100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
Previously searched by you
Samenvatting De ontwikkeling van het kind (PV1T01-21) Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs - Pedagogisch didactisch begeleiden$7.27
Add to cart
Samenvatting De ontwikkeling van het kind (PV1T01-21) Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs - Pedagogisch didactisch begeleiden
4 views 1 purchase
Course
De ontwikkeling van het kind (PV1T0121)
Institution
Hogeschool Viaa (Viaa)
In deze samenvatting staat alle toetsstof die je moet leren uit de boeken: Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs en Pedagogisch didactisch begeleiden, samengevat. De samenvatting sluit een bij de toetsdoelen die in de OWE staan.
Hiermee heb ik een 8,0 gehaald bij de toets Ontwi...
Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs
2.1 Relatie met autobiografie
In dit boek wordt de narratieve werkwijze als uitgangspunt genomen. We geven daarmee aan dat het
niet voldoende is om afstandelijk informatie op te nemen van de noodzakelijke kennis en inzichten,
maar dat het ook gaat om jouw betrokkenheid en nieuwsgierigheid.
Narratieven: ervaringen die in verhalen en aansprekende beelden vorm worden gegeven.
Om goed te kunnen handelen moet je je bewust worden van je eigen pedagogisch
invoelingsvermogen. Vanuit jouw individuele levensgeschiedenis ontstaan ideeën, persoonlijke
interpretaties die voortdurend opnieuw ‘bewerkt’ worden.
Autobiografische reflectie: reflectie in de diepte, door expliciet terug te blikken op ervaringen uit het
eigen verleden.
Je krijg hierdoor meer inzicht in de persoonlijke interpretaties (de bril waardoor je kijkt) waarmee je
naar de beroepswerkelijkheid kijkt.
2.2 Hoe leer je kinderen kennen
Observatie
Observeren is een van de belangrijkste instrumenten die een leerkracht tot zijn beschikking heeft om
een kind te leren kennen. Doelgerichtheid onderscheidt observeren dan ook van gewoon kijken of
opletten. Wanneer je observeert, leg je doelbewust het accent op een bepaald aspect van het gedrag.
Dat je vervolgens letterlijk beschrijft.
Observeren: Het doelgericht en systematisch waarnemen van gedragingen en uitingen van één of meer
personen of van een gebeurtenis, met de bedoeling om wat je ziet samen te vatten.
Verschillende observatiemethoden:
- De longitudinale observatie: observatie van een kind of van een groepje kinderen over
een langere periode.
- De cross-sectional observatie: Observatie van verschillende kinderen in dezelfde periode
op hetzelfde aspect; er ontstaat dan een ontwikkelingslijn van gedrag in verschillende
leeftijdsfasen.
- De transversale observatie: Waarbij verschillende kinderen van dezelfde leeftijd op hetzelfde
aspect geobserveerd worden, om verschillen en overeenkomsten zichtbaar te maken.
De kwaliteit van de relatie tussen de klassenleerkracht en zijn groep in het geheel alsook de
individuele kinderen hierin, blijkt belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.
Kinderen moeten zich prettig en veilig voelen op school. Eigenlijk zou je dit een algemene
leervoorwaarde kunnen noemen.
Interactieanalyse: Een techniek waarbij de gebeurtenissen tijdens een les geobserveerd en vastgelegd
worden.
Een voorbeeld is VICS (Verbale Interactie Categorieën Systeem) hier turfde zij om de 2 seconden wat
voor interactie gaande was.
, lOMoARcPSD|10164736
Sociogram
Bij een sociogram wordt zichtbaar welke kinderen elkaar zien, welke kinderen veel en welke kinderen
weinig gekozen worden. Ook wordt zichtbaar welke groepjes er in de klas bestaan. En bij wie de
minder populaire kinderen willen horen. Je krijgt zicht op verschillende gevoelens van kinderen.
Verschillende sociogrammen:
- De relatie op basis van vriendschap, met vragen als ‘wie is jouw beste vriendin’, ‘naast
wie zou je in de bus willen zitten’ (vriendschapssociogram).
- De relatie op basis van samenwerken aan een taak, uiteraard met een andere
vraagstelling (werksociogram)
De gebruikswaarde is wel beperkt en daarom krijg je alleen een goed beeld wanneer je:
- De sociometrische methode gebruikt met observatie en gesprek.
- De methode een aantal keren toepast.
- Let op de wijze waarop je hem toepast.
