Hoofdstuk 1 – Bestuurskundig onderzoek
Bestuurskunde is de wetenschap die de inrichting, werking en het functioneren van het openbaar bestuur
onderzoekt. Bestuurskunde kijkt via meerdere invalshoeken tegelijkertijd naar het openbaar bestuur te
kijken.-> dat geeft het een interdisciplinair karakter, want er worden meerdere disciplines gecombineerd.
Multidisciplinair karakter, omdat ze kennis uit verschillende disciplines afwisselt.
Recht
Economie
Politicologie
Sociologie
(psychologie en bedrijfskunde)
1.1 Unieke kenmerken van bestuurskundig onderzoek
Kenobject-> het object van studie in een bepaalde discipline. Die van bestuurskunde is het openbaar bestuur. Hierbij
openbaar bestuur in enge zin (politici, ambtenaren) ook alle organisaties en het middenveld erbij.
Eigenschap 1: Doordat veel onderwerpen uniek zijn, kan dat het onderzoek moeilijker maken. Zo zijn er geen
vergelijkingsmogelijkheden om de bevindingen te generaliseren naar andere situaties of algemene theorieën.
Voorbeelden van bestuurskundig onderzoek
1. New Public Management-> verzamelterm voor een groot aantal hervormingen van de publieke sector die in
alle landen zijn ondernomen.
2. Integriteit van ambtenaren
3. Directe democratie op lokaal niveau
4. De digitale overheid (e-government)-> de overheid maakt steeds vaker gebruik van informatie- en
communicatietechnologieën.
5. Onderzoek naar coproductie en interactieve beleidsvoering
6. Leiderschap
Eigenschap 2: Bestuurskunde heeft een toepassingsgericht karakter. Onderzoek is dus gericht op het vinden van
oplossingen voor actuele problemen in of voor het Nederlandse openbaar bestuur in de alledaagse werkelijkheid.
Eigenschap 3: Bestuurskundig onderzoek heeft een beperkte eigen body of knowlegde-> bestuurskunde heeft weinig
eigen (grote) theorieën voortgebracht.
Empirie-> verwijst naar de praktijk.
Normatief-> wanneer een onderzoeksconclusie of theorie een voorschrijvend karakter heeft ('zo zou het moeten
zijn'), in plaats van een beschrijvend karakter.
Bestuurskundig onderzoek is meer gericht op het vinden van oplossingen voor actuele problemen, dan op
het ontwikkelen van grote theorieën.
Fundamenteel onderzoek-> onderzoek puur gericht op theorievorming.
1.2 Bestuurskundig onderzoek en beleid
Bestuurskundig onderzoek kan onderzoek van beleid in houden en onderzoek voor beleid zijn. Onder beleid vallen
alle 6 de beleidsvorming fasen.
Beleid als object van bestuurskundig onderzoek
Als beleid het object is van bestuurskundig onderzoek, wordt gekeken naar beleid als instrument of
methode om bepaalde doelen te bereiken.
Hierbij wil het bijdragen aan een beter inzicht in en gebruik van beleid en beleidsinstrumenten; het
verbeteren van de 'techniek' van beleidsvoering.
Vaak worden er besluitvormingsmodellen ontwikkelt.
Beleidstheorie-> geheel van veronderstellingen die aan beleid ten grondslag liggen. Er zijn een paar stappen die hier
bij horen:
1. Verzamelen van uitspraken van beleidsmakers over de achtergronden van het beleid.
2. Zoeken in het verzamelde materiaal naar uitspraken waarin wordt uitgelegd waarom de beleidsmakers
menen dat het voorgestelde beleid een oplossing biedt.
3. Zo precies mogelijk veronderstelde relaties opschrijven:
o Causale relaties-> oorzaken en gevolgen van het betreffende probleem en beleid.
, o Finale relaties-> over de inzet van middelen en het bereiken van doelen.
o Normatieve relaties-> over de relatie tussen politieke uitgangspunten en (on)gewenste situaties.
