Stadsgeografie Universiteit van Amsterdam (UvA)
Nederlandse samenvatting van de hoorcolleges
Studiejaar 2022/2023
Bevat de volgende colleges:
Hoorcollege 1: Definities stad | Verzamelingen steden (Willem Boterman)
Hoorcollege 2: De pre-industriële stad | De geografie van de stad in historisch perspectief (Willem
Boterman)
Hoorcollege 3: De ruimtelijke geleding van de stad volgens de Chicago School (Justus Uitermark)
Hoorcollege 4: De Fordistische en post-Fordistische stad (volgens David Harvey) (Justus Uitermark)
Hoorcollege 5: Snelle verstedelijking en informaliteit
Hoorcollege 6: Accra en Istanbul (Foli en Idel)
Hoorcollege 7: Planetary urbanization/worlding of cities: Stedelijke theorie 'Worlding of theory' &
Planetaire verstedelijking (Willem Boterman)
Hoorcollege 8: Segregatie in internationaal en historisch perspectief (Willem Boterman)
Hoorcollege 8: Stedelijke marginaliteit in internationaal en historisch perspectief: segregatie, getto en
hypergetto
Hoorcollege 9: Stedelijk beleid in internationaal en historisch perspectief
Hoorcollege 10: De ruimtelijke geleding van Amsterdam (Justus Uitermark)
Hoorcollege 11: Fordisme en post-Fordisme in Amsterdam; een politieke geschiedenis van
Amsterdam
Hoorcollege 12: Gentrificatie voorbij klasse/klassieke perspectieven
Hoorcollege 13: Publieke ruimte
Hoorcollege 14: Representatie, conceptuele en geleefde ruimte (Willem Boterman)
Hoorcollege 15: scenes (niet helemaal compleet)
Hoorcollege 1: Definities stad | Verzamelingen steden (Willem Boterman)
Er is heel veel aandacht voor steden (o.a. in het nieuws) en welke processen daar een rol in spelen.
Stadsgeografie: steeds meer opleidingen over steden → opwinding over steden (door het nieuws) →
groei van steden, toekomst → komt door de ‘3e stedelijke revolutie’
Stadsgeografie gaat over:
• Niet alleen over de stad als object/unit (‘the city’)
• Maar ook veel over verstedelijkingsprocessen (‘urbanization’) → zelfs de plekken die op
geen enkele manier aan het vormen zijn als stad (dus niet alleen de trek naar de stad, maar ook
suburbanisatie)
• Stedelijkheid (‘urbanity’/’urban’) → bepaalde muziek, dans, kleding of andere vormen van
sociale/culturele/economische uitingen die verbonden zijn aan steden, betekenissen aan iets
dat stedelijk is (dus niet zozeer te maken hebben met het fysieke aspect van verstedelijking)
,Verstedelijkingsgraad 1500-2016
• Het is pas vrij recent dat mensen over de hele wereld in steden gaan wonen, onafhankelijk van
het begrip stad → politieke, sociale implicaties, milieu transformatie → Antropogeen
• Verstedelijkingsprocessen is belangrijkste om dit te begrijpen → vindt ondertussen bijna
overal plaats
• 3e stedelijke revolutie (1e was Mesopotamië (mensen werden sedimentair))
De stad als studieobject
• Eerste stedelijke revolutie: Mesopotamië: overgang van landbouw naar permanent vestigen in
grotere clusters bij elkaar → eerste steden zijn in het Midden-Oosten tussen de Eufraat en de
Tigris, extreem vruchtbaar gebied (Babylonische Keizerrijk) → ontstonden als gevolg van
staatsvorming → specialiseren en in steden werken, clusters ontstonden tegelijk met staten,
mensen woonde er nog niet grotendeels, was ook niet altijd fijn
• Tweede stedelijke revolutie: Industrialisatie: veel belangrijker → zorgde in groot tempo dat
een groot deel van de rurale bevolking vertrok en in steden ging wonen met de industriële
revolutie (begon in Engeland → Manchester, Liverpool, Birmingham)
• Derde stedelijke revolutie: nu, enorme versnelling in proces van verstedelijking en wordt
geassocieerd aan allerlei andere aspecten zoals politiek en economie
