Hoorcolleges Bataaf tot regenboogpiet
Hoorcollege 1
Nederlandse identiteit is overal: bijvoorbeeld op een verpakking. ‘Nederlanders houden van een
boterham meenemen, met Hollandse kaas en brood gemaakt van granen uit de molen’
... of in de politiek. (VB regeerakkoord 2017)
... of in de hoofden en (zelf)beelden van Nederlanders. (‘Bestaat volgens u de Nederlandse identiteit’-
enquête)
... of wanneer het vaste koppel ‘koopman of dominee’ gebruikt wordt. (Kritiek op Nederland voor
pragmatiek, draait altijd om handelsbelangen en economie)
Inhoudelijke uitgangspunten van de cursus:
• Hoe kijken Nederlanders naar zichzelf en naar anderen? En hoe kijken anderen naar
Nederland?
• Welke botsende beelden vind je, welke continuïteit?
• Hoe kun je kritisch en analytisch naar teksten, beelden, muziek, etc. kijken en luisteren
(vanuit identiteitsconcepten en vanuit de semiotiek)?
• Hoe kunne we historische breuken en continuïteit op het spoor komen, bijvoorbeeld in het
concept ‘natiestaat’ of het ‘idee’ Nederland?
• Identiteit als multidimensionaal
- Bv religieuze, politieke en economische dimensies (studiehandleiding p. 4)
- Identiteit bestaat uit allerlei verschillende aspecten
• Identiteit als multiperspectivistisch (studiehandleiding p. 4)
- Bv verschillende media, van binnen versus van buiten
- Verschillende elementen in het leven die zich vastplakken aan de kern
Theoretisch uitgangspunten van de cursus
- Nationalismestudie -> vlgs. Anderson deze week
- Studie van ‘cultural memory’ -> vlgs. o.a. Rigney deze week
- Imagologie, ofwel de analyse en kritisch studie van hoe beeldvorming tot stand komt
- Semiotiek -> vlgs. Pena
Nationalismestudie: Anderson
• Bewoners van een natie ervaren zichzelf als een collectief, maar kunnen elkaar onmogelijk
allemaal kennen. Hoe komt dat?
- Natie als een imagined community: elke gemeenschap die ‘verbeeld’ wordt en onder
meer door het gebruik van dezelfde media versterkt
- Merk op dat Anderson op p. 42 een eerder maatschappijmodel bespreekt, een waar
imagined community vooral ‘sacred’ was. (dus lag in het delen van een geloof: vgls.
Katholieke macht in de middeleeuwen, gestuurd vanuit Rome. Latijn was de taal van de
elite, boeren spraken dit niet, maar bv Nedersaksisch. Latijn was kerkse taal)
, • H3: historisch wortels van het nationale bewustzijn liggen volgens hem in de overgang van
een gelatineerd Europa naar een Europa waarin volkstalen-in-druk de norm zijn.
Anderson trekt lange economische, religieuze, talige en mediahistorische lijnen:
• Kapitalisme: eindeloze zoektocht naar nieuwe markten na verzadiging van Latijnse markt,
verplaatsing naar Duitse/Nedersaksische markt
• Rol protestantisme: volkstaal inzetten als religieus-politiek instrument, bijbel in andere talen.
Ook in de politiek werd de taal gebruikt om te regeren
• Volkstalen voor ‘administrative centralization’
➔ Dominantie Latijn geleidelijk aan verruild voor volkstalen
Kern Anderson betoog
‘We can summarize the conclusions tob e drawn from the argument thus far by saying that the
convergence of capitalism and print technology on the fatal diversity of human language created the
possibility of a new form of imagined community, which in its basic morphology settle stage ....’
• Enorme diversiteit aan talen...
• .... wordt door ‘print capitalism’ deels aan banden gelegd: gedeeltelijk standaardisering
• .... waardoor geïsoleerde kleinere gemeenschappen zichzelf als grotere ‘nationale
gemeenschap’ konden gaan participeren
Kortom: media in gedeelde taal cruciaal voor ontstaan ‘imagined community’ als de Nederlandse
Casus Nationalisme: rol statenbijbel in het zelfbeeld van de republiek. Hiermee bijgedragen aan
standaardisering van het Nederlands en het protestantisme is in Nederland vooral opgenomen als
religie.
Cultural memoryL Rigney
• Collectieve herinneringen worden vaak in termen van overvloed en verlies gepercipieerd:
vroeger ‘bezaten we alle herinneringen nog’, nu verliezen we de levende binding met die
herinneringen steeds meer
• Rigney: herinneringen als culturele historie uit het heden bekijken, in plaats van als ets dat
we uit het verleden moeten terughalen.
