Hierbij een volledige (uitgebreide) samenvatting van alle bronnen voor het vak Grondslagen 1 (2024/2025).
Elke bron wordt apart genoemd waardoor het een overzichtelijke samenvatting is.
De vragen uit de toetsmatrijs staan bij elke bron benoemd waardoor het leren erg gemakkelijk is.
Grondslagen 1 – samenvatting
Week 1 – basis van het beroep 1
Bron 1 - Kennisclip 1 – Sociaal functioneren en sociale kwaliteit
Toetsmatrijs: centrale concepten en begrippen in het sociaal werk
Sociaal functioneren: het deelnemen van mensen aan het
maatschappelijk leven en de ruimte en mogelijkheden die dat leven
biedt.
Sociale kwaliteit: In hoeverre er sprake is van sociale samenhang,
inclusiviteit, participatie en welzijn. (voor iedereen kan sociale kwaliteit
anders zijn)
Inclusiviteit: in hoeverre is de maatschappij inclusief. (Hoort iedereen
erbij?)
Sociale verbondenheid: in hoeverre voelen we ons verbonden met
elkaar.
Autonomie: hoeveel mag ik zelf bepalen/ hoeveel kan ik zelf/ hoe
onafhankelijk ben ik?
Fysieke en mentale vermogens: waar ligt mijn grens, wat begrijp ik
allemaal, hoe snel pik ik iets op?
Normatieve professional: wat hoort (normen en waarden) en wat mag
je als professional bepalen voor je cliënt?
Discretionaire ruimte: de ruimte die je als professional kan nemen.
Interventies: methoden en technieken die je gebruikt om het gedrag
van de cliënt de veranderen.
Bron 2 Kennisclip 2 – Sociale contexten
Toetsmatrijs: contexten in het sociaal werk
De drie sociale contexten waarin mensen functioneren:
1. De primaire leefomgeving -> waar je woont/ de dagelijkse
thuisomgeving
2. Netwerken -> formele en informele groepen waar je je bevind
(allemaal met een doel)
3. Gemeenschappen -> je hoort bij elkaar, maar je hebt geen
gemeenschappelijk doel. (je woont bijv. in dezelfde straat, je bent een
‘Nederlander’, je bent een ‘wereldburger’)
, Bron 3 Kennisclip 3– Ontwikkelingen in het sociaal werk
Toetsmatrijs: ontwikkelingen en positionering sociaal werkers
De ontwikkelingen die van invloed zijn op het sociaal werk.
Het bevorderen van de participatie.
Motto: minder mensen in instellingen met specialistische hulp en meer
mensen die in de eigen omgeving kunnen blijven.
Het bevorderen van eigen kracht.
Welke kracht is er al aanwezig bij de cliënt? Dit werkt empowering. De
cliënt ziet wat hij nog wel kan i.p.v. niet. Civil society: wat is er al in de
wijk?
Kostenbewust zijn met toenemende aandacht voor preventie.
Invloed lokale speelveld: gemeentes bepalen voor een groot deel zelf
hoe de zorg eruitziet.
Sociale technologie: sociale media kunnen digitale communities
ondersteunen.
Raakvlakken van sociaal werk met andere domeinen:
Gezondheidszorg, educatie, juridisch, veiligheid, economisch.
Bron 4 Kennisclip 4- Kerntaken en kwalificaties
Toetsmatrijs: drie landelijke kerntaken sociaal werker, tien vereiste kwalificaties sociaal
werker
Wat moet je kunnen als sociaal werker -> 3 kerntaken
1. Het bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en hun
sociale context. (het contact met de cliënt)
2. Het versterken van de organisatorische verbanden waarbinnen sociaal
werk plaats vindt. (het kunnen samenwerken, het werken in een
organisatie)
3. Het bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van
het beroep. (een leven lang leren)
Wat moet je uiteindelijk kunnen?
Goede (internationale) theoretische basiskennis en meewerken aan het
ontwikkelen van praktijkkennis.
Methodisch kunnen werken.
Onderzoekend vermogen: verschillende perspectieven zien, de
complexiteit van vraagstukken, onderzoeksvragen formuleren.
Dialogisch werken en zich een onderbouwd oordeel vormen.
Communiceren op allerlei niveaus.
Leervaardigheden, handelen steeds bij kunnen stellen.
, Bewustzijn van normativiteit van elke situatie. Aanspreken en
bespreekbaar maken van overschrijdingen.
Benaderen en benaderbaar zijn
Cultuursensitief: bewust zijn van je eigen cultuur/eigen
opvoeding/normen en waarden.
Een T-shaped professional zijn. -- = generalist, | = specialist. T =
generalistisch specialist.
, Week 2 – basis van het beroep 2
Bron 5, H1: Werken in het sociale domein
Van der Weert, G. (2018). De maatschappelijke context van sociaal werk. Noordhoff
Uitgevers: Groningen/Utrecht.
Toetsmatrijs: competenties, eigenschappen en taken van de social werker 2020.
Vraagstukken binnen het sociale domein, beroepen binnen het sociale domein,
geschiedenis van sociaal werk in een vogelvlucht
§1.1
De missie van het (sociaal-) maatschappelijk werk is:
Te bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht komen als
mens en als burger. (participatie, autonomie en zelfredzaamheid)
Het werk van een sociaal werker speelt zich af op 3 niveaus:
1. Directe leefomgeving: (waar woon je?)
2. Netwerk: (formeel: professionele hulp- en dienstverleners
Informeel: familie, vrienden, buren, etc.)
3. Gemeenschap: de lokale omgeving, wijk of buurt.
(een netwerk heeft een gezamenlijk doel, een gemeenschap niet persé)
Wat moet je kunnen als sociaal werker -> 3 kerntaken
1. Het bevorderen van het sociaal functioneren van mensen en hun
sociale context. (het contact met de cliënt)
2. Het versterken van de organisatorische verbanden waarbinnen sociaal
werk plaats vindt. (het kunnen samenwerken, het werken in een
organisatie)
3. Het bevorderen van de eigen professionaliteit en de ontwikkeling van
het beroep. (een leven lang leren)
De competenties worden opgedeeld in generieke en specifieke
competenties.
Generieke competenties worden ingedeeld op 3 niveaus.
1. Gerelateerd aan de burger en cliënt. (sociaal functioneren bevorderen)
2. Gerelateerd aan de organisatie. (versterken organisatorische banden)
3. Gerelateerd aan het beroep. (bevorderen eigen professionaliteit.
De specifieke competenties zijn gerelateerd aan de leefgebieden.
Een sociaal werker heeft veel interdisciplinaire banden: schuldhulpverlener,
jeugdzorgwerker, etc.)
Het is van groot belang dat de sociaal werker reflectief is en blijft. Het eigen
sociale handelen moet overdacht worden en voorzien worden van een
analyse. ‘Was er een beter handelingsalternatief?’.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eotto. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.