• Proces van verstedelijking en staatsvorming is sterk met elkaar verbonden
• Niet alleen een versnelling van de groei van steden, ook een verandering van de
productiewijze → ook als gevolg van technologische innovatie
• Geen toeval dat we ons nu zouden bevinden in 3e revolutie → globalisering is van belang,
nieuwe vormen van productie → postindustriële, kennisintensieve revolutie. Economisch
optimisme versus poolen der verderf
o Wordt verschillend ervaren en beschreven
o Vooral aandacht voor de positieve kant van verstedelijking (agglomeratievoordelen,
oplossing voor klimaatproblemen) ‘cities do it better’ . Aan de ene kant heb je een
stadoptimisme, economisch → steden waren de innovatiemotor van de huidige
economie, meer welvaart door steden, efficiënter, gunstig in termen van landgebruik
→ beste uitvinding die de mens ooit heeft gedaan → steden zijn een evolutionair
eindpunt, geen toeval dat ze bestaan → agglomeratie- en andere voordelen. Logische
uitkomst van ons als soort → worden we beter van.
o Tegelijkertijd is er een beeld van over verstedelijking → Afrika, Latijns-Amerika →
sloppenwijken, vroege dood, beperkte hygiëne, veel conflicten/opstanden/rellen,
, kruidvaten van allerlei problemen → geen sociale cohesie, mensen kunnen elkaar niet
meer in bedwang houden, verhaal van de stad waar mensen helemaal losgeslagen zijn,
raken uit controle, geen samenhang. Steden zijn geen plek waar mensen optimaal tot
hun recht komen → veel negatieve kanten aan verstedelijking, soort ‘kanker’ door de
verbrijzelde groei → footprint die we hebben, die steden hebben op andere plekken in
de wereld. Nu zijn steden als besmettingsbron er ook bij gekomen → werden
aangewezen als de grootste besmettingshaarden van de covid-crisis, regels negeren en
virus verspreiden. Vreemde werden de potentiële besmettingsbron → platteland meer
rust. Stedelijke crisis jaren 70 en 80 (VS en Engeland). Het perspectief op steden in
dus niet altijd hetzelfde geweest, maar dat positieve en negatieve zijn beide kanten
van verstedelijking.
Stedelijke revolutie: Megasteden in 2000-2015
• Vindt vooral plaats in de Global South, worden vaak ook wel nieuwe steden genoemd (maar
dat is eigenlijk een verkeerde term) → opkomende economieën, processen zijn zowel wel als
niet vergelijkbaar met de Global North. Megasteden liggen vaak in opkomende
wereldeconomieën → Afrika (hier vindt ook grootste groei wereldbevolking plaats), zuid-
Azië; verwachting is dat er nog veel megasteden bijkomen
• Global city (impact van de stad) versus megastad (vooral op grootte van de stad)
• Kenmerken zich vaak met ‘over urbanisatie/verstedelijking’ → komen veel mensen wonen,
maar infrastructuur en politieke/economische structuur kunnen die niet bijhouden → leidt tot
informaliteit in de vorm van sloppenwijken, slechte omstandigheden, infrastructuur blijft
achter → verstedelijking is beperkt in bepaalde processen → economische groei treedt
bijvoorbeeld niet op → heel groot/dichtbevolkt maar niet economisch dominant dat ze kunnen
meespelen in de wereldeconomie
• Onder urbanisatie: kunstmatig tegenhouden van verstedelijkingsprocessen, vooral door
politiek in te grijpen (door bijvoorbeeld paspoortsysteem China (urban/rural))
Verstedelijkingsprocessen vinden voornamelijk plaats in armere landen, maar ook in de Global North
(ook al is verstedelijkingsgraad al redelijk hoog) → wordt verwacht dat dit wel door blijft gaan (ook in
Nederland bij de grotere steden). Processen zijn verschillend, maar het vindt wel overal ter wereld
plaats. Ligt bijvoorbeeld ook aan het kapitalistische systeem, waardoor al die processen paralellen met
elkaar vertonen.
