Master Forensica, Criminologie en Rechtspleging
Bewijs in strafzaken
All documents for this subject (29)
2
reviews
By: kevinmoralescordoba • 4 year ago
By: arturranoush • 4 year ago
Seller
Follow
EMFW
Reviews received
Content preview
Werkgroepen bewijs in strafzaken
Week 1
Opdracht 1
1. Wat houdt strafrechtelijke waarheidsvinding in?
Waarheidsvinding is een proces met als doel het achterhalen van de waarheid. In het
strafproces zijn we in eerste instantie op zoek naar de materiële waarheid (hetgeen echt is
gebeurd).
Handboek strafzaken paragraaf 34. 2 belangrijk aspect:
Waarheidsvinding ziet op het tenlastegelegde, kan het tenlastegelegde worden
bewezen?
In principe is in strafzaken ziet de materiële waarheidsvinding niet erop dat je gaat kijken
welke waarheid je aanneemt, maar de rechter heeft juist een actieve houding om de
waarheid te achterhalen. Materiële waarheidsvinding wordt beperkt door de tenlastelegging.
In theorie is het materiële waarheidsvinding maar in praktijk is het dus wel beperkt.
2. Hoe onderscheiden de begrippen materiële en formele waarheid zich van elkaar?
Formele waarheid = zoals partijen er meer akkoord gaan. Dus de waarheid waarmee de
partijen het eens zijn geworden, zie je vooral bij civiele zaken. Welke verzie van de partijen
gaat de rechter in mee?
Materiële waarheid = de waarheid zoals het echt is gebeurd.
Juist bij strafzaken zoeken we echt naar materiële waarheid omdat het strafrecht vele malen
ingrijpender is dan het civiele recht. Denk aan de maatregel van TBS of gevangenisstraf. In
het strafrecht hebben we uiteindelijk ook wel een stukje formele waarheidsvinding.
Materieel/ formeel is in theorie een onderscheid maar in praktijk veel minder.
3. Hoe onderscheidt de waarheidsvinding in het strafrecht zich van waarheidsvinding in
andere rechtsgebieden (civiel- en bestuursrecht)?
Waarheidsvinding binnen het civielrecht heeft meer een formeel karakter. Hetgeen de
partijen aanvoeren als feiten moet worden geacht als waar indien het niet wordt betwist.
Ook al is het helemaal niet waar.
Binnen het bestuursrecht is er niet echt waarheidsvinding, de rechter is niet steeds de
beslissende instantie. Hierdoor wordt de waarheidsvinding een diffuus begrip, dat zich
verspreidt over de verschillende organen die bijdragen aan de rechtspraak.
4. Welke verschillende soorten bewijsstelsels zijn er?
Wettelijke bewijsstelsels: de rechter is gebonden aan in de wet verankerde bewijsregels.
o Positief-wettelijk bewijsstelsel
o Negatief-wettelijk bewijsstelsel
Vrije bewijsstelsels
o Stelsel der conviction intime: de rechter hoeft er alleen persoonlijk van overtuigd
te zijn (subjectieve overtuiging) dat het bewijs wel of niet voldoende is, en hoeft
dit oordeel niet te motiveren. Juryrechtspraak wordt door dit stelsel gekenmerkt.
o Stelsel der conviction raisonnée: de rechter moet er op basis van algemeen
aanvaarde wetenschappelijke inzichten en ervaringsfeiten (objectieve
overtuiging) van overtuigd zijn dat het bewijs wel of niet voldoende is en zijn
beoordeling van het bewijs motiveren in het vonnis.
1
,5. Wat kenmerkt een negatief-wettelijk bewijsstelsel
Een limitatief systeem van bewijsregels dat wel automatisch leidt tot vrijspraak (wanneer
niet is voldaan aan de minimale wettelijke bewijseisen) maar niet automatisch tot
bewezenverklaring. Dit stelsel wordt in Nederland gehanteerd. Hierbij is overtuiging ook
vereist.
Negatief omdat de rechter niet alleen op basis van de bewijsmiddelen mag komen tot
bewezenverklaring.
Hoe werkt de overtuiging? Hoe wordt dit ingevuld? De rechter moet innerlijk ook de
overtuiging hebben dat de verdachte het strafbare feit heeft begaan. Er is veel kritiek omdat
het een subjectief begrip is. En dissonantie van bewijs speelt ook mee als kritiek punt; dat
betekent dat als er wel voldoende bewijs is maar er onvoldoende overtuiging is de persoon
wordt vrijgesproken maar ook andersom. Als er voldoende overtuiging is en te weinig bewijs
zou dat ook kunnen leiden tot een bewezenverklaring.
