Staatsstructuur
Inleiding (Les 1)
Grondwettelijke monarchie koning (voor nieuwe minister moet federale staat eed afleggen bij de
koning)
6 beleidsniveaus:
- Europese unie (superinternationaal )
- federale staat
- Gemeenschap en gewest (eig 1 niveau want gelijke wettelijke bevoegdheden)
- provincies
- gemeentes
Historiek en begrippen (les 2)
ENKELE BELANGRIJKE BEGRIPPEN VAN HET STAATSRECHT (SLIDE 2 – 9)
Rechtstaat
Parlement en regering hebben geen onbeperkte macht in een rechtsstaat, ze moeten democratische
rechtsregels volgen. Als men de regels niet volgt kun je terecht bij een onafhankelijke rechtbank
Een rechtsstaat is een staat waarin:
- de gezagsdragers het recht dat democratisch is aangenomen volgen;
- een meerderheid die democratisch is verkozen beslist;
- die meerderheid een aantal rechten en vrijheden aanvaardt en opvolgt;
- een onafhankelijke rechtbank beslist over geschillen.
, Democratie
Het volk heerst of minstens deelneemt aan het staatsbestuur. De overheid beschermt de rechten en
belangen van de burgers. Het betrekt de burgers bij de keuze van en de controle op de overheid.
Ze nemen deel via
- kiesrecht: algemeen stemrecht, laat burgers toe om te stemmen
- opkomstplicht, verplicht boven 18 jaar aanwezig zijn anders boete
Scheiding der machten
Federale staat
In 1830 was het een unitaire staat met decentralisatie naar provincies en gemeenten
Sinds 1993 is het een federale staat met 3 gemeenschappen en 3 gewesten + de burgers kiezen de
parlementsleden van de deelstaten
- federale overheid = de centrale overheid
- 3 gewesten: Vlaamse, Waalse en Brussel Hoofdstedelijk Gewest
- 3 gemeenschappen: Vlaams, Fans en Duits
toekomst? Confederalisme (= uit elkaar gaan maar nog samenwerken vb. in defensie) of
separatisme (= het splitsen)
Toegewezen bevoegdheden = toegewezen aan de deelstaten, federale staat minder bevoegdheden
Residuaire bevoegdheden = alle bevoegdheden die overblijven, niet aan een instantie toegewezen en
bij de centrale overheid blijft
Evolutie staatshervorming
Laatste staatshervorming 2011-2014: Zesde staatshervorming
«Vlinderakkoord ». In twee fasen:
- splitsing BHV en aanpassingen financieringswet
- overheveling bevoegdheden naar deelgebieden (defederalisering).
Inleiding (Les 1)
Grondwettelijke monarchie koning (voor nieuwe minister moet federale staat eed afleggen bij de
koning)
6 beleidsniveaus:
- Europese unie (superinternationaal )
- federale staat
- Gemeenschap en gewest (eig 1 niveau want gelijke wettelijke bevoegdheden)
- provincies
- gemeentes
Historiek en begrippen (les 2)
ENKELE BELANGRIJKE BEGRIPPEN VAN HET STAATSRECHT (SLIDE 2 – 9)
Rechtstaat
Parlement en regering hebben geen onbeperkte macht in een rechtsstaat, ze moeten democratische
rechtsregels volgen. Als men de regels niet volgt kun je terecht bij een onafhankelijke rechtbank
Een rechtsstaat is een staat waarin:
- de gezagsdragers het recht dat democratisch is aangenomen volgen;
- een meerderheid die democratisch is verkozen beslist;
- die meerderheid een aantal rechten en vrijheden aanvaardt en opvolgt;
- een onafhankelijke rechtbank beslist over geschillen.
, Democratie
Het volk heerst of minstens deelneemt aan het staatsbestuur. De overheid beschermt de rechten en
belangen van de burgers. Het betrekt de burgers bij de keuze van en de controle op de overheid.
Ze nemen deel via
- kiesrecht: algemeen stemrecht, laat burgers toe om te stemmen
- opkomstplicht, verplicht boven 18 jaar aanwezig zijn anders boete
Scheiding der machten
Federale staat
In 1830 was het een unitaire staat met decentralisatie naar provincies en gemeenten
Sinds 1993 is het een federale staat met 3 gemeenschappen en 3 gewesten + de burgers kiezen de
parlementsleden van de deelstaten
- federale overheid = de centrale overheid
- 3 gewesten: Vlaamse, Waalse en Brussel Hoofdstedelijk Gewest
- 3 gemeenschappen: Vlaams, Fans en Duits
toekomst? Confederalisme (= uit elkaar gaan maar nog samenwerken vb. in defensie) of
separatisme (= het splitsen)
Toegewezen bevoegdheden = toegewezen aan de deelstaten, federale staat minder bevoegdheden
Residuaire bevoegdheden = alle bevoegdheden die overblijven, niet aan een instantie toegewezen en
bij de centrale overheid blijft
Evolutie staatshervorming
Laatste staatshervorming 2011-2014: Zesde staatshervorming
«Vlinderakkoord ». In twee fasen:
- splitsing BHV en aanpassingen financieringswet
- overheveling bevoegdheden naar deelgebieden (defederalisering).