Paragraaf 1: soorten
Invloeden op organismen
Een biotische factor is de invloed die een organisme heeft op andere organismen. Abiotische factoren zijn
factoren uit de levenloze natuur. De hoeveelheid regen, wind en zonlicht, de temperatuur en de grondsoort zijn
belangrijk voor bijvoorbeeld de bomen in een bos. Elke abiotische factor bepaalt mee of een dier- of plantensoort
kan overleven in een bepaald ecosysteem. Voor iedere abiotische factor heeft elke soort zijn eigen
tolerantiegebied. Dit gebied omvat alle waarden van een abiotische factor waarbij een bepaalde soort kan
overleven. Bij waarden buiten de tolerantiegrenzen sterven alle organismen van die soort. Bij de maximum- en
minimumwaarden kunnen maar weinig individuen overleven (bron 2). De meeste individuen van een soort komen
voor rond de optimumwaarden van de abiotische factoren.
Naamgeving
De wetenschappelijke naam van een dier bestaat altijd uit twee delen, soms met een toevoeging.
1. Voorop, met een hoofdletter, staat de naam van het geslacht waartoe het organisme behoort. Een
geslacht bestaat uit een groep verwante soorten, bijvoorbeeld haas, poolhaas en sneeuwhaas.
2. Na de geslachtsnaam komt de soortaanduiding, geschreven met een kleine letter. Een soort is een
groep organismen die zich onderling geslachtelijk kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen
krijgen.
Achter de tweedelige naam staat soms nog een letter of een naam. Dat is bijvoorbeeld de naam van de
ondersoort of een toevoeging. Een ondersoort is meestal een geografisch afgescheiden groep soortgenoten met
iets afwijkende kenmerken. Hebben mensen een groep dieren gefokt of planten gekweekt, dan spreek je van een
ras.
Ordening
Linnaeus bedacht niet alleen de wetenschappelijke naamgeving, maar ook een systeem van ordening. Hij
plaatste soorten bij elkaar in steeds grotere groepen: organismen soorten geslachten families ordes.
Een aantal soorten met gemeenschappelijke kenmerken vormt samen een geslacht. Een aantal geslachten vormt
samen een familie.
Een wolf heeft de wetenschappelijke naam Canis lupus. Samen met andere soorten van het geslacht Canis hoort
hij bij de familie van de hondachtigen (Canidae). Samen met een aantal andere families horen de hondachtigen
bij de orde van de vleeseters (Carnivoria) (bron 3). Boven de orden zijn er nog andere, grote groepen. Bovenaan
staan de rijken (Binas 92A), boven de rijken worden door biologen nog de domeinen geplaatst. Een domein is
een groep organismen met een vergelijkbare celbouw.
Paragraaf 2: populaties
Aantallen van één soort
Een populatie zijn alle organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied. De populatiegrootte is het aantal
individuen van de populatie. Deel je de populatiegrootte door het aantal m2 of hectares, dan krijg je de
populatiedichtheid: het aantal individuen per eenheid oppervlak.
Precies genoeg of veel te veel
De draagkracht van een natuurgebied is de maximale populatiegrootte waarvoor in een gebied voldoende
voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn. Soms groeit een populatie ongeremd en overschrijdt de draagkracht van het
gebied. Er ontstaat een plaag.
Nieuwe soorten
Een exoot is een soort die in een andere, vreemde leefomgeving is terechtgekomen. De levenscyclus van een
organisme zijn de verschillende fasen in groei en ontwikkeling.
Grote populaties voedselgewassen
Een monocultuur is een groot stuk land met één soort gewas. Door op een groot stuk land één gewas te
verbouwen, kan een akkerbouwer op één dag veel zaaien en later ook veel oogsten. Dat maakt efficiënt gebruik
van grote machines mogelijk. Monoculturen lijken een goede oplossing om veel voedsel te produceren tegen een
lage prijs. Er zijn ook negatieve kanten. Schadelijke organismen planten zich snel voort en door een gebrek aan
natuurlijke vijanden ontstaat een plaag. Chemische bestrijding is noodzakelijk en dit is slecht voor het milieu.
Bemesting vergoot de hoeveelheid nitraat in de bodem in de omgeving van de akker. Bepaalde soorten planten
groeien daardoor snel en concurreren andere soorten weg. Zijn die verdwenen, verdwijnen ook de dieren die daar
leven. Het gevolg is een afname van het aantal verschillende levensvormen, de biodiversiteit, in de omgeving
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Struijkdemi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.