Samenvatting lichamelijk onderzoek
Let in het algemeen op:
Alcohol bij binnenkomen
Voorstellen aan patiënt
Gordijn dicht doen voor onderzoek
Uitleggen wat je gaat doen
Onderzoek aan rechter kant patiënt
Patiënt laten wennen aan handtemperatuur
Alcohol na contact
Normaal gezien van hoofd naar beneden
Overzicht Van der Meer
Marijn Konings 1
,Marijn Konings 2
,Percussietonen
Bij auscultatie zijn hoogfrequente geluiden het best te horen met het membraan,
laagfrequente met de kelk (3e en 4e harttoon en mitralisklepstenose(MS)). Het membraan
moet stevig aangedrukt worden, de kelk niet.
Palpatie doe je met je voorkeurshand, diepe palpatie kan dan door druk met de andere hand
op de goede hand te geven. Temperatuur is het best met de dorsale kant van de hand te
voelen.
Algemeen
Begin al bij binnenkomst te letten op lopen en
manier van hand geven bv. Vraag je daarnaast af of
de biologische leeftijd bij de kalenderleeftijd past.
Een bepaalde lichaamsgeur (foetor: onaangename
geur) kan ook een bepaalde diagnose doen
vermoeden, zoals alcoholfoetor, aceton bij diabetes
mellitus of een zoete weeïge geur bij
leverinsufficiëntie (foetor hepaticus). Let ook op de
gemoedstoestand en zo nodig op de cognitieve
functies. Zijn deze volledig adequaat, noteer dan
compos mentis.
Bewustzijnsgraad: op indicatie
Marijn Konings 3
,Bepaal mate van ziekte
Koorts, tachypnoe en –cardie, angst, bleke huid, cyanose en tekenen van uitdroging dragen
bij aan ernstig ziek zijn.
ACIDOT
Anemie bleekheid, maar dit kan ook door vasoconstrictie komen dus kijk op plaatsen
waar de kleur wordt bepaald door de kleur van het bloed:
Lippen
Tong
Mondslijmvlies
Nagelbed
Conjunctiva
Cyanose paarsblauwe verkleuring door te hoog gehalte deoxyhemoglobine in bloed,
maak verschil tussen perifeer of centraal
Icterus gele verkleuring van huid, slijmvliezen en sclerae door ophoping van bilirubine.
Verschil met carotenemie is dat daarbij niet de sclerae geel worden maar de
handpalmen en het gezicht
Dyspnoe kortademigheid, maar beoordeel de ademhaling op de volgende punten:
Frequentie: normaal 14 – 20 / minuut, voel tegelijkertijd aan pols om
patiënt het idee te geven dat je die voelt
Diepte
Ritme
Inspanning: let op hulpademhalingsspieren en m. sternocleidomastoideus
Geluid (zonder stethoscoop)
Orthopneu: niet plat kunnen liggen i.v.m. vocht
Oedeem vocht, hoopt op in laagst gelegen gedeelten lichaam door de zwaartekracht,
enkels en pretibiaal palperen, maak verschil tussen:
Pitting oedeem: blijft kuiltje in staan, interstitieel vocht, verhoogde
hydrostatische / verlaagde oncotische druk, bv. bij trombosebeen of
hartfalen
Marijn Konings 4
, Non-pitting oedeem: zelden aan benen, lymfoedeem, door obstructie
Turgor verminderde huidturgor wijst op uitdroging, testen door huidplooi tussen duim
en wijsvinger te nemen en te kijken hoe snel deze terug strijkt. Let voor
uitdroging ook op de volgende punten:
Mondslijmvlies
Orthostatische hypotensie
Ingezonken ogen / ingevallen gezicht
Pols
Voelen aan a. radialis met wijs- en middelvinger (bij handpalm naar boven aan duimkant).
Andere perifeer te voelen arteriën: zie afbeelding, normaal deels bij elk onderdeel.
Let op:
Frequentie: 20 seconden tellen
en vermenigvuldigen met drie,
normaal 60 – 80 / minuut in
rust, hoger bij stress, koorts,
hyperthyreoïdie, vrouwen en
kinderen
Regelmaat: tegelijk
ausculteren, probeer
grondritme te ontdekken,
irregulair ook altijd inequaal
Amplitude: beter met
bloeddrukmeter, polsdeficit
(slagen die wel geteld kunnen
worden aan hart maar niet aan
pols)
Termen:
Pulsus celer: snelle pols,
abrupte komst en daling, hoge
druk, bij groot slagvolume en
lage weerstand (koorts,
hyperthyreoïdie) of een
aortaklepinsufficiëntie
Pulsus tardus: langzaam, lage
druk, bij ernstige
aortaklepstenose
Dicrote pols: elke slag twee
topjes, jonge mensen met lage
bloeddruk
Marijn Konings 5
,Meningeale prikkeling: op indicatie
Zie neurologisch onderzoek, maar belangrijk snel te doen bij mensen met heel ernstige
hoofdpijn en bij ernstig zieken met hoge koorts.