- De verzamelde gegevens nader onderzoekt.
- Met de verzamelde gegevens daadwerkelijk iets doet om negatief gedrag om te buigen in
de gewenste richting.
- Observeert of je ingrepen ook werkelijk effect hebben.
Gesprek
Een van de meest directe manieren waarop je met kinderen contact kunt maken is het voeren van een
gesprek. Je moet dit gesprek wel goed voorbereiden om er gebruik van te kunnen maken. Carl Rogers
een Amerikaanse psycholoog, noemt een aantal voorwaarden voor een goed gesprek:
1. Congruentie: de leerkracht is ‘echt’, hij doet en zegt geen dingen die hij niet meent of voelt.
Er moet overeenstemming zijn tussen wie hij is en wat hij zegt.
2. Empathie: de leerkracht moet zich inleven in de belevingswereld van het kind.
3. Positieve blik: je moet het kind aanvaarden zoals hij is, en dus openstaan voor de gedachten
en gevoelens van het kind.
Gespreksvoering is een tweerichtingsverkeer. Er moet gelijke macht zijn in een gesprek. Delfos stelt
de volgende eisen aan een goed, open gesprek:
- Een ‘goed’ gesprek betekent dat alle deelnemers zich prettig voelen, dat ze elkaar
respecteren, los van de inhoud van het gesprek.
- Een ‘open’ gesprek betekent dat het kind zijn mening en gevoelens kan vertellen zonder
geleid of misleid te worden door volwassenen. Dus geen volwassene die eenzijdig de richting
van het gesprek bepaalt.
- Een ‘goed’ interview betekent dat het kind informatie geeft en niet dat informatie aan
hem onttrokken wordt.
Een goed gesprek betekent warmte, respect en belangstelling. Om tot een goed gesprek te komen
zijn enkele communicatiemiddelen te formuleren:
- Op dezelfde ooghoogte zitten
- Kijk naar het kind als je spreekt
- Wissel oogcontact af
- Stel het kind op zijn gemak
- Luister naar wat het kind zegt en laat dit merken
- Laat met voorbeelden zien wat het kind zegt
- Vertel het kind dat het moet zeggen wat het vindt of wat het wil
- Signaleer dat je het gesprek afbreekt wanneer een kind afhaakt
- Als je een moeilijk gesprek hebt gehad, laat het kind na het gesprek even tot zichzelf komen
, lOMoARcPSD|10164736
Kinderen begrijpen niet altijd wat volwassenen zeggen en bedoelen. Daarom is het verstandig om de
basisregels van een gesprek in de gaten te houden:
- Maak het doel duidelijk
- Laat het kind weten wat jouw intenties zijn
- Laat een kind weten dat je feedback nodig hebt
- Laat een kind weten dat het mag zwijgen
- Probeer te benoemen wat je voelt en volg wat je voelt, gebruik je intuïtie
- Nodig het kind uit zijn of haar mening te geven over het gesprek
- Maak een grove inschatting van de mentale leeftijd van het kind
Als laatste hoe ziet de volgorde van je gesprek eruit:
1. Jezelf voorstellen
2. Introductie van het gesprekskader
3. Introductievragen voorbereiden
4. De startvraag; neutraal, veel antwoorden mogelijk en eventueel materiaal laten zien.
5. De romp, de fase waar het om gaat. Daarbij spelen twee zaken steeds een rol: het
onderwerp dat besproken moet worden, en het onderhouden van een goede relatie en sfeer.
Maak een vragenlijst maar maak hier niet opzichtig gebruik van.
6. De afronding
Toets en test
Formatieve toetsen zijn vaak diagnostische toetsen die deel uitmaken van het leerproces, vaak bedoeld
om te kijken hoe een leerling er voor staat. Maar de summatieve toetsen zijn bedoeld om het meten
van kennis en vaardigheden op een bepaald moment, meetellend voor de beoordeling. De diagnose-
instrumenttoetsen zijn ontworpen om een diagnose te stellen: hoe staat de leerling er op dit moment
voor. Bij diagnosticerend onderwijs probeer je tijdens het onderwijs rekening te houden met de
mogelijkheden en de behoeften van de verschillende leerlingen. Er zijn op basisscholen verschillende
manieren om getoetst te worden:
- Schoolvorderingstoetsen: het gaat er daarbij om zicht te krijgen op vorderingen van
leerlingen en eventuele problemen te signaleren. De uitkomsten geven een indicatie.
