Een uitgebreide samenvatting van de reader van breien. Hoofdstuk 6 tot en met 15 worden in dit tentamen behandeld, en zijn uitgewerkt in de samenvatting. Voor een volledige dekking van het tentamen, vullen de aantekeningen de reader aan.
Er zijn producten waar vernaalden noodzakelijk is en denk dan daarbij aan een ‘fully
fashioned’ pand. Dit pand wordt in vorm gebreid en daardoor is er minder garen nodig.
Fully fashioned
Tijdens het confectioneren verlies je stof, dat kost geld. Fully fashioned breien kan daarin
kosten besparen, doordat het op maat is gemaakt en alleen afgewerkt hoeft te worden,
maar ook daar zitten kosten aan:
Indien een product fully fashioned gebreid wordt, dan ga je aan de boord beginnen en plaats
je er aan beide zijden steeds naalden bij. Je begint met een kleine slag en gaat steeds breder
breien. Uiteindelijk bij de mouw ga je weer smaller breien. Dit meerderen en minderen geeft
veel tijdverlies. Maak je een groot stuk doek, dan heb je aldoor grote slagen, meer snelheid,
dus minder tijd nodig om het doek te produceren. Meer machinetijd betekent ook meer
kosten.
Bij een v-hals inbreien, moet je minderen en vernaalden. Tegenwoordig gaat dat vernaalden
in de slag mee, dat scheelt tijd, maar het toerental moet lager zijn en dat kost weer tijd. Bij
een V-hals moet je dan 2 draadgeleiders hebben, voor elk deel 1 (voor het minderen en
vernaalden).
Fully fashioned breien gebeurt op moderne computergestuurde machines. Oudere machines
maken de grote breisels waaruit je confectioneert. Er is wel grondstofverlies, maar de
machinekosten zijn laag. Het is duidelijk dat altijd alles bekeken moet worden om tot een
reële kostenvergelijking te komen.
1
,6.2 Meerdere draadgeleiders Intarsia
Op de computergestuurde machine kan ook ‘redelijk’ eenvoudig een intarsia patroon
gemaakt worden. Plaatje hierboven. Deze techniek wordt gerealiseerd door het wisselen van
draadgeleiders tijdens het voorleggen van de draad. Deze methode heeft natuurlijk alleen
zin als er met verschillende garens en/of kleuren wordt gewerkt. De eenvoudigste
patroonvorm door kleurwissel is de ringel, ofwel de breedtestreep. Deze valt overigens niet
onder de intarsia patronen omdat de garenwisseling plaatsvindt naast het breisel en niet
tijdens het voorleggen van het garen, niet tijdens het breien, midden in een breisel. Indien
met (veel) meer draadgeleiders gewerkt wordt zijn er intarsia patronen te maken. Bij intarsia
breisels zijn mooie egale kleurenvlakken te zien, de draden lopen niet over de volle breedte
van het breisel mee maar beperken zich tot de kleurvlakken. Dit is bij breisels vrij
‘uitzonderlijk’, meestal zie je de andere kleuren erbij. Deze mooie kleurvlakken zijn typerend
voor intarsia-patronen. De voor- en achterkant van het breisel zijn gelijk van kleur. Er wordt
afwisselend gebreid met de verschillende kleuren garens. Over de breedte tijdens het leggen
van de draad wisselen we van draadgeleider en dus van draad. Daardoor ontstaan patronen
die er aan beide zijn van het breisel gelijk uitzien. Door dat afwisselend breien kan op de
plaatsen waar van de ene kleur naar de andere wordt overgegaan het breisel zwakker zijn.
De achterzijde van deze breisels, vaak truien, zitten de geknoopte draden, daar herken je ze
aan.
Zoals in (fig.33) te zien is zijn er voor dit ontwerp al 6 draadgeleiders nodig, dan komen daar
vaak nog de draadgeleiders voor de opzet en het elastiek bij.
(6.3 argyle)
6.4 Jacquard breisels
Ook in de breierij kennen we de jacquard. Het individueel
besturen van onderdelen als naalden en draadgeleiders.
Er kunnen ingewikkelde patronen gemaakt worden met
de jacquard techniek. Hierbij is het patroon op de
voorkant zichtbaar, de achterkant toont de flotteringen
of de steken van de meegebreide garens. Denk daarbij
wel aan het feit dat voor elke kleur een draadgeleider
nodig is, soms zelfs twee draadgeleiders voor elke kleur
indien zowel links als rechts hetzelfde garen moet staan.
2
,Reader hoofdstuk 7
7.1 Breimethoden
Op verschillende typen machines kunnen diverse methoden worden toegepast om een
breisel tot stand te laten komen:
• De meest simpele manier is stukgoed of meterwaar breien en dit confectioneren tot
de juiste afmetingen, als nadeel kan je noemen dat de boorden er nog aan
geconfectioneerd moeten worden, ook blijft een hoeveelheid materiaal over dat je
kunt weggooien. Als voordeel kan de snelheid worden genoemd, maar dit is
afhankelijk van de gedateerdheid van het type machine.