Voedingstoestand
Globale omschrijving
Iemand die mager is, hoeft nog geen voedselinsufficiëntie te hebben, onderverdeling:
Mager
Zeer mager
Cachetisch: ook altijd spieratrofie
Lichaamsbouw
Globaal:
Pycnische habitus: brede, zware bouw
Athletische habitus: gemiddelde bouw
Leptosome / asthene habitus: smalle bouw
Abnormaal:
Dwerggroei: abnormale proporties, syndroom van Down
Reusgroei: acromegalie, syndroom van Marfan
Hypogonadisme: primaire / secundaire oorzaak, slechte ontwikkeling secundaire
geslachtskenmerken
Syndroom van Cushing: overproductie glucocorticoïden, centripetale obesitas (romp,
nek en hoofd), vollemaansgezicht, vetkussen in nek (buffalo hump) en striae
Acromegalie: overproductie groeihormoon, verbreding botten (brede handen),
verdikking huid, onderbite, promineren oogkasranden, veel zweten
Huid: normaal deels bij elk onderdeel
Beoordeeld per regio van ontbloting bij inspectie.
Beharing:
Schedel: alopecia androgenetica is normaal, alopecia areata niet. Snelle haaruitval kan
komen door ernstige infectie, intoxicatie, cytostatica en röntgenstraling.
Wenkbrauwen: lateraal dunner past bij hypothyreoïdie
Baard
Vrouwelijk patroon: pubisbeharing driehoekig met horizontale bovengrens
Mannelijk patroon: pubisbeharing ruitvormig opstijgend naar de navel
Hypogonadisme: mannelijke beharing verdwijnt
Hirsutisme: toename haargroei op gezicht, romp en extremiteiten bij de vrouw,
meestal geen onderdeel van virilisatie
Efflorescenties (enkele huidafwijkingen / opbloeisels):
Macula (vlek): niet verheven, zichtbaar, niet voelbaar, rood / wit / bruin, scherp /
onscherp begrensd, bv. petechiën, moedervlekken (naevi) en vitiligo.
Papula (papel): kleine vaste verhevenheid ontstaan door celvermeerdering, diameter
< 1 cm, rood / huidkleurig / bruin, bv. acne, wrat en verheven naevus
Marijn Konings 6
, Nodus: knobbeltje dieper in huid of subcutis gelegen, ontstaan door celvermeerdering,
diameter > 0,5 cm, bv. lipoom
Urtica (kwaddel): vluchtige verhevenheid berustend op oedeem, rood / huidkleurig /
bleek, bv. urticaria bij brandnetels en muggenbult
Vesikel: blaasje gevuld met helder vocht met een doorschijnende bovenlaag, diameter
< 1 cm, bv. herpesblaasje en varicella (waterpokken)
Bulla: blaas met helder vocht, diameter > 1 cm, bv. blaar onder voet en tweedegraads
brandwond
Pustula (pustel): kleine holte gevuld met pus, geel doorschemerend, bv. acne en
folliculitis
Cyste: nodus die vocht of een halfvaste massa bevat, heeft eigen wand, bv.
atheroomcyste
Vegetatie: onregelmatig groeiende verhevenheid, evt. met sterke verhoorning
(keratose), indien bedekt met huidepitheel papilloom genoemd, bv. verruca vulgaris
(wrat)
Atrofie: plaatselijk dunner geworden huid, bv. na bestraling
Squama: ophoping van hoornlaag als schubben die afschilferen, bv. psoriasis, ochtyosis
(vissenhuid), zonnebrand
Crusta: korst van ingedroogd bloed, pus of seropurulent vocht, bv. gebarsten vesikel
en impetigo (krentenbaard)
Erosie: plaatselijk verdwenen oppervlakkige epidermislaag, bedekt met helder
weefselvocht, bv. schaafwond
Excoriatie: streepvormige verdwijning epidermiscellen door krabben, bij ernstige jeuk
Fissuur: kloof door epidermis en deel van dermis heen, bv. fissura ani en ragaden in
mondhoeken
Ulcus: defect door hele huid heen, trage genezing, geneest met littekenvorming, bv.