Verstedelijking in Nederland → vooral de grote steden breiden uit (uitdijing van de stad). De materiële
kant (dus fysiek ruimtelijk) en sociale kant zijn met elkaar verbonden.
Verstedelijkingsprocessen
• Urbanisatie: overgang van dorp naar stad (industrialisatie)
• Verschillende manieren waarop verstedelijking zich manifesteert (dus breder dan alleen de
trek naar de stad, ook het proces in de jaren ’70 met leegloop van de stad is een
verstedelijkingsproces)
• Suburbanisatie: maakt onderdeel uit van verstedelijkingsprocessen → aan de buitenkanten van
stad gaan wonen i.p.v. binnen in de stad
• Processen variëren door de tijd
, De stad als studieobject
Wat maakt een stad een stad? (meeste belangrijke kenmerken)
• Veel mensen bij elkaar
o Aantal inwoners
o Clustering
o Dichtheid (van bevolking, bebouwing, voorzieningen)
o Mobiliteit/netwerk
• Heterogeniteit/diversiteit aan leefwerelden
o Verschillende groepen (individueel of huishoudelijk niveau): cultureel, geloof,
seksuele geaardheid, inkomen, opleidingsniveau, leeftijd
• Economisch/politieke relevantie
o Beslissingen worden er genomen (beslismacht) → door instituties als het parlement,
koningshuis, het leger (Den Haag kreeg bijvoorbeeld door de stichting van het
parlement stadsrechten)
o Hoofdkantoren van bedrijven
o Aanwezigheid van voorzieningen; cultureel, winkelvoorzieningen (hangt weer samen
met andere aspecten) → bepaalde voorzieningen hebben niet genoeg gebruikers in
dorpen (universiteiten, speciale winkels → verzorgingsgebied)
o Hoge werkgelegenheid
• Netwerken
o Connectiviteit van steden (internationaal/nationaal) → geld, goederen, diensten,
informatie
• Stadsrechten
o Juridische afbakening → meer iets van vroeger, maar nog steeds relevant
(metropoolvorming, administratie, welke (niet-)democratische instellingen bepalen
wat er gebeurd en wat mag). Vroeger zaten er allerlei privileges aan het zijn van een
stad.
• Identiteit (place based identity): sommige mensen voelen zich echt ‘Amsterdammer’ (hoewel
mensen uit een dorp ook een identity kunnen hebben)
• Sociale cohesie (mogelijk minder in de stad)
Voorbeelden aspecten van de definitie van ‘de stad’: omvang; dichtheid; specialisatie; diversiteit;
juridisch. Het is belangrijk om definitie mee te nemen, maar je komt nooit tot één sluitende definitie.
Zonder definitie lastig te onderzoeken. De stad als ‘sociale verbeelding’? → Charles Taylor
Ingewikkeld om de totale omvang te bestuderen, je hoeft niet alle onderdelen te onderzoeken → net
waar je geïnteresseerd in bent.
Wat is stedelijkheid?
Betekenis toekennen aan ervaringen; individuele meningen → culturele discourses
• Urbaan: steden of bepaalde muziekvormen, vormen van kleur (Afro-Amerikaans)
o Veel meer dan alleen een betekenis van stedelijkheid; ook wat het betekent, de sociale
problemen; negatieve minderheden
o Niet hetzelfde maar wel er mee verbonden
Stadsgeografische benadering
• Het bestuderen van ruimtelijke variatie in de verschijningsvorm van steden:
o Eigenheid → regelmatigheden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nicolew. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.79. You're not tied to anything after your purchase.