Alle voorbereiding uit het boek 'leerboek oncologieverpleegkundige' samengevat + alle aantekeningen van de hoorcolleges. Alle leerdoelen zijn verwerkt in deze samenvatting en per paragraaf onderverdeeld.
- Primaire preventie: is gericht op het voorkomen van het ontstaan van kanker
- Secundaire preventie: is gericht op het zo vroeg mogelijk ontdekken van kanker en het geven
van een adequate behandeling
- Tertiaire preventie: is erop gericht om de gevolgen van de aandoening zo veel mogelijk te
beperken en een eventuele tweede tumor te voorkomen
Par 1.4.2 Exogene factoren
Roken
1/3 van alle kanker in NL is geassocieerd met roken. Behalve het longcarcinoom is ook een verband
gevonden tussen het roken en kanker van de maag, lever, pancreas, blaas, nieren, huid en cervix
(baarmoederhals). Pijproken en pruimtabak (tabak waarop je kauwt) geeft verhoogde kans op
ontstaan van maligniteiten in mond- en keelholte.
Voeding
Er is nog veel onduidelijk over de rol van voeding bij het ontstaan van kanker. Waarschijnlijk wordt
geacht dat voeding en voedseladditieven mogelijk een rol spelen bij het ontstaan van kanker.
Bewegen
Het aandeel van te bewegen bij het ontstaan van kanker wordt geschat op 2%. Er is een verband
gevonden tussen weinig bewegen en het ontstaan van mammacarcinoom en colorectaal carcinoom.
Alcohol
Bij overmatig alcoholgebruik is er een verhoogd risico op een aantal soorten kanker, waaronder
maligne tumoren in het hoofd-halsgebied. Matig
,Zonlicht
Overmatige blootstelling aan uv-straling kan de kans op kanker vergroten. Het grootste risico geven
onbeschermd zonnen en verbanden (met name in kindertijd).
Primaire preventieve maatregelen tegen huidkanker:
- Smeren met minimaal spf 30
- Uv-werende kleding dragen
- Zonnebril
- Hoofdbedekking
- Mijden van vroege middagzon
Overgewicht
Overgewicht vergroot het risico op mammacarcinoom, cervixcarcinoom, colorectaalcarcinoom,
niercelcarcinoom en oesofaguscarcinoom.
Ioniserende straling
Geeft een verhoogd risico op maligniteit. Ioniserende straling = radioactief
Beroepsrisico
Chemische carcinogenen zoals teer, asbest en aniline verhogen risico op kanker. Voor
verpleegkundigen is een beroepsrisico radioactieve stoffen/röntgen straling en cytostatica.
Geneesmiddelen
Van verschillende cytostatica is bekend dat ze op de lange termijn een verhoogd risico veroorzaken
voor het ontstaan van nieuwe tumoren. Gebruik van tamoxifen (hormoonbehandeling bij
mammacarcinoom) is geassocieerd met een verhoogde kans op endometriumcarcinoom
(baarmoederslijmvlies).
Infecties
HPV heeft een belangrijke oorzaak bij het ontstaan van cervix, anus en peniscarcinoom.
Par 1.4.3 Endogene factoren
Endogene factoren die risico op kanker verhogen:
- Hormonale invloeden, zoals testosteron bij prostaatcarcinoom
- Genetische factoren
- Gevolg van andere ziekten, zoals bij de ziekte van Crohn en ulcerosa het risico op ontstaan
van een tumor in het colon.
Par 1.5.1 Celdeling
Fases celdeling:
- G0; rustfase
- G1; de groeifase waarin de pasgevormde cellen gestaag groeien totdat ze een zekere mate
van volwassenheid hebben bereikt. In deze fase vindt ook de groei van organellen plaats.
- S; synthese DNA
, - G2; de groei gaat door tot een zekere mate van rijpheid van cellen en de fouten in verdubbeld
DNA worden hersteld
- M; mitose
Par 1.5.2 Kankercelgroei
Bij kanker gaat het om een verstoring in de evenwichtssituatie tussen celgroei en celdood. Voordat
een tumor voelbaar is treden gemiddeld 40 tumorcelpopulatieverdubbelingen op. De tumor heeft
exponentiële groei= verdubbeling van 0,5 naar 1 en 2 naar 4 etc.