decubitus en ulcus cruris
Cicatrix (litteken): zichtbare streep van bindweefsel waarin normale huidplooitjes niet
doorlopen
Keloïd (wild vlees): overproductie van bindweefsel in een litteken, boven niveau van
huid, erger bij negroïde ras
Groepering van efflorescenties:
Lineair (lijnvormig)
Annulair (ringvormig)
Serpigineus (slangvormig)
Polycyclisch (aaneensluitende bogen)
Confluerend (samenvloeiing verschillende efflorescenties)
Herpetiform (zoals bij herpes in groepjes bijeen)
Onregelmatig
Verdeling over lichaam:
Exantheem: uitslag
Enantheem: uitslag op slijmvliezen
Marijn Konings 7
,Huidafwijkingen Van der Meer:
Petechiën: rode puntjes, diameter 1 – 3 mm, niet wegdrukbaar, door stoornissen in
hemostase of fragiliteit van huidcapillairen, grotere versie is ecchymose
Bloeduitstorting: blauw – groen – geel door omzetting hemoglobine, wegdrukbaar,
door lokale vaatverwijding
Purpura: verzamelnaam huidbloedingen, petechiën bij ouderen op benen en
onderarmen zijn purpura senilis
Seniele hemangioompjes: verheven kersrode vlekjes, diameter < 3 mm, niet
wegdrukbaar, vooral op bovenste lichaamshelft, geen betekenis
Varices (spataderen): door belemmerde veneuze afvloed
Spider naevi (angioma stellatum): centrale arteriole met radiair verlopende takjes, bij
drukken op de arteriole verdwijnen de takjes, vooral op gezicht en bovenste
lichaamshelft, bij leverziekten en zwangerschap
Teleangiëctastieën: punt- of streepvormige rode vlekjes vertrekkend van een centraal
haarvaatje, diameter < 3 mm, vooral op gezicht, lippen, mondslijmvlies en in maag-
darm kanaal, mogelijk oorzaak van neusbloedingen en ijzergebrek, bij erfelijke ziekte
van Rendu-Osler
Pigmentveranderingen: hyper- (kan bij veneuze stase) / depigmentatie (bv. vitiligo)
Ziekte van Addison (bijnierschorsinsufficiëntie): ophopingen melanine op handlijnen,
littekens, drukplaatsen en mondslijmvlies, geen betekenis bij donkere mensen
Zwangerschap: vlekkige pigmentatie op gezicht (chloasma gravidarum) en rond tepels
Hemochromatose en hemosiderose: bruingrijze pigmentatie door afzetting van ijzer
Plethorisch gelaat: zeer rood gelaat bij koolmonoxidevergiftiging
Huidafwijkingen dia’s Blackboard (onbekend of belangrijk aangegeven)
Ehler-Danlos: erg elastische huid door stoornis in bindweefselaanleg
Erythema nodosum: vertraagde overgevoeligheidsreactie op diverse antigenen,
gekenmerkt het acuut verschijnen van pijnlijke rode subcutane zwellingen aan de
voorzijde van de onderbenen. De meest voorkomende onderliggende aandoeningen
zijn sarcoïdose en Morbus Crohn bij volwassenen en streptokokken infectie bij
kinderen
Horlogeglasnagels en trommelstokvingers: bij te weinig zuurstofrijk bloed, kan ook
teken van kanker zijn
Maculopapuleus exantheem: bij geneesmiddelenreactie
Marijn Konings 8
, Eczeem:
Psoriasis:
BCC (basaalcelcarcinoom): glimmend karakter, meest voorkomende kanker, vrijwel
geen uitzaaiing, niet levensbedreigend
PCC (plaveiselcelcarcinoom): korstig karakter, wratachtig, kwaadaardig, uitzaaiing
mogelijk
Melanoom: gepigmenteerd, agressief, snelle uitzaaiing
Marijn Konings 9
, Andere bevindingen bij algemene inspectie:
Hyperthyreoïdie: nerveus, warme vochtige huid, veel transpireren, tachycardie,
tremor, evt. struma en exophtalmos
Hypothyreoïdie: traag, kouwelijk, lage stem, huid in gezicht verdikt door myxoedeem,
bleekgele huidskleur, peesreflexen zijn laag en een trage pols
Facies abdominalis: bij uitdroging, ingezonken ogen, ingevallen wangen, spitse neus en
cyanotische neuspunt en oren
Tremoren: hyperthyreoïdie, parkinsonisme en intentietremor (bij bepaalde beweging
door laesie in centrale zenuwstelsel)
Sterk transpireren: koorts, hyperthyreoïdie, flauwvallen, angst en opvliegers
Arteriële bloeddruk
Let op omstandigheden die de bloeddruk kunnen veranderen:
Verhoging: emoties, pijn, kou, volle blaas, nicotine, cafeïne, veel alcohol, te lage arm
Verlaging: beetje alcohol, maaltijd bij ouderen, te hoge arm
Orthostatische hypotensie:
Systolische druk > 20 mmHg lager staand dan liggend of
Diastolische druk > 10 mmHg lager staand dan liggend
Oorzaken: uitdroging, autonome insufficiëntie, latente shock
Meting:
1. Manometer uit zicht patiënt
2. Arm ontspannen met handpalm naar boven ondersteund op harthoogte
3. Manchet aanleggen met pijl over de a. brachialis
4. Palperen a. radialis en manchet oppompen tot 20 mmHg boven het punt waar de pols
verdwijnt: palpatoir gemeten systolische druk
5. Ausculteren a. brachialis en manchet oppompen tot 20 mmHg boven palpatoir
gemeten systolische druk
6. Manchet langzaam laten leeglopen en korotkovtonen beluisteren: begin fase 1 is
systolische druk, begin fase 5 (geen geluid meer) de diastolische
7. Herhaal dit nog tweemaal
8. Bepaal gemiddelde bloeddruk over de laatste twee metingen
Marijn Konings 10