- Lesvoorwaardentoets: het gaat om voorwaarden die vervuld moeten zijn voor een
specifiek vak om succes aan de slag te kunnen.
- Functietoets: hierbij worden specifieke functies als motoriek, waarnemen, enzovoort getoetst.
- Intelligentie- en persoonlijkheidstest: Hier krijg je mee te maken als er advies gegeven
moet worden over de keuze van vervolgonderwijs. Ook bij gedragsproblemen en
motivatieproblemen komen deze tests voor.
, lOMoARcPSD|10164736
Portfolio
Een portfolio in het onderwijs wordt gebruikt als een vorm van rapportage waarbij duidelijk getoond
wordt wat de leerling heeft gedaan, welke stappen hij heeft doorlopen en met welk resultaat.
Kenmerkend is dat niet de leerkracht maar de leerling het portfolio bijhoudt.
Video-interactie
Video-interactie is een uitstekende manier om informatie op te doen over jouw leerlingen en over
jezelf. Je kunt veel leren van video fragmenten. Je ziet jezelf in de rol van leerkrachr, hoe je met
leerlingen omgaat, of je genoeg kennis hebt en hoe je uitlegt, hoe je communiceert of je overzicht hebt
en ziet wat er gebeurt. Kortom met video-interactie kun je jouw eigen ontwikkeling bijsturen. Ook is
het geschikt om je leerlingen beter te leren kennen.
2.3 Begrippen uit de ontwikkelingspsychologie
Onderwijs didactische termen: leefwereld, belevingswereld.
Ontwikkelingspsychologische termen: klassieke ontwikkelingspsychologie, levenslooppsychologie,
ontwikkeling-ervaring-rijping, ecologische benadering, narratieve benadering.
Termen uit de persoonlijkheidstheorie: identiteit en meervoudige intelligentie
Leefwereld: de diversiteit van verschillende kinderen heeft te maken met de verschillen in aanleg,
maar ook met verschillen in leefwereld. Het gezing en de buurt waar zij wonen is voor
basisschoolkinderen het belangrijkste milieu. De verschillen in sociaal milieu komen onder meer tot
uitdrukking in taal en in de samenstelling van de gezinnen. Daarnaast spelen grote verschillen in
woonomstandigheden, aantal kinderen in het gezin, verschillen in inkomen, verschillen in culturele
belangstelling, verschillen in betrokkenheid van ouder en meer een grote rol.
Belevingswereld: de wijze waarop ze hun leefwereld ervaren. Kinderen die in vergelijkbare
leefwerelden wonen wat betreft etnische, sociale en culturele achtergronden kunnen diezelfde
leefwereld totaal verschillend ervaren. Wij zijn als docent snel geneigd om ontwikkelingsstereotiep te
denken: mijn klas zal dat wel leuk vinden. We plakken de kinderen dan al gauw een etiket op. Je moet
dus naar het individuele kind kijken om er achter te komen wat de belevingswereld is.
Klassieke ontwikkelingspsychologie: je ziet dan een regelmatige opeenvolging van stadia, waarbij elk
stadium een vooruitgang van het vorige stadium betekent. De klassieke ontwikkelingspsychologie gaat
uit van aan de biologie ontleende opvattingen over groei en ontwikkeling. Het gaat er dan ook van uit
dat er een eindpunt van ontwikkeling is. Er zijn een drietal factoren belangrijk:
- Chronologische leeftijd: op een bepaalde leeftijd mag je bepaalde gedragingen
en veranderingen verwachten.
- De biologische leeftijd: de menselijke ontwikkeling wordt min of meer bepaald door
fysieke factoren.
- De sociale context: uitgangspunt is dat ontwikkeling bepaald wordt door invloeden van de
omgeving.
Levenslooppsychologie: ieder mens maakt een individuele levensloop mee. Iedereen heeft zijn eigen
verleden, maar ook met anderen een stukje gemeenschappelijk verleden. De levenslooppsychologie
heeft ervoor gezorgd dat we anders zijn gaan kijken naar de kinderlijke ontwikkeling. De ontwikkeling
heeft betrekking op processen die tijdens de hele levensloop werkzaam zijn. Ontwikkeling is dus geen
kwestie van het doorlopen van een aantal fasen, maar is een levenslang proces.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller celynevp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.27. You're not tied to anything after your purchase.