100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
NTI HBO SOCIAL WORK SPH Jaar 3 1835 Paper Portfolio 3.1 Multiproblematiek binnen Social Work (8,0) $6.38   Add to cart

Essay

NTI HBO SOCIAL WORK SPH Jaar 3 1835 Paper Portfolio 3.1 Multiproblematiek binnen Social Work (8,0)

2 reviews
 430 views  12 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Paper voor het vak 1835- Portfolio opdracht 3.1 Multiproblematiek binnen Social Work, HBO Sociaal Pedagogisch Hulpverlener MWD 2019/2020. Werkstuk volgt het paper format van Hogeschool NTI, inclusief beoordeling van docent. Perfect als steuntje in de rug!

Last document update: 4 year ago

Preview 4 out of 21  pages

  • January 29, 2020
  • February 2, 2020
  • 21
  • 2019/2020
  • Essay
  • Unknown
  • Unknown

2  reviews

review-writer-avatar

By: liannesmout • 3 year ago

review-writer-avatar

By: afslag32 • 4 year ago

reply-writer-avatar

By: ntisocialwork • 4 year ago

Translated by Google

Thank you for posting a review! Success with the command

avatar-seller
Voorblad Paper
Dit formulier moet samen met de paper worden ingeleverd. Met dit ingevulde formulier
heeft de docent alle informatie die nodig is om de opdracht te beoordelen en de beoordeling
te verwerken. Zonder deze gegevens kan de docent de paper niet beoordelen.
Dit formulier is een toevoeging aan de opdracht maar telt niet mee als pagina in de
opdracht.

Studentnummer:
Naam:
Naam opleiding: HBO Bachelor SPH
Opleidingscode: 7628
Modulenummer: 1835
Modulenaam: Portfolio-opdracht 3.1 SPH
Versie: 1.0
Herkansing?: ja/nee nee
Titel literatuur: Literatuur uit de modules:
gespreksvoering in de hulpverlening,
psychologie en multiproblematiek,
praktijkgerichtonderzoek.
Druk:
In de opdracht zijn de APA normen toegepast: Ja
In de opdracht zijn de verslagtechnieken
toegepast: Ja

Houd rekening met de Knockout criteria!
Uw paper dient aan de onderstaande punten te voldoen. Is dit niet het geval, dan wordt uw
paper niet beoordeeld:
ü Het voorblad is professioneel opgemaakt (zie instructie verslagtechnieken NTI) en
aanwezig;
ü De bronvermelding is zowel in de tekst als in de aparte literatuurlijst opgenomen
volgens APA richtlijnen;
ü Het verslag voldoet aan de vereisten m.b.t. het aantal pagina’s (in de opdracht
wordt dit exact benoemd);
ü Het verslag heeft een juiste paginanummering.

De instructie in de opdracht is leidend. Wanneer deze instructie afwijkt van de algemene
instructie (verslagtechnieken en APA richtlijnen) dan is dit leidend voor de te schrijven
paper.

U vindt de regels rondom APA en verslagtechnieken in de tegel Algemene informatie HBO
Bachelor.

,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: literatuuronderzoek .............................................................................. 3
Hoofdstuk 2: beschrijving gesprekstechnieken ...................................................... 5
Hoofdstuk 3: essay ‘goede zorg telt geen chromosomen’ .................................... 8
Hoofdstuk 4: persoonlijk ontwikkel plan .............................................................. 11
Literatuurlijst .................................................................................................................. 12
Bijlage 1: interviewgids sociaal professional gesprekstechnieken............... 14
Bijlage 2: uitwerking interview ................................................................................. 15

,Hoofdstuk 1: literatuuronderzoek

Het syndroom van Down is een aandoening waarmee je geboren wordt, veroorzaakt
doordat het erfelijk materiaal van ‘chromosoom 21’ in drievoud voorkomt in plaats
van tweevoud. Middels kwantitatieve dataverzameling, oftewel het verzamelen van
cijfermatige gegevens (Verhoeven, 2017), is niet het precieze aantal mensen met
Down naar voren gekomen. Wel zijn er schattingen te vinden, en zijn er ongeveer
13.000 mensen met downsyndroom (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,
2019).