- Jan Assmann onderscheidt ‘living memory’ van ooggetuige van ‘cultural memory’
wanneer de ooggetuigen niet meer leven (Twee wereldoorlog)
➔ Rol van media die zorgen voor ‘vicarious’ (=plaatsvervangende) recollection
- Docent Laurens: (sociaal-)constructivisme staat tegenover essentialisme. Rigney staat
voor constructivisme waar herinneringen bewaard worden in de constructies.
• Principe van scarcity (schaarsheid) leidend: memory nooit ‘denkend’, maar bestaat bij gratie
van onvolledigheid, selectiviteit etc.
• ‘Archival memory’ is een virtueel ‘pakhuis’ van informatie die nog wel latent aanwezig is,
maar pas als herinneringen tot het ‘working memory’ gaan behoren, speelt het weer een rol
in een gemeenschap.
, - Vgls. Verhalen over het koloniale verleden, maar ook geschiedenis van gemarginaliseerde
groepen: moet actief worden geactiveerd vaak
• Herinneringen vloeien/ballen vaak samen, bijvoorbeeld op een fysieke plek: ‘lieu de
mémoire’. En herinneringen blijven geactiveerd door herhaling, bv in de vorm van rituelen
(denk aan 4 mei in NL op de dam)
• Herinnering is niet statisch, maar vaak een product van een strijd en discussie
➔ Nummer kinderen voor kinderen die in de tekst niet specifiek over de tweede
wereldoorlog praat, maar over oorlogen in het algemeen. In de videoclip gaan ze juist
langs allerlei plekken van de holocaust en andere belangrijke monumenten.
➔ Vlgs. Casus: problematiek van monumenten en ‘contested memories’ J.P. Coen en ‘Goeie
Mie’ in Hoorn. Mie vergiftigde buurtgenoten en doden hierdoor 23 mensen met als doel
meer geld. Coen was een van de meest controversiële zeehelden van Nederland en
pleegde genocide op de Panda-eilanden. Door de massamoorden kon hij handel in
nootmuskaat in Nederland hebben. Naast het standbeeld van Coen in Hoorn is uit protest
een standbeeld van Mie neergezet, zij hebben beide door slechte daden, doden, geld
verdiend.
Imagologie: Leersen
• Identiteit: iets hetzelfde, een gelijkheid tussen dingen
• Diachrone en synchrone dimensie van identiteit
- Diachroon: A = A door de tijd heen (historisch essentialisme)
- Synchroon: A = A en niet bij, alteriteit
• Identiteit bestaat bij gratie van verschil. ‘alteriteit’
• Groepsidentiteit: over interne verschillen heenstappen, verschillen met ‘buiten’ jist vergroten
• Maar hoe je er ook naar kijkt: identiteit is nooit onproblematisch of natuurlijk’
• ‘[T]he pivotal first-person “we” is never to be taken uncritically at face value’ (341)
➔ Goede les voor schrijf- en spreekproducten in deze cursus!
• Recent theoretisch identiteitsdenken, Eker in de postkoloniale context, draait vaak om een
relativistisch, open identiteitsdenken: ‘hybriditeit’ als kern van een nationale cultuur,
bijvoorbeeld (vlgs. Suriname). Een paradoxale groepscultuur die gehybridiseerd kan worden.
➔ VB Het verhaal van Nederland, televisieserie 2022. ‘Wij Nederlanders’: continuïteit
tussen periode vóór Christus en nu, met accent op strijd, vrijheid,
ontdekken/ontdekkingsreis, maar ook politieke schuld (‘zwarte bladzijdes’)
Semiotiek: Barthes/Pena
• De leer en analyse van tekens, of die nu talig of niet-talig zijn (semiotiek = semiologie)
• In deze cursus vooral vetrekpunt vanuit Ronals Barthes Mythologies (1958)
• Cruciale vroege tekst in de ‘cultural studies’: Barthes was een van de eersten die bijvoorbeeld
‘een stokbrood’, reclames, ‘de Franse auto’, televisie etc. analyseerde, veelal vanuit
klassenanalyses en kritiek op hoe Fransheid wordt geconstrueerd en samenklontert tot
‘mythe’
• Wij werken met Peña → Amerikaanse variant op Barthes
• Teken valt uiteen in drie ‘betekenisvolle eenheden’ (significant units)
- ‘concept’ (signified, het betekende): het cognitieve concept in je hoofd
- Signifier (betekenaar): het object/woordvoorbeeld etc. dat het concept oproept
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller efiwansink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.12. You're not tied to anything after your purchase.