Par 1.6 Carcinogenese
Carcinogenese= het proces van het ontstaan van kwaadaardige tumoren.
Verschillende genetische veranderingen zijn noodzakelijk om een normale cel te veranderen in een
tumorcel. De twee hoofdrolspelers bij het ontstaan van kanker zijn: oncogenen en
tumorsuppressorgenen.
Par 1.6.1 Oncogenen
Oncogen= is een gemuteerde variant van een zogenoemd proto-oncogen. Het proto-gen is dus een
normaal gen dat door mutatie op een abnormale manier wordt geactiveerd. Dit kan
ongecontroleerde celgroei veroorzaken.
Amplificatie= hierbij is er een toename van de kopieën van dit gen in de cel. Normaal zijn dat er
twee, maar bij kanker kan er sprake zijn van drie tot wel honderden kopieën.
Deleties= zijn afwijkingen in het gen waarbij genetisch materiaal afneemt. Dit kan aangeboren zijn,
maar ook later ontstaan door een fout tijdens de deling.
Insertie= als er een stukje gen is bijgekomen. Als dit stukje gen gelijk is aan het oorspronkelijke gen,
dan heet dit duplicatie.
Translocatie= hierbij is een gedeelte van het gen verplaatst naar een ander gedeelte of naar een
ander chromosoom.
Par 1.6.2 Tumorsuppressorgenen
Tumorsuppressorgenen coderen voor eiwitten die een remmende invloed hebben op de celgroei.
Door een mutatie kan een tumorsuppressorgen geïnactiveerd worden of zelfs vernietigd. Dit leidt tot
ongecontroleerde celgroei.
Par 1.7 Neoplasie
Neoplasie= een onafhankelijk groeiende tumor. Ook wel nieuwvorming genoemd. Daarbij worden
goedaardige en kwaadaardige tumoren onderscheiden.
Par 1.7.1 Goedaardige tumor
Een goedaardige tumor kenmerkt zich door:
- Groeit langzaam
- Is goed ingekapseld
- Respecteert anatomische begrenzingen
- Recidief treedt zelden op
, Par 1.7.2 Kwaadaardige tumor
Een kwaadaardige tumor kenmerkt zich door:
- Groeit infiltratief door de weefsels en omgeving
- Groeit snel
- Gaat door anatomische begrenzingen
- Anemie
- Vermoeidheid
- Slechte eetlust
- Gewichtsverlies
Par 1.7.3 Carcinoma in situ
Carcinoma in situ= een voorstadium van een carcinoom
Als een carcinoma in situ geheel verwijderd wordt, is er geen risico op het ontstaan van metastasen
op afstand.
Par 1.8.1 Carcinomen
Carcinoom= is een tumor die ontstaat uit epitheelcellen.
Als belangrijke subgroepen worden plaveiselcelcarcinoom (ontstaat in plaveiselcellen) en
adenocarcinoom (ontstaat in klierweefsel) onderscheiden.
Par 1.8.2 Sarcomen
Sarcoom= ontstaat uit het steun- en bindweefsel van het lichaam. Verschillende soorten:
- Liposarcoom van vetweefsel
- Osteosarcoom van botweefsel
- Chondrosarcoom van kraakbeenweefsel
- Leiomyosarcoom van glad spierweefsel
Par 1.8.3 Hematologische maligniteiten
Hematologische maligniteiten zijn maligniteiten van bloed bereidende organen en lymfeklieren:
- Verschillende typen leukemie
- Multipel myeloom (uitgaande van plasmacellen in beenmerg)
- Maligne lymfomen (uitgaande van lymfocyten)
Par 1.9 Diagnostiek
Het doel van de diagnostiek bij patiënten met kanker is het vaststellen welke vorm van kanker de
patiënt heeft. Stadiëring is het bepalen hoe uitgebreid het ziekteproces is= op welke verschillende
plaatsen in het lichaam bevindt zich welke tumor. Diagnose en stadiëring samen bepalen de prognose
en de behandeling.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaraboekhorst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.46. You're not tied to anything after your purchase.