Het syndroom van Down kenmerkt zich door uiterlijke kenmerken. Zo hebben
mensen met DS (Downsyndroom) een mongoloïde oogstand, een relatief platte
neusbrug, een huidplooi in de nek en kleinere oren dan ‘normale’ mensen. Behalve
uiterlijke kenmerken is er ook sprake van een verhoogde kans op fysieke afwijkingen
en gezondheidscomplicaties. Ongeveer de helft komt ter wereld met een afwijking in
het hart (De Graaf, Borstlap, & De Graaf, 2010). Daarnaast is er vaak sprake van
epilepsie, hypothyreoïdie (trage schildklier), verminderde weerstand, Alzheimer (op
vroege leeftijd), leukemie en diabetes type I. Naast het uiterlijke en fysieke speelt er
bij deze doelgroep ook problematiek op verstandelijk vlak. Alle individuen met het
syndroom van Down hebben een verstandelijke beperking, dit uit zich in
verschillende gradaties: licht, matig en (zeer) ernstig verstandelijk beperkt. Hoe
iemand met het syndroom zich mentaal gezien ontwikkelt verschilt per geval, wel is te
stellen dat individuen uit deze doelgroep in hun jeugd sneller een plafond bereikt in
hun ontwikkeling dan kinderen in de algemene populatie (Weijerman, 2011). Ook kan
een verstandelijke beperking gedragsproblemen met zich meebrengen.
Probleemgedrag, oftewel onbegrepen of moeilijk verstaanbaar gedrag, komt namelijk
met regelmaat voor bij verstandelijk beperkten. Hoewel genoemd moet worden dat
gedrag ook beïnvloed wordt door andere factoren zoals sociale, culturele en
lichamelijke aspecten (Wijsman, 2017). Uit onderzoek waarbij jongeren met Down
werden vergeleken met normaal ontwikkelende leeftijdsgenoten is naar voren
gekomen dat ze vaker externaliserende gedragsproblemen (zoals impulsiviteit,
concentratieproblemen, oppositioneel gedrag, etc.) hebben dan hun leeftijdsgenoten
(Capone, Goyal, Ares, & Lannigan, 2006; Dykens , 2007). Deze nemen veelal in de
adolescentie af, waarna internaliserende gedragsproblemen (alleen willen zijn, niet
willen spreken, klachten van depressieve aard, etc.) toenemen. Ook blijkt dat kinderen
met DS vergeleken met de algemene populatie vaker een bijkomende psychiatrische
problematiek heeft: geschat wordt dat autisme voorkomt bij 5-10%, ADHD bij 6-8%,
en Gilles de la Tourette syndroom bij 1,2% (TNO, 2011). Doordat er bij deze
doelgroep sprake is van bovenstaande multiproblematiek zijn ze sterk afhankelijk van
anderen en (biologisch en psychosociaal) kwetsbaar. Bij individuen met het syndroom
van Down is gedurende hun gehele leven sprake van een ondersteuningsbehoefte, die
behoefte evolueert, kent overgangen, verandert en wordt beïnvloed door diverse
factoren (TNO, 2011). De hulpverlening aan deze doelgroep kan op diverse
levensdomeinen geboden worden en nodig zijn (zoals wonen, school, welzijn, werk,
etc.), de aard van de problematiek bepaalt de nodige zorg.

De hulpverlening aan mensen met een verstandelijke beperking (waaronder mensen
met downsyndroom) heeft door de afgelopen eeuwen enorme ontwikkelingen
doorgemaakt. Waar mensen met een verstandelijke beperking aan het einde van de
18e eeuw nog als wilde dieren werden opgesloten werden ze in het begin van de 19e


