien als ‘de zieke man van Azië’, mede door de vele Chinezen die
verslaafd raakten aan opium.
Corrupte ambtenaren lieten dit middel tegen betaling toe. Veel van deze ambtenaren
hadden hun manderijnexamen niet eens afgelegd, maar gekocht.
Ook kreeg China te maken met modern imperialisme. In China kochten ze steeds
meer thee van de Britten, maar ook kochten ze opium in ruil voor zilver.
In 1839 greep keizer Daoguang in. Hij liet opium van de Britse handelaren in beslag
nemen en verbrandde in Kanton. Hierdoor begon de Eerste Opiumoorlog.
Deze oorlog maakte duidelijk dat de Chinezen enorm achterliepen op wetenschappelijk
vlak, ze waren kansloos tegen de technologische en organisatorische Britten.
De oorlog eindigde in 1842 met het Verdrag van Nanking, waarin werd bepaald dat de
Britten in 5 havensteden handel mochten drijven.
Andere westerse landen sloten ook ongelijke verdragen met China.
De Chinezen probeerden steeds meer onder deze afspraken uit te komen. Dit leidde in
1856 tot de Tweede Opiumoorlog. Opnieuw was China kansloos en hierdoor werd de
opiumhandel volledig vrijgegeven.
Ook andere imperialistische mogendheden verwierven handelsrechten in de
verdragshavens, waar hun onderdanen exterritoriale rechten hadden. Deze
, buitenlanders leefden in concessies, aparte gebieden waar ze onder de rechtspraak
van hun moederland vielen.
Deze vernederende buitenlandse aanwezigheid en invloed leidden tot woede onder het
Chinese volk en tastte het ontzag voor de keizer aan.
De onvrede, wanhoop en hongersnoden zorgden in 1851 voor de Taipingopstand. De
Han-Chinezen riepen op zich te keren tegen de ‘Mantsjoe-duivels’ (Qing-dynastie).
Op het hoogtepunt had de Taiping een derde van China in handen waarbij ze het
‘hemels koninkrijk van de vrede’ uitriepen, en schafte privébezit af.
Tegelijkertijd begon in het noorden de Nianopstand. Onder de leus: ‘’Dood de rijken en
help de armen.’’, kregen de Nian grote gebieden in handen.
Met moeite sloeg de Chinese regering de Taipingopstand neer in 1864 en de
Nianopstand in 1868, met Franse en Britse hulp.
Door deze opstanden en westerse invloed probeerden hervormers aan het hof in China
vanaf 1860 te moderniseren. Het doel van de zelfversterkingsbeweging was om
China weer een machtig en welvarend land te maken, waar de bevolking hield van de
keizer en het buitenland niets te zeggen had.
Li Hongzangh, de leider van de beweging, nam Japan als voorbeeld, dat in hoog tempo
een industriële revolutie doorvoerde.
De beweging bereikte resultaten, maar de veranderingen bleven beperkt tot de steden.
Ondanks de zelfversterkingsbeweging raakte China achterop.
In 1894 viel Japan Korea binnen. Omdat Korea vanouds onder toezicht van de Chinese
keizer viel, verklaarde China de oorlog aan Japan.
De Japanners waren veel sterker en brachten de Chinezen een verpletterende
nederlaag. Deze Chinees-Japanse Oorlog eindigde in 1895 met een vernederend
vredesverdrag, waardoor Korea en Taiwan Japanse koloniën werden.
De andere mogendheden wilden ook profiteren van de zwakte van China. Ze
veroverden havensteden en legden importheffingen op en stichtten bedrijven.
Deze Chinese nederlaag versterkte aanvankelijk de hervormingsbeweging, die werd
gesteund door de jonge keizer Guangxu.
Maar opnieuw was de weerstand sterk. Conservatieven kregen steun van de
machtigste tante van de keizer, keizerin weduwe Cixi. Zij was wettelijk adviseur maar is
werkelijkheid was ze machthebber.
China werd overspoeld door mensen uit het westen die de Chinezen probeerden te
bekeren tot het Christendom. Als protest hiertegen ontstond in 1899 een
nationalistische volksbeweging van landloze boeren, die zeer keerden tegen de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurablom2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.