Netwerkontwikkeling zorg en welzijn is een boek dat je ook nodig hebt bij het vak ontwikkeling in de context voor sociaal work jaar 2 aan de hanzehogeschool in groningen.
Ontw. In Context Netwerkontwikkeling Zorg en Welzijn Blok 2.1
Hoofdstuk 2: Het leven van het eigen leven
2.2 Zelfbeschikking
Zelfbeschikking: kunnen/mogen bepalen van het eigen lot of leven.
o Autonomie: (Grieks: autos = zelf en nomos = wet) jezelf de wet voorschrijven. Jij
bepaalt of je iets wel of niet doet of denkt.
Competenties: een geïntegreerd geheel van kennis en inzicht, vaardigheden en houding.
Zelfs een baby beschikt over eigen competenties (huilen betekent dat een baby ergens
behoefte aan heeft).
o Een belangrijke competentie is communiceren, hoe beperkt ook, het is de
basiscompetentie voor het beschikken over eigen lot of leven.
Competentierepertoire: hierbij gaat het om zowel om het aantal competenties als om het
feit dat de verschillende competenties elkaar versterken.
o Perspectief (zienswijze): hier gaat het om de manier hoe iemand in de wereld staat
en hoe diegene van daaruit naar dingen kijkt.
In de zorg- en welzijnssector wordt veel gesproken over en gewerkt vanuit het recht op
zelfbeschikking of autonomie. Wie dit recht probeert te vinden in wetten of verdragen, kan
echter lang zoeken want het staat nergens letterlijk.
o Het is eerder een impliciet dan expliciet gemaakt recht, het wordt wel in
toenemende mate jurisprudentie genoemd. Dit betreft uitspraken van rechters
waaruit blijkt hoe ze denken over de toepassing van bepaalde wetten.
Het begrip zelfbeschikking komt in geen enkele wettekst voor, maar het is wel gewoon een
bestaand recht. Dit recht kent de volgende dimensies:
1. De eigen normen en wensen van de burger of cliënt staan centraal.
2. Er is sprake van keuzevrijheid.
3. Ook is het een afweerrecht. De patiënt of cliënt heeft het recht om een behandeling af te
wijzen en dat die weigering te allen tijde moet worden gerespecteerd.
2.3 Eigen kracht
Eigen kracht: het vermogen en de macht hebben om over eigen lot of leven te beschikken. Er
wordt hier gebruik gemaakt van 3 sferen:
1. Persoonlijke sfeer: hier gaat het om datgene wat kenmerkend is voor een persoon. Het
betreft het totaal aan vermogens waarmee een mens het hier en nu moet doen. Het is
het materiaal dat iemand ter beschikking staat om wat van het eigen leven te maken.
2. Situationele sfeer: het gedeelte van de individuele menselijke wereld dat ook blijft
bestaan wanneer het individu er niet meer is.
3. Interactionele sfeer: hier vindt de interactie tussen de mens en zijn wereld plaatst. Het is
de interactie tussen de persoonlijke en situationele sfeer.
2.4 Eigen regievoering
Bij eigen regievoering gaat het om het organiseren en/of coördineren van het eigen leven
gericht op een goed leven in eigen ogen.
o Kerngedrag: keuzes maken. Het betreft alle dagelijkse keuzes.
o Gedragingen: basale gedragingen van eigen regievoering. Dit zijn: initiatief nemen
en verantwoordelijkheid nemen voor de gemaakte keuze en het genomen initiatief.
Versterkende basale gedragingen: deze versterken de gedragingen.
o Reflecteren: hierbij gaat het om een andere overdenking. Terug te koppelen naar 3
vragen:
Wat gebeurde er?
Waarom gebeurde er wat er gebeurde?
Wat betekent dat voor de toekomst?
, Ontw. In Context Netwerkontwikkeling Zorg en Welzijn Blok 2.1
Beïnvloedende factoren eigen regievoering:
o Intern: deze horen tot de persoonlijke sfeer. De belangrijkste beïnvloedende
factoren in relatie tot zorg en welzijnssector zijn ziekten en/of beperkingen. Het gaat
om de mate waarin iemand zelf hinder aan de ziekte of beperking ondervindt.
o Extern: behoren tot de situationele en interactionele sfeer. De belangrijkste zijn:
informatie, reactie op actie, omstandigheden.
2.5 Individuele diversiteit
Diversiteit: verscheidenheid. Mensen verschillen van elkaar. Deze verschillen kunnen
betrekking hebben op alle aspecten waarin mensen zich van elkaar kunnen onderscheiden.
o Diversiteit is multidimensionaal: heeft vele dimensies. Mensen verschillen op
meerdere aspecten van elkaar. Dit betekent een oneindig aantal verschillen tussen
mensen, oftewel individuele diversiteit.
2.6 Persoonlijk of sociaal netwerk
Een persoonlijk of sociaal netwerk bestaat uit een aantal mensen rond een centraal persoon
die iedereen in dat netwerk kent. Centraal kan overigens ook een zogeheten systeem
ontstaan. De overige leden van het netwerk hoeve elkaar niet te kennen, en is dus anders
dan een groep.
o Binnen een groep kent men elkaar wel en is men doorgaans rond een bepaald thema
lid van de groep.
o Persoonlijk netwerk: intensieve contacten.
o Sociale netwerk: minder intensieve contacten.
De leden van een sociaal netwerk kunnen in kaart worde gebracht met een ecogram. Dit is
een schematische weergave van een sociaal netwerk van een persoon met een aanduiding va
het type relatie tussen de centrale persoon of het centrale systeem van de desbetreffende
ander.
o Een genogram is een specifiek soort ecogram en betreft uitsluitend een
familienetwerk en kan meerdere generaties omvatten.
Steunfunctie: een sociaal netwerk biedt mensen de zekerheid dat, als het nodig is, zij op de
steun van anderen kunnen rekenen. Hoe deze steun er precies uit ziet, is afhankelijk van hoe
de behoefte aan steun eruitziet.
o Springplankfunctie: een sociaal netwerk dat ervoor zorgt dat mensen hun eigen
netwerk verder kunnen uitbreiden met nieuwe contacten.
o Bezigheidsfunctie: mensen worden uitgenodigd om samen met anderen iets te
ondernemen.
Sociogram: een grafische weergave van een netwerk op basis van een aantal concrete
vragen. Het geeft antwoord op de vragen:
o Van wie kun je zeker hulp krijgen als dit nodig is (steunfunctie)?
o Met wie doe je vooral leuke dingen (bezigheidsfunctie)?
o Via wie kun je vooral andere mensen ontmoeten (springplankfunctie)?
2.7 Persoonlijk netwerk als sociaal kapitaal
Sociaal kapitaal kent verschillende definities en betekenissen. Het werd vooral gebruikt om
het belang van sociale en persoonlijke netwerken te benadrukken vanuit het idee dat het
individu hulpeloos is wanneer het alleen op zichzelf is teruggeworpen.
o Sociaal netwerkkapitaal: houding, kennis, vaardigheden en eigenschappen, dus de
competenties die een persoon in staat stellen om een netwerk op te bouwen en te
onderhouden.
Opbrengsten van sociale netwerken zijn onder te verdelen:
o Gezelschap hebben of bieden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nicolebloemberg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.