In deze samenvatting vind je de belangrijkste stukken uit het boek 'talent voor morgen'. Ook zijn er plaatjes aan toegevoegd ter verduidelijking. Ik heb zelf door enkel de samenvatting te maken en 1x te lezen een 8,2 behaald. Succes!
-
Talent van morgen
H1: Geloof in ontwikkelbaarheid
1.1 De ijsberg van ontwikkeling
1.2 talent is meer dan aanleg
Lerend vermogen: de behoeft om jezelf te verbeteren, is essentieel in topsport.
Talent bestaat niet alleen uit sportaanleg die genetisch vastligt, maar ook uit
ambitie, drive, wilskracht, omgaan met druk, doorzettingsvermogen, etc.
Leervermogen
Talent wordt in de maatschappij vaak gezien als ‘natuurlijke begaafdheid’,
‘aangeboren gave’ of ‘iets dat je nou eenmaal goed kunt’. Uiteraard is een
gunstige aanleg belangrijk, maar het vertelt slechts één kant van het verhaal.
Een betere definitie van talent is ‘het niveau en de potentie van een sporter in
vergelijking met zijn leeftijdsgenoten’. Dat is voor een gedeelte afhankelijk van
aanleg, maar ook voor een substantieel deel van leervermogen. Daarom geeft de
volgende formule een reëel beeld van datgene wat er nodig is om een bepaald
niveau te bereiken:
Talent = aanleg x leervermogen
Aanleg is datgene wat een sporter genetisch heeft meegekregen, bijvoorbeeld op
het gebied van lengte, explosiviteit, snelheid en fijne motoriek. Daarmee is hij
geboren; hij hoeft daar niets voor te doen.
Leervermogen:
- Is de mate waarin een sporter in staat is om zichzelf verder te ontwikkelen,
bijvoorbeeld door heel veel te oefenen, anderen om advies te vragen, goed
om te gaan met tegenslag en stress en regelmatig nieuwe uitdagingen aan
gaan.
Invloed
Als trainer/coach heb je geen invloed op de aanleg van een sporter, want die is
genetisch bepaald. Waar je wel invloed op hebt, is zijn leervermogen. Door juiste
voorwaarden te scheppen voor ontwikkeling, vergraat je zijn leervermogen.
Daarmee neemt zijn talent – zijn niveau en potentie in vergelijking met dat van
zijn leeftijdsgenoten – toe.
Talent staat niet vast, maar is dynamisch. Als trainer/coach is het simpelweg
relevant om te weten dat talent voor deel te ontwikkelen is. Je kunt beter energie
steken in het ontwikkelen van alle sporters dan discussiëren over wie de meeste
aanleg heeft.
1.3. Overtuiging over ontwikkelbaarheid
Populair gezegd: iemand met een statische mindset ziet zichzelf als een punt: ik
kan het niet. Iemand met een groeimindset ziet zichzelf als een komma: ik kan
het nog niet, maar ik kan het wel leren.
Talent is een combinatie van aanleg en leervermogen. De basis voor het
leervermogen van een sporter ligt in zijn mindset: de mate waarin hij denkt dat
zijn talent en vaardigheden te ontwikkelen zijn. Als hij sterk gelooft in
ontwikkelbaarheid, heeft dat een positief effect op zijn leervermogen.
Mindset wordt als volgt gedefinieerd: De (onbewuste) overtuiging van een
sporter over de ontwikkelbaarheid van zijn talent en vaardigheden. De
overtuiging van een sporter heeft een sterke invloed op zijn leergedrag. Hoe
sterker hij gelooft in de rek die er in zijn eigen talent en vaardigheden zit, hoe
,sneller hij zich zal ontwikkelen. Als hij daarin gelooft, handelt hij daar namelijk
ook naar, door bijvoorbeeld door te zetten na tegenslag. Een sporter die gelooft
dat talent vaststaat, is juist eerder geneigd om op te geven.
Iemand met een Statische mindset:
- Gelooft dat zijn talent en vaardigheden grotendeels vaststaan.
- Volgens hem ben je met een bepaalde hoeveelheid talent
geboren en ben je daar in grote mate van afhankelijk.
- De formule ‘talent = aanleg x leervermogen’ ligt de nadruk op
aanleg.
- Ziet een sportclub als een plek waar hij moet demonsteren over
hoeveel talent hij beschikt.
- Ziet de trainer/coach als iemand die hem beoordeelt.
Iemand met een groeimindset:
- Gelooft dat talent en vaardigheden niet vaststaan, maar te
ontwikkelen zijn.
- Ziet ook in dat potentie afhangt van je aanleg, maar volgens hem
gaat het er vooral om wat je daar vervolgens mee doet.
- Focust zich in de formule ‘talent = aanleg x vermogen’
voornamelijk op leervermogen.
- Kijkt heel anders naar de club dan een sporter met een statische mindset. Hij
ziet een leeromgeving in waar kennis en
kunde aanwezig zijn om te kijken of hij
voldoende talent heeft, maar stimuleert zijn
ontwikkeling met gerichte adviezen en
doordachte trainingen.
