100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
uitgebreide samenvatting van inleiding belastingrecht Universiteit Leiden $11.88   Add to cart

Summary

uitgebreide samenvatting van inleiding belastingrecht Universiteit Leiden

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Een samenvatting van de hoorcollege, werkgroep en het boek van het vak inleiding belastingrecht gevolgd aan de universiteit Leiden.

Preview 3 out of 20  pages

  • October 26, 2024
  • 20
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Tentamen inleiding belastingrecht – 28 mei 2024
Belastingrecht  publiekrecht

Week 1: inleiding tot het belastingrecht

Heffingen: verplichte betalingen aan overheid op grond van algemene regels.
- Belastingen, retributies, sociale premies

- Retributies: heffing staat tegenover individuele tegenprestatie, winstverbod
- Belastingen: heffing staat niet tegenover individuele tegenprestatie
o Algemene belastingen: opbrengsten zijn vrij besteedbaar, niet gebaseerd
op onderliggende kosten
o Bestemmingsheffingen: opbrengsten zijn geoormerkt voor specifieke
overheidstaak, vaak gebaseerd op onderliggende kosten in combinatie met
het profijtbeginsel (‘groepsprofijt’)  gemeente Amsterdam voor
rondvaarten, gemeente Zandvoort voor circuit: evenementen in de
gemeente.

Essentialia van een belasting
1. Subject: wie
2. Object: waarover
o Arbeid
o Kapitaal
o Consumptie
3. Tarief: hoeveel
o Object x tarief = verschuldigde belasting
o Wettelijk tarief ≠ belastingdruk
4. Heffingsmethode: op welke manier

Materieel belastingrecht  alle regels over de omvang van de belastingschuld,
inhoudelijke vragen (wat?)
- Subject, object, tarief
Formeel belastingrecht  alle regels over de wijze waarop de belastingschuld wordt
vastgesteld en ingevorderd (hoe?)
- Heffingsmethode, fiscaal procesrecht

Indirecte belastingen  afgedragen door de belastingplichtige, maar werkelijk
gedragen door derden (accijnzen, omzetbelasting) (accent ligt hierop in Nederland)
- De marktpartij die het minst reageert op een prijsverandering draagt het
grootste deel van de belasting (kettingrokers)
Directe belastingen  drukken direct op de belastingplichtige (loon- en
inkomstenbelasting)

Materiële belastingschuld: deze ontstaat uit de wet, dit hoeft nog niet officieel
vastgesteld te zijn.
Formele belastingschuld: als de schuld wordt vastgesteld met een aanslag.

Alleen belasting ontduiken is illegaal, ontvluchten en ontwijken niet.

Functies van belastingheffing
1. Budgettaire functie: belastingen zijn nodig om overheidsuitgaven te financieren
(voor collectieve goederen), op basis van verdelingsbeginselen.
2. Herverdelingsfunctie: inkomen en vermogen worden herverdeeld

, o Degressief karakter premies sociale zekerheid en BTW > progressief
karakter IB.
3. Instrumentele functie: belastingen voor nevendoelen, Belastingen stimuleren
zaken die de maatschappij belangrijk vindt, of ontmoedigen zaken die de
maatschappij onwenselijk vindt.

Fiscale verdelingsbeginselen
1. Profijtbeginsel: wie het meeste profijt heeft, betaald meeste belasting
o Voordeel vanuit overheid
2. Draagkrachtbeginsel: hoe meer draagkracht hoe meer belasting
o Uitwerking van gelijkheidsbeginsel
o Inkomen > bestaansminimum
3. Buitenkansbeginsel: hoe meer meevallers, hoe meer belasting
(momentopname)
o Voordeel vanuit externe factoren wordt belast
o Degenen die profiteren van hun bevoorrechte positie (grondbezit) krijgen
meer waardegebruik en dus is het rechtvaardig dat zij zwaarder worden
belast.