4. Maken van schematische weergave van de logische volgorde waarin de onderscheiden relaties zich tot
elkaar verhouden.
5. Gebruiken van de argumentatieleer om ontbrekende schakels in het relatieschema op te sporten en in te
vullen.
6. Beoordelen van het stelsel van veronderstellingen op de praktische haalbaarheid.
7. Conclusie trekken over de effectiviteit, legitimiteit en kwaliteit van de beleidstheorie.
Beleid gevoed door bestuurskundig onderzoek
Wanneer de resultaten van bestuurskundig onderzoek voor nieuw beleid ingezet wordt.
Trendonderzoek-> signaleren en analyseren van maatschappelijke ontwikkelingen en het doen van voorspellingen
over de mogelijke gevolgen van dergelijke ontwikkelen. Hierbij scenario-> onderzoek kan leiden tot het opstellen van
een of meerdere mogelijke toekomstvisies: scenario's. Deze scenario's kunne gebruikt worden om nieuw beleid te
maken of besluitvorming te faciliteren.
Kosten-batenanalyses-> de kosten en opbrengsten van het beleid worden berekend, voordat het beleid wordt
ontwikkeld (ex ante) en nadat het besluit is genomen tot invoering van het beleid (ex post).
Evaluatieonderzoek-> bij evaluatie van beleid wordt bepaald of beleid de vooraf bepaalde doelstellingen heeft
behaald.
o Formatieve evaluatie-> gericht op het verloop van de processen.
o Summatieve evaluatie-> gericht op het bereiken van einddoelen.
o Tijdstip waarop de evaluatie plaatsvindt: vooraf (ex ante) of achteraf (ex post).
Beleid als uitkomst van bestuurskundig onderzoek
Wanneer beleidsmakers onderzoek doen naar oplossingen voor (beleids)problemen en als het expliciet gaat
om het ontwerpen van nieuwe instrumenten, technieken of arrangementen, is beleid de uitkomst van het
onderzoek.
Hoofdstuk 2 – Probleemstelling
2.1 Keuze van de probleemstelling
De probleemstelling geeft richting aan het onderzoek.
De probleemstelling bepaalt wat wordt onderzocht en waartoe, beïnvloedt deze alle vervolgkeuzen.
Problematiseren-> het komen tot een goede probleemstelling. Dit kan bijvoorbeeld door vooronderzoek of door
samen met een opdrachtgever het probleem te bekijken en een oplossing te zoeken.
Het woord 'probleem' is een neutrale term.
Kennisprobleem-> wanneer een wetenschappelijk probleem leidt tot inzicht in de gebeurtenissen en eventuele
oorzaken, maar niet tot de oplossing van het probleem.
Bestuurskundig onderzoek gaat vanwege zijn toegepaste karakter vaak over praktische knelpunten
waarvoor naar een oplossing wordt gezocht.
Vooronderzoek-> door informatie te verzamelen, kan achterhaald worden welke aspecten voor onderzoek in
aanmerking komen en wat de relevantie van dat onderzoek zal zijn. In het vooronderzoek wordt nagegaan wat het
probleem is, welke deelonderwerpen, wat er wel en niet bekend is en welke bijdragen het onderzoek zou moeten/
kunnen leveren. Dit wordt gebruikt om een relevant en uitvoerbaar onderzoeksprobleem te selecteren. Ook wel
nadenken, navragen en nazoeken.
Kiezen van onderzoeksvraag en -doel hangt af van:
Interesse en voorkennis van de onderzoeker.
o Risico: ontstaan van vooroordelen, bias.
Stand van de wetenschap
o Wetenschappelijke relevantie-> verwijst naar de mate waarin de te verwerven kennis zal bijdragen
aan de bestaande kennis over een bepaald onderwerp.
Onderwerpen waar weinig over bekend is (witte vlekken) of waarover tegenstrijdige
informatie bestaat (puzzels).
o Vooronderzoek geeft inzicht in de stand van kennis door een literatuuroverzicht.