3

, eeuw niet langer als bezeten onmensen gezien (Wuyts, 2010). Echter werden deze
‘zieke’ mensen nog niet als volwaardige mensen gezien. De zorg voor deze doelgroep
bestond vooral uit fysieke zorg en toezicht (Jonker, Ooms, & Stevens, 2005). Pas
begin vorige eeuw ging men ervan uit dat ook individuen met een verstandelijke
beperking over ontwikkelingsmogelijkheden beschikken (Beltman, 2015). Na de
Tweede Wereldoorlog maakte nieuwe opvattingen de intrede binnen de zorg, deze
opvattingen worden ook wel samengevat als het ‘normalisatieparadigma’. De nadruk
lag daarbij op het zo ‘normaal’ mogelijk maken van mensen met een beperking zodat
zij in staat in de samenleving in te kunnen (Bosch, 2002). Tevens was er sprake van
een proces genaamd deïnstitutionalisering, oftewel een opmars in de kleinschaligere
voorzieningen die niet langer afgeschermd zijn van de buurt (Van Loon, 2001). Tot
een sociale integratie van mensen met een verstandelijke beperking leidde dit echter
niet, dit gezien er in de kleinschalige woonvormen nog een ‘inrichtingscultuur’
heerste waar weinig zelfstandigheid voor bewoners bestond (Woittiez, Putman,
Eggink, & Ras, 2014). Om daar verandering in te brengen kwam het
‘burgerschapsparadigma’ op, dat stelt dat mensen met een verstandelijke beperking in
eerste instantie burgers zijn en, desondanks dat ze ondersteuning behoeven, zelf
moeten kunnen bepalen. De nadruk (binnen de hulpverlening) lag niet langer op
‘zorgen’, maar op ‘ondersteunen’. Met het aannemen van de Participatiewet en
herziene WMO (de transitie), met als doel om de zorg goedkoper te maken en burgers
beter voor elkaar te laten zorgen, is een nieuw ‘tijdperk’ binnen Nederland (en de
zorgsector) aangebroken: een transitie van klassieke verzorgingsstaat naar
‘participatiesamenleving’. Binnen de participatiesamenleving wordt gestreefd naar
een prominentere rol van het sociale netwerk in de zorgverlening. Deze nieuwe visie
heeft ook gevolgen voor de hulpverlening aan mensen met een verstandelijke
beperking. Zij moeten nu, net als alle andere Nederlanders, bij problemen bij het
dagelijks functioneren in eerste instantie een beroep doen op hun sociale netwerk.
Mensen uit de omgeving van een cliënt kunnen een grote rol spelen bij het vergroten
van competentie middels het verlichten van taken (Spanjaard, Van Vugt, Hoffman, &
Lieverse, 2001). Zo komt het besef van het belang van familie langzamerhand weer
terug in de samenleving (Tjin A djie & Zwaan, 2013). Daarbij is het belangrijk dat er
een goede afstemming is tussen de hulpverlening en het gezin, zo kunnen
tegengestelde doelen en verborgen agenda’s een groot risico zijn voor adequate
(jeugd)hulpverlening (NVO, 2015). Nederland is niet het enige land waarin
recentelijk grote veranderingen geweest zijn ten op zichten van de hulpverlening aan
deze doelgroep (en de zorg in het algemeen). Zo is er in Vlaanderen, net als in
Nederland, sprake van een de-institutionalisering waarbij de focus is verlegd van
intramurale zorg naar zorg thuis (Woittiez, Eggink, Putman, & Ras, 2018). Daarbij is
de financiering binnen het systeem in Vlaanderen nu in handen van de zorgvrager
(persoonsvolgende financiering), in plaats van overheidssubsidies die rechtstreeks
toegekend worden aan zorgvoorzieningen. Tevens is net als Nederland de familie de
eerst aangewezenen voor de zorg en wordt er een beroep gedaan op informele
hulpverleners. Echter zijn er ook verschillen aan te merken, zo zijn in Vlaanderen, in
tegenstelling tot in Nederland, de financiering van en toegang tot zorg nog steeds
geheel gecentraliseerd (Woittez et al., 2018). In Nederland zijn per 1 Januari 2015 zijn
de organisatie en financiering van langdurige zorg en ondersteuning ingrijpend
veranderd. Mensen met een (verstandelijke) beperking krijgen nu hulp vanuit de Wet
Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (WMO), de Wet langdurige zorg of de
Zorgverzekeringswet (Kromhout, Kornalijnslijper, & De Klerk, 2018).



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ntisocialwork. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

57114 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.38  12x  sold
  • (2)
  Add to cart