Selffulfilling propecy
Een statische mindset werkt als een selffulfilling prophecy: een voorspelling die
direct of indirect leidt tot het uitkomen van die voorspelling. Als een sporter
gelooft dat zijn talent vaststaat zal hij daarnaar handelen: hij zal weinig
inspanning leveren om beter te worden. Als gevolg daarvan wordt hij ook niet
beter en dus krijgt hij gelijk. Met een groeimindset werkt het net andersom. Als
een sporter er heilig in gelooft dat er heel veel rek zit in zijn talent, uit zich dat in
zijn gedrag. Hij gaat heel veel oefenen en zal ook daadwerkelijk veel beter
worden, simpelweg omdat hij er veel voor doet. Het helpt sporters dus om
optimistisch te zijn over hun eigen potentie, omdat dat aanzet tot actie.
1.4 mindset en prestatie
Veel studies tonen aan dat mensen met een groeimindset beter presteren en
sneller leren.
1.5 mindset beïnvloedt gedrag
Stel dat een leerling met een statische mindset een dikke onvoldoende
terugkrijgt voor een wiskundeproefwerk gedachte: zie je wel, ik kan het niet
raakt flink gedemotiveerd doet minder zijn best, let amper nog op in de les,
vraagt geen hulp van de docent of zijn ouders, want ‘hij kan het toch niet’.
raakt hij qua niveau verder achterop bij de rest van de klas Daardoor vindt hij
, wiskunde nog minder leuk en gaat hij nog minder oefenen. Er ontstaat een
vicieuze cirkel.
Driehoek van leervermogen:
Onderste laag: is de basis van een sporter. Zijn overtuiging over
ontwikkelbaarheid. Die overtuiging (mindset) bepaalt of hij veel
gaat oefenen. Als hij denkt dat talent in sterke mate te ontwikkelen
is, is hij gemotiveerder om veel te oefenen dan als hij denkt van
niet. Omdat hij veel oefent (leergedrag), wordt hij beter en
vergroot hij zijn vaardigheden. Daardoor presteert hij beter. De
overtuiging van een sporter over de rek dier er in zijn eigen talent
zit, bepaalt dus zijn leergedrag en daarmee zijn prestaties.
Sporters met een groeimindset presteren daarom beter en leren sneller.
1.6 mindset kan verschuiven
Het brein is plastisch: het verandert door wat je doet, denkt en voelt. Er worden
nieuwe verbindingen aangelegd en bestaande verbindingen worden versterkt,
waardoor je ander gedrag vertoont. Hoe intenser een bepaalde ervaring is en hoe
vaker die voorkomt, des te groter is de verandering in je brein. Als je brein kan
veranderen, geldt dat ook voor je overtuigingen en dus voor je mindset. De
maakbaarheid of plasticiteit van het brein is bij jonge sporters het grootst, want
hun brein is nog meer in ontwikkeling. Maar ook bij oudere sporters, die al
langere tijd een statische mindset hebben, kan het geloof in ontwikkelbaarheid
aanzienlijk worden vergroot.
1.7 overtuiging veranderen
Stel dat je trainer/coach bent van een jonge tennisser die je wilt leren zijn
backhand beter te gebruiken. In dat geval helpt het flink als je hem van tevoren
vertelt dat het gebruiken van de backhand een vaardigheid is waarin hij zich kan
verbeteren door er, op de juiste manier, veel op te oefenen. Voordat je met zijn
vaardigheden aan de slag gaat, helpt het de aandacht te besteden aan zijn
overtuigingen: kan ik het eigenlijk wel verbeteren? Als hij denkt dat een goede of
slechte backhand iets is wat je nou eenmaal hebt of niet, is hij veel minder
gemotiveerd om erop te oefenen.
Het helpt dus enorm om de onderliggende overtuiging van een sporter te
veranderen door bij hem een groeimindset te stimuleren. Op die manier gelooft
hij sterker in de rek die er in zijn eigen talent zit en is hij gemotiveerder om aan
de slag te gaan met het leren van niveau vaardigheden.
Faalangst
Ouders zoeken vaak hulp voor hun kind als het last heeft van faalangst. Die hulp
kan natuurlijk erg goed werken, maar de basis voor faalangst is vaak al in een
eerder stadium gelegd. Als er van jongs af aan een groeimindset wordt
gestimuleerd bij het kind, leert hij dat talent, intelligentie en vaardigheden niet
vaststaan, maar te ontwikkelen zijn. Daardoor is hij gemotiveerder om nieuwe
dingen uit te proberen en daarbij fouten op de koop toe te nemen. Hij zal minder
last hebben van faalangst.
1.8 coachopmerkingen
De mindset van een sporter is flexibel en daarom is er voor de trainer/coach een
belangrijke rol weggelegd. De complimenten en feedback die je aan sporters
geeft, de betekenis die je toekent aan de fouten die ze maken, de
coachopmerkingen die je maakt over leren en ontwikkelen en het voorbeeld dat
je ze geeft doormiddel van je eigen handelen beïnvloeden de mindset van
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannedevriess. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.