Overtuiging zou eigenlijk de laatste stap moeten zijn maar dat is lastig omdat je vaak al een
bepaalde overtuiging hebt tijdens de zitting. De overtuiging zou een waarborgende functie
moeten hebben maar dat is niet altijd zo.
6. Wat kenmerkt een positief-wettelijk bewijsstelsel
Een limitatief en sluitend systeem van bewijsregels dat automatisch leidt tot een wel of niet
bewezenverklaring. Dus als voldaan is aan de minima dan wordt het bewezenverklaard.
7. Wat kenmerkt een vrij bewijsstelsel?
De beoordeling van de waarde van het bewijs is niet in de wet verankerd maar wordt aan de
rechter overgelaten
8. Hoe kan het Nederlandse bewijsstelsel worden getypeerd?
Nederland hanteert het negatief wettelijke bewijsstelsel. We hebben de rechterlijke
overtuiging in combinatie met de minimumvereisten. Dus er moet aan de minimumvereisten
worden voldaan en de rechter moet innerlijk zijn overtuigd om tot een bewezenverklaring te
komen.
9. Wie zijn betrokken bij de bewijsbeslissing in Nederlandse strafzaken?
Uiteindelijk beslist alleen de rechter. Maar in de voorfase is het de OvJ; denk aan bepaalde
bevoegdheden die hij heeft om bewijs te vergaren. De vraag is er voldoende bewijs speelt
continu in het vooronderzoek ook een belangrijke rol. Ook de RC moet hierover beslissen
denk aan gevangenhouding; daarbij moet er een verdenking zijn en bezwaren.
Sommige rechterlijke kamers bevatten ook leken onder de rechters.
10. Het proces van waarheidsvinding in strafzaken worden beïnvloed (en in zekere zin ook
beperkt) door verschillende factoren: welke?
Er moet ooit een einde komen aan het strafproces
Rechtsbescherming van de verdachte belangen van de verdachte moeten ook in acht
worden genomen bij de opsporingsbevoegdheden, etc.
Creijns noemt een aantal beperkingen op
Rechtsbescherming getuige
Beperkt in middelen en geld en capaciteit – strafrecht mag geen geld kosten. Het moet
snel en goedkoop.
2
, Opdracht 2
Adversaire systemen
Waarheidsvinding = dat autonome partijen zoeken naar de waarheid of logica tijdens een
waarheidsvinding dialoog. Ze presenteren bewijs dat hun case sterker maakt: er is
equality of arms
Er zijn geen twee onafhankelijke onderzoekers voor de terechtzitting
Advocaten hebben altijd een nadeel want ze hebben limitatieve middelen en materialen
voor de acties die zijn willen verrichten denk aan het horen van getuigen.
In hoger beroep vindt er nogmaals een feitenonderzoek plaats; je kunt ook alleen in
hoger beroep als er nieuw bewijs is of een nieuw argument wat in eerste aanleg niet is
aangevoerd.
Rechter is leidelijk
Inquisitoire systemen
Herzieningsmogelijkheid in geval van nieuw bewijs
De gerechten controleren elkaar
Legaliteitsbeginsel – moet in de wet staan
Kent geen partijen alleen deelnemers
Waarheidsvinding = formele en materiële waarheid – de tenlastelegging geeft de
waarheid van de OvJ
OvJ geeft alle feiten weer en komt met bewijs, verdediging mag ontkrachten
Rechter heeft een actieve rol
Inquisitoir strafproces Adversair strafproces
Magistraat doet het onderzoek, vaak een
Rechter. Het idee is dat de neutrale instantie
Leidt tot de waarheidsvinding
Partijen doen onderzoek ‘partijenproces’.
Gaat om een debat, tegenstellingen. De
Confrontatie van stellingen moet leiden tot
De waarheidsvinding. Gelijkwaardigheid
Van partijen is belangrijk.
Actieve rechter die opzoek gaat naar de
Waarheid en de feiten vast stelt. De rechter
Is verantwoordelijk voor de einduitkomst.
Lekenjury stelt de feiten vast,
Integere overheid: eer en geweten leiden
Van het onderzoek
Passieve rechter, de rechter treedt op als
Scheidsrechter. Toetst toelaatbaarheid van
bewijs, mag dat worden voorgelegd etc.
Zwaartepunt van de waarheidsvinding ligt
in het vooronderzoek. Alle informatie die
tijdens dit vooronderzoek wordt verzameld
die worden neergelegd in processtukken.
Zwaartepunt van waarheidsvinding ligt bij
het eindonderzoek. Ze gaan de jury
overtuigen. De jury weet op dat moment
nog niks van de feiten en argumenten.
De processtukken samen vormen het
strafdossier
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EMFW. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.