100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting SV 1t/m 3 en 8t/m12 Anatomie en fysiologie $10.07   Add to cart

Summary

Samenvatting SV 1t/m 3 en 8t/m12 Anatomie en fysiologie

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze super overzichtelijke samenvatting van Anatomie en Fysiologie, de Essentie (hoofdstukken 1 t/m 3 en 8 t/m 10) is hét hulpmiddel voor studenten die zich voorbereiden op de toets in de eerste periode. Met duidelijke plaatjes, tabellen en heldere uitleg wordt complexe stof begrijpelijk en makkel...

[Show more]

Preview 4 out of 45  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 3 en 8 t/m 12
  • October 23, 2024
  • 45
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting: Anatomie & fysiologie, de essentie.


Hst 1: Het menselijk lichaam; een introductie
1.1 De begrippen anatomie en fysiologie
1.1.1 Anatomie
Anatomie (hoe het lichaam is opgebouwd) is de studie van de structuur en vorm
van het lichaam, de verschillende lichaamsdelen en hun onderlinge relaties.

- Grove anatomie: de grotere structuren, met het oog te zien (bijv. hart en
botten)
- Microscopische anatomie: microscoop nodig om het te zien (weefsels en
cellen)


1.1.2 fysiologie
Fysiologie (hoe het lichaam werkt) is de studie van de werking en het
functioneren van het lichaam en de verschillende lichaamsonderdelen.

Verschillende specialismen fysiologie:

- Neurofysiologie  verklaart de werking van het zenuwstelsel
- Cardiofysiologie  bestuurd de functies van het hart


1.1.3 relatie tussen anatomie en fysiologie
De relatie tussen deze twee zijn losmakend van elkaar verbonden. De structuur
bepaald over welke functies er allemaal mogelijk zijn. Al de lichaamsdelen
werken mee aan het geheel.



1.2 Opbouw van het menselijk lichaam.
1.2.1 van atomen tot organismen
Lichaam van klein naar groot:
moleculen  cellen  weefsels  organen  orgaanstelsels  organisme

Een grote groep moleculen (bijv. suikers, eiwitten) noemen we cellen.

- Alle cellen hebben het aantal structuren en functies gemeenschappelijk,
maar individuele cellen verschillen sterk in functie, grootte, vorm en hun
specifieke rol in het lichaam.

Groep cellen met dezelfde functie  weefsel (4 basisweefsels, zie hst 4)

Orgaan: een structuur die uit 2+ weefseltypes bestaat en die een specifieke
functie voor het lichaam vervult.
orgaanstelsel: groep organen die samenwerken om een gemeenschappelijk
doel te bereiken. Alle orgaanstelsels vormen het organisme (levend wezen)

,1.2.2 Overzicht orgaanstelsels
De huid
 De huid is (Inc. haar en nagels) de uitwendige bedekking van het lichaam.
Functie:
- Beschermd de diepere weefsels tegen verwondingen
- Maakt lichaam waterdicht
- Produceert (met behulp van zonlicht) vitamine D
- Scheidt zout uit, in het zweet
- Reguleren van lichaamstemperatuur (zweten/trillen)
- Sensorische receptoren waarschuwen wat er aan het lichaamsoppervlak
gebeurt.
Beenderstelsel
 Botten, kraakbeen en gewrichten
Functie:
 Ondersteund lichaam
 nodig voor de skeletspieren om te bewegen
 beschermend
 opslagplaats voor mineralen en vetcellen
 in binnenste van beenderen zitten mergholtes voor bijv. aanmaak
bloedcellen
spierstelsel
 3 soorten:
1. Skeletspieren (dwarsgestreepte spieren)
*Zorgt ervoor dat lichaam kan bewegen
*Handhaven je lichaamshouding
*Stabiliseren gewrichten
*Genereren warmte
2. Gladde spieren
* Zorgt voor verplaatsing van (vloei)stoffen langs een specifieke weg in
lichaam.
3. Hart spierweefsel
*Zorgt voor verplaatsing van (vloei)stoffen langs een specifieke weg in
lichaam.
Zenuwstelsel
 Het snelwerkende controlesysteem in het lichaam
 Bestaat uit: hersenen, het ruggenmerg, zenuwen en zintuigelijke
receptoren.
 Signalen van buiten (temp, licht) en binnen (zuurstofgebrek) het lichaam.
Zintuigelijke receptoren vangen verandering op  sturen naar centrale
zenuwstelsel
via elektrische signalen, zenuwimpulsen
vervolgens beoordeeld centrale zenuwstelsel de situatie en reageert hierop door
de juiste spieren of klieren (produceren secreet) te activeren.
Hormoonstelsel
 Regelt (net als zenuwstelsel) lichaamsactiviteit.
 Werkt langzamer

,  Alle hormoonklieren scheiden hormonen uit, die andere structuren
reguleren &
 Zijn anatomisch niet op dezelfde manier verbonden als andere
orgaansystemen
 Controleert groei, voortplanting en het gebruik van voedingsstoffen door
cellen.

