100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bestuurskunde $5.04
Add to cart

Summary

Samenvatting Bestuurskunde

 60 views  2 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting voor het vak bestuurskunde van het boek Profiel van de Nederlandse overheid. Hogeschool Inholland jaar 1 blok 2.

Last document update: 4 year ago

Preview 3 out of 23  pages

  • Unknown
  • January 30, 2020
  • January 31, 2020
  • 23
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Bestuurskunde
Samenvatting
Bestuurskunde= de discipline (de studie) die de overheid centraal staat. De discipline die zich bezighoudt met
de voorbereiding, de bepaling, de uitvoering en de evaluatie van overheidsbeleid. (beleidskunde)

Als we het hebben over overheden, dan zijn de bestuurders de politici; bijv. De wethouders (gemeente), de
gedeputeerden (provincie) of de ministers (rijksoverheid).

H2
Staat= grondgebied + bestuursgezag + staatsvolk
Soevereiniteit= hoogste macht, of gezag.

Inrichting van het bestuur: kerk en staat, scheiding van de drie machten.

Verschillende ‘soorten’ samenlevingen:
 Samenlevingen op basis van gelijkheid
Bijvoorbeeld de jagers-verzamelaarssamenleving. Hier leefden de mensen in groepen waarin de
individuen redelijk gelijkwaardig waren. Toch kenden dit soort groepen wel een soort leiderschap op
deelgebieden. Leiderschap is een basis om macht uit te kunnen voeren.
 Samenlevingen met rangorde
Uit de jagers-verzamelaarssamenleving heeft zich o.a. de agrarische samenleving ontwikkeld. Hierin
konden weer nieuwe machtsposities ontstaan, bijv. door het bezit van land. Bezit is ook een basis van
macht.
 Samenlevingen met gelaagdheid
De bevolking is in verschillende groepen of standen ingedeeld. Naast het leiderschap zijn ook de
bestaansmiddelen niet meer voor iedereen toegankelijk. Bekende gelaagdheid: adel, boeren,
geestelijke. De stand waarin je geboren wordt, is de stand waartoe je de rest van je leven zal behoren.
Het stijgen in de samenleving bleek beperkt.

Trias politica (Montesquieu):
1. De wetgevende macht: Staten-Generaal
2. De uitvoerende macht: ministeries
3. De rechterlijke macht: onafhankelijke rechters

Horizontale machtenscheiding: wanneer er sprake is van gelijkwaardige machten. Er is geen vorm van
hiërarchie. Elk van de machten kent zijn eigen grondslagen, regels, bevoegdheden en mechanismen. Zo houden
ze elkaar in balans; geen van de machten kan zo oppermachtig worden.

‘de vierde macht’: ambtenarenapparaat (of de bureaucratie)
‘de vijfde macht’: media, adviseurs

Codificatie: het op schrift stellen van recht, letterlijk ‘het maken van een boek’. Dat de overheid eerst de
ontwikkeling in de samenleving volgt en daarna (eenmalig) wetten opstelt die passen bij de geconstateerde
ontwikkelingen.
Modificatie: aanpassing. Hierin zit het element ‘sturing’. Hier blijft het niet bij het eenmalig opstellen van
wetgeving. De overheid wil continu inspelen op de ontwikkelingen in de samenleving en mogelijk zelfs daarop
vooruitlopen en ontwikkelingen beïnvloeden (modificeren).

, stroming kernwoord
liberalisme vrijheidsbeginsel
christendemocratie Christelijke beginselen
Socialisme gelijkheidsbeginsel

De overheid bestaat in feite uit een heleboel verschillende overheden. De overheid bestaat dus niet. Definitie=
het geheel van bestuurders en bestuurlijke colleges in een staatsverband en het daarbij horende ambtelijke
apparaat.