• Een andere manier is te breien volgens de methode afgepaste goederen zodat de
boord gebreid wordt en de totale hoogte van het pand. Hierbij is minder snij afval.
Na het breien van de boord en het pand wordt een scheidingsdraad aangebracht die
eruit getrokken wordt in de confectie, zodat er een compleet pand overblijft.
• Weer een andere methode die wel minder snel is maar de panden precies op maat
aflevert is fully fashioned. Dit zijn losse panden en mouwen die aan elkaar
geconfectioneerd zijn en er is geen rest materiaal.
• Naast de bekende vormen van 3D breisels spreekt men ook over 3D als we over
confectiearme/seamless producten spreken. In principe zijn dit fully fashioned
gebreide producten waarbij door steekgrootte, meerderen en minderen een breisel
ontstaat dat 3D vormen heeft, maar deze producten bestaan niet meer uit panden,
maar uit 1 stuk. Maar ook bijna kant en klare producten waarbij nog een naadje
gestikt moet worden vallen onder deze categorie. Rondgebreid onderzoek zonder
zijnaad valt hier ook onder.
• De laatste methode (3D) is vrij nieuw en kan alleen op de meeste moderne machines
worden uitgevoerd. Dit kunnen zowel rondbreimachines als vlakbreimachines zijn.
Deze methode wordt wel whole garment of ready to wear genoemd. Deze
producten zijn zelfs confectie loos. Er moeten enkele draadjes worden geknoopt of
afgeknipt. Vooral gebruik voor producten als sokken, ondergoed, rokken, truien,
mutsen en handschoenen.
7.2 Dimensiestabiliteit van breisels
Breiselgarens zijn sterk gebogen en vormen een relatief losse, soepele constructie. Hierdoor
kunnen relatief lichte krachten die worden uitgevoerd op het breisel al een deformatie van
het breisel veroorzaken, waardoor een grote bewegingsvrijheid in je kleding wordt
gegarandeerd. Deze rekbaarheid is de prettigste eigenschap van een breisel, wanneer dit
gepaard gaat met de gewenste elasticiteit. De rekbaarheid kan een nadeel worden als de
elasticiteit wegvalt door omstandigheden als wassen of dragen (gaat dan niet meer terug
naar de oorspronkelijke vorm, rekt niet terug en gaat lubberen). De vormstabiliteit van
breisels kan door talrijke factoren worden beïnvloed. Enkele daarvan zijn:
• De grondstof
• Garenconstructie
• Breimethode
• Veredeling
• Draagwijze of draagomstandigheden
• Reinigingsmethode
3
, Reader hoofstuk 8
8.1 Rondbreimachines
Rondbreimachines zijn machines die qua werking overeenkomen met de werking van een
vlakbreimachine. Constructief zijn er wel verschillen. De belangrijkste daarvan is dat de
naaldenbedden niet vlak maar rond zijn. Het breisel dat op een dergelijke machine wordt
geproduceerd worden dan ook rond of kokervorming en wordt ‘buis’ genoemd.
• Als er één naaldenbed verticaal is gesitueerd in de vorm van een cilinder, dan vormt
dit een RL-rondbreimachine (figuur A).
• Heeft een machine 2 naaldenbedden dan kunnen dat 2 naaldenbedden zijn die
boven elkaar zijn geplaatst. In dat geval is het een LL-machine (figuur B). Deze
naaldenbedden zijn in een hoek van 180 graden geplaatst.
• In het derde geval kan de machine vergeleken worden met een blik met een deksel,
waarbij het deksel het 2e naaldenbed is (figuur C). Dit ligt er dan onder een hoek van
90 graden op. De naalden bedden hebben namen als cilinder en bovencilinder en
cilinder en ribschijf. Ook spreek je nu over naaldenkransen, terwijl bij een LL-machine
de term dubbelcilinder ook wordt gebruikt.
Een ander opvallend verschil tussen vlakbreimachine en rondbreimachine is het aantal
breisystemen. Een breisysteem is ook wel de naam voor de sloten. Een vlakbreimachine
heeft meestal 2 tot max 9 sloten. Op een rondbreimachine zitten meestal niet minder dan 6
systemen en soms wel 160 in de omtrek van de machine. Dit is mogelijk doordat de
systemen niet bewegen (wat bij een vlakbreimachine wel het geval is), maar hier bewegen
de ribschijf en cilinder.
Vanzelfsprekend is de productie snelheid vele malen hoger dan van een vlakbreimachine. De
rondbreimachines worden ingedeeld in kleine, grote en mammoet machines. De grootte
wordt afgeleid van de diameter in inches. De diameter kan varieren van ¼ tot wel meer dan
50 inch, waarbij een onderverdeling in artikelen in diametergroep kan worden gemaakt. De
kleine machines hebben een diameter van 2-5 inch, vooral gebruikt voor kousen en sokken
en kinderkleding. De grote machines een diameter van 12-22 inch, maken meestal breisels
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirjammara. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.