Hormoonklieren produceren boodschapperstof, oftewel een hormoon, en geven
deze af aan het bloed. Hormoon reist met het bloed mee naar de benodigde
organen waar ze in werking treden.

De hormoonklieren:

- Hypofyse (stuurt hormoonklieren aan)
- Schildklier
- Bijschildklieren
- Bijnieren
- Zwezerik
- Alvleesklier
- Pijnappelklier
- Eierstokken/ testikels

Circulatiestelsel

 Belangrijkste: hart en bloedvaten
 In bloed reist zuurstof, voedingsstoffen, hormonen en andere stoffen om bij
de cellen in het lichaam te komen. Bloed neemt afvalstoffen en
koolstofdioxide weer op om het weer uit te scheiden van het lichaam.
 Witte bloedcellen en chemicaliën in het bloed beschermen het lichaam
tegen bijv. bacteriën en virussen.

Lymfestelsel

 Aanvulling circulatiestelsel
 Bestaat uit: lymfevaten, lymfeklieren en andere lymfoïde organen (bijv.
milt)
 Wanner vloeistof uit bloed lekt, zorgen lymfevaten ervoor dat dit weer
terugstroomt naar het bloed.
 Zuiveren bloed en bevatten zelf ook witte bloedcellen

Ademhalingsstelsel

 Taak: lichaam van zuurstof te voorzien, en koolstofdioxide weer af te
voeren
 Via neusholte/mondholte  keelholte  het strottenhoofd  de luchtpijp
 de luchtpijpvertakkingen  longblaasjes.
 Via dunne wanden longblaasjes word 02/CO2 gediffuseerd naar het bloed.

Spijsverteringsstelsel

 Bestaat uit: mondholte, slokdarm, maag, dunne- dikke darm, rectum.
 Hulporganen: lever, galblaas en alvleesklier.

,  Doel: voedsel afbreken en de voedingsstoffen aan het bloed, en zo aan het
hele lichaam af te leveren.
 Wordt voltooid in de dunne darm, daarna vindt het opnemen van de
voedingsstoffen en opnieuw opnemen van water plaats.
 Het onverteerde voedsel verlaat lichaam via de anus.



Urinewegstelsel

 Doel: verwijderd afvalstoffen (zoals ureum en urinezuur) uit het bloed en
spoelt ze met urine uit het lichaam.
 Bestaat uit: nieren, urineleiders, blaas en de urinebuis
 Zorgt voor balans van het water en zoutgehalte
 Reguleren het zuur-base-evenwicht van het bloed
 Reguleren een normale bloeddruk

Voortplantingsstelsel

 Doel: voortbrengen van nakomelingen
 Bij mannen: zaadballen, zaadcellen, bijballen, zaadleiders, zaadblaasjes en
prostaat
 Bij vrouwen: eierstokken, eicellen, eileiders, baarmoeder en de vagina

Bevruchting in eileiders, bevruchte eicel gaat naar baarmoeder en nestelt zich.



1.3 Homeostase
Homeostase: het vermogen van het lichaam om alle inwendige
omstandigheden in evenwicht te houden, ondanks de voortdurend
veranderende buitenwereld.

Bijna elk orgaanstelsel speelt een rol in homeostase,
communicatie is dus essentieel  regelt zenuwstelsel en hormoonstelsel.
(geven signalen en hormonen af, wordt vervoerd via bloed en
respectievelijke zenuwen h6/8)

De meeste homeostatische controlemechanismen maken gebruik van
negatieve feedback. Als bepaalde waarde te laag is, verhoogd lichaam
deze, eenmaal op de goede waarde, zorgt je lichaam ervoor dat dit niet
nog verder toeneemt. Zo probeert lichaam een evenwicht te bewaren.

1.4 De taal van de anatomie
Anatomische positie  de standaardpositie

- Meeste lichaamstechnologie die er gebruikt word verwijst naar deze
positie

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmeliewagenaar. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.07. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

85443 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.07
  • (0)
  Add to cart