Vereisten belastingstelsel volgens Adam Smith:
1. Rechtvaardigheid
o Draagkrachtbeginsel
o Profijtbeginsel: burgers moeten bijdragen aan overheid voor de collectieve
goederen
2. Rechtszekerheid
3. Uitvoerbaarheid
4. Neutraliteit (geen invloed op mensen hun keuzes)

De vier E’s voor een goed belastingstelsel
1. Eerlijk
2. Efficiënt
3. Effectief
4. Eenvoudig

Algemene heffingskorting: max €3.362, doel: herverdeling/inkomenspolitiek.
Arbeidskorting: max €5.532, doel: arbeidsparticipatie

Heffingskortingen
Je kan alleen aanspraak maken o.g.v. art. 2.7 lid 1 Wet IB: uitsluitend
belastingplichtige die het gehele jaar of een deel daarvan binnenlands
belastingplichtig zijn of zogenoemd kwalificerende buitenlandse belastingplichtige
(7.8 Wet IB)
- Als er sprake is van belastingplicht, of uitsluitend premieplicht, dan is het
nodig de heffingskortingen in belasting- en premiedelen te splitsen (8.3-8.7
Wet IB)
- Kan alleen aanspraak op worden gedaan als je genoeg verdiend (geen
inkomen = geen korting) (8.8 Wet IB)  verzilveringsprobleem.

Essentialia  Subject Object Tarief Heffingssyst
Belasting eem
Inkomstenbelasting Natuurlijke Inkomen 36,97% & Aanslag
personen 49,50%,
24,5% &
33%, 36%

, Loonbelasting Werknemers Belastbare 36,97%, Aangifte
loon 49,50% (afdracht)
Omzetbelasting Onderneminge Vergoeding 9%, 21% Aangifte
n (omzet) (voldoening)
Vennootschapsbela Lichamen Winst 19%, Aanslag
sting (nv/bv) 25,8%

Inkomstenbelasting  Voor alle personen die inwoner zijn van Nederland, of een
Nederlands inkomen genieten. Uitzonderingen op het boxenstelsel:
1. Giften en erfenissen
2. Vermogenswinsten (tenzij in de ondernemingssfeer)
3. Niet daadwerkelijk gerealiseerde inkomsten uit sparen en beleggen, maar een
vast rendement
Het heeft een progressief stelsel, met een draagkrachtbeginsel. Er zijn drie boxen.
Box 1: inkomsten uit werk en woning
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
Art. 3.1 Wet IB: inkomensbestanddelen.

Meer dan Maar niet Jonger dan de AOW-
meer dan AOW-leeftijd gerechtigde
leeftijd
Nihil €38.098 36,97% 19,07%
€38.098 €75.518 36,97% 36,97%
€75.518 Geen limiet 49,50% 49,50%
AOW-gerechtige leeftijd betaald minder omdat ze niet premieplichtig zijn

Loonbelasting  Wordt via een aanslag geheven naar het in het kalenderjaar genoten
belastbaar inkomen. Het ingehouden overschot kan de belastingplichtige
terugvorderden. Het is een soort voorheffing.
Vennootschapsbelasting  Heffing van een afzonderlijke winstbelasting voor
rechtspersonen.
Omzet belasting  BTW, 21%, 9% of 0%
Dividendbelasting  15% op de opbrengst van aandelen (voorheffing)

Bevordering van economische groei en werkgelegenheid
Twee regelingen voor stimuleren investeringen in de particuliere sector:
1. Investeringsaftrek (3.40 Wet IB): op de belastbare winst een percentage
2. Vervroegde afschrijving (3.31, 3.34 Wet IB): geldt voor aanschafprijs van
bedrijfsmiddelen (uitstel van belastingheffing)

Werkgroep:
Art. 2.10 Wet IB: maar twee schijven: hoef niet 0-38.098 met 9,32% te doen 
meteen 36,97%.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller liv29. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84190 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.88
  • (0)
  Add to cart