Kenmerken van de Nederlandse overheid:
1. Gedecentraliseerde eenheidsstaat: veel taken en bevoegdheden zijn aan andere overheidsorganen
dan de centrale overheid toebedeeld.
2. Verticale machtenscheiding: het verdelen van de bevoegdheden tussen de rijksoverheid, provincie en
gemeente.
3. Territoriale decentralisatie: wanneer andere overheidsorganen een bepaald gebied besturen.
(provincies en gemeenten). Ze kunnen geen taken overnemen van andere gebieden.
4. Functionele decentralisatie: wanneer zo’n ander overheidsorgaan is ingesteld ter behartiging van een
bepaald doel, bijvoorbeeld een waterschap. De functie is leidend.
5. Bestuurslagen: overheid > provincie > gemeente
6. Verticale machtenscheiding: dit zijn eigenlijk de bestuurslagen. Ze zijn gescheiden.
7. Autonomie: beslissingen worden autonoom gekozen, dus zelfstandig.
8. Medebewind: hierbij gaat het om taken die vanuit een hoger bestuursorgaan worden gedelegeerd
aan een lager bestuursorgaan.

Decentralisatie: de toedeling van taken en bevoegdheden aan andere overheidsorganen dan de centrale
overheid.
Deconcentratie: het zich fysiek over een land verspreiden van delen van een overheid.
Het belangrijke verschil tussen deconcentratie en decentralisatie is dat er bij deconcentratie geen overdracht
van taken en bevoegdheden plaatsvindt.

Motieven voor deconcentratie:
1. Om de communicatie met Den Haag te verbeteren. De gedeconcentreerde diensten staan dichter bij
wat er in het land gebeurt en hebben dan ook een oog- en oorfunctie voor de minister.
2. Om meer grip te krijgen op regionale zaken, door er fysiek dichterbij te gaan zitten.
3. Vaak een compromis tussen behoefte aan decentralisatie in de regio en een behoefte van het Rijk om
de touwtjes in handen te houden.

Vormen van deconcentratie:
 Inspecties: bijvoorbeeld inspectie van het Onderwijs. Wettelijk vastgelegd hebben veelal betrekking op
toezicht, controle en coördinatie.
 Directie: bijvoorbeeld regionale directies van Rijkswaterstaat. Deze taken zijn meer technisch
uitvoerend van aard.
 Consulentschappen: veelal betrekking op voorlichting en advisering. Veel consulentschappen zijn
inmiddels opgeheven.

De hoofdtaak van de overheid is= het behartigen van het algemeen belang(=grote hoeveelheid belangen en er
is vaak een strijd aanwezig tussen deelbelangen). Vaak zijn dit deelbelangen, omdat niet elk individu hetzelfde
wil.
Wat is beleid?:
1. Een plan: een stelsel van doelen en middelen.
2. Alles wat een overheid doet

Organisatie:

,  Verzameling mensen +
 Willen gestelde doelen bereiken +
 In een sociale structuur +
 Op basis van coördinatie van activiteiten
H3
Model: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.
Toegevoegde waarden van het systeemdenken: als veel mensen, vanuit verschillende vakgebieden hebben
leren werken met systemen, dan kan die manier van denken dienen als een communicatiemiddel tussen de
verschillende wetenschappen.
Definitie systeembenadering/politiek systeem: het geheel van betrekkingen, opvattingen, waardoor
opvattingen, verlangens en eisen van individuen, groepen en instelling in bindende beslissingen (wetgeving)
worden omgezet.

Belangrijke elementen bij een systeemmodel:
1. Invoer (input): deze invoer bestaat uit eisen(demands) en steun(support). Bij eisen kun je bijvoorbeeld
denken aan verlangens van milieugroepen. Bij steun kun je denken aan het betalen van de contributie,
het stemmen bij verkiezingen en het bezoeken van bijeenkomsten.
2. Uitvoer(output): soms wordt uitvoer onderscheiden in twee soorten. Je hebt gezaghebbende uitvoer,
bijvoorbeeld een wet of andere maatregel. Je hebt ook niet-gezaghebbende uitvoer, bijvoorbeeld een
interview of een tijdschriftartikel.
3. Doorvoer(throughput): dit is de omzettingsfase. Soms wordt deze fase aangegeven als een black box,
omdat niet goed bekend is hoe de invoer nu precies in uitvoer wordt omgezet. De systeemtheorie
geeft namelijk geen antwoord op de vraag hoe beleid tot stand komt (dus wat er precies gebeurt in de
zwarte doos)

Systeemmodel, Eastons politieke kringloopmodel:




Het werkmodel is een vereenvoudigd model, waarin alle elementen zijn te herkennen:




Het nut van een systeemmodel

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MichelleRosalyn. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.04. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.04  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added