Wensen van de opdrachtgever.
Praktische omstandigheden.
o Onderzoek moet haalbaar en uitvoerbaar zijn.
, Maatschappelijke relevantie-> ook van belang. Wat zal het onderzoek bijdragen aan de oplossing van actuele
maatschappelijke en/ of beleidsvraagstukken?
Fouten bij keuze probleemstelling:
Sprake van onvolledige relatie tussen de doelstelling en vraagstelling.
Onvoldoende afbakenen van het te onderzoeken probleem.
De probleemstelling past niet bij de vraag van een opdrachtgever.
2.2 Doelstelling
Toegepast onderzoek is bedoeld om een praktisch probleem (knelpunt) van een opdrachtgever op te
lossen.
Fundamenteel onderzoek is meer gericht op kennisvergaring.
Hiërarchie van doelstellingen-> naarmate er bij aanvang van het onderzoek al meer kennis is over een onderwerp,
zullen exploratief en beschrijvend onderzoek minder relevante doelstellingen zijn. Kies dus een doelstelling die past
bij het niveau van de stand van de wetenschappelijke kennis. Daarnaast, doelstellingen zoals diagnose, ontwerp en
evaluatie kunnen alleen maar worden vervuld als het onderzochte knelpunt eerst wordt beschreven en verklaard.
Doelstellingen van onderzoek:
Doel Omschrijving
Exploratie Verkennend onderzoek naar een probleem waar geen of weinig kennis over beschikbaar is.
Mondt uit in empirische beschrijvingen en wordt ook gebruikt voor onderzoek naar
betekenisverlening door actoren.
Vraag: verkennende vragen zijn open en veronderstellen dat er nog geen kennis is over het
onderzoeksonderwerp. "Op welke wijze…?"
Descriptie Onderzoek waarin gebeurtenissen of kenmerken van het onderwerp worden beschreven. Kan
empirisch, maar ook aan de hand van theoretische begrippen.
Vraag: beschrijvende vragen gaan vaak over kenmerken van het object. "Welke..?" "Wat voor
soort…?"
Verklaring Onderzoek waarin oorzaken van een bepaald probleem worden gezocht of onderzocht. Het kan
theorieën gebruiken, maar het is ook mogelijk dat op basis van empirische bevindingen een
nieuwe theorie wordt ontwikkeld.
Vraag: beginnen vaak met "waarom" of "onder welke condities". De onderzoeker wil
achterhalen welke oorzaken of omstandigheden tot bepaald gedrag of beleid hebben geleid.
Toetsing Onderzoek waarbij vooraf verwachtingen worden geformuleerd, vaak op basis van theorie, over
het probleem, kenmerken of oorzaken. In empirisch onderzoek wordt onderzocht of deze
verwachtingen kloppen.
Vraag: vaak met ja of nee te beantwoorden, op basis van een theorie wordt een bepaalde
verwachting in de vraag verwerkt.
Diagnose Diagnostisch onderzoek is overwegend toepassingsgericht. Er wordt vastgesteld wat het
knelpunt is, welke (f)actoren eraan bijdragen, positief of negatief. Het helpt bij het verkrijgen
van inzicht in mogelijke aanknopingspunten voor het oplossen van het knelpunt.
Vraag: je gaat opzoek naar knelpunten. "Met welke problemen hebben…?"
Ontwerp Onderzoek dat uitmondt in een voorstel voor de oplossing van een (praktisch) probleem, of
aanbevelingen ter verbetering van een situatie (prescriptie).
Vraag: vragen over de oplossing van een probleem bevatten meestal een verwijzing naar
verbetermaatregelen of (normatieve) maatstaven zoals 'beter' en 'efficiënter'.
Evaluatie Onderzoek waarin wordt nagegaan of een bepaald beleid of arrangement de beoogde
doelstellingen heeft gerealiseerd. Kan gericht zijn op het proces van totstandkoming en
uitvoering, als op de realisatie van effecten. Het mondt meestal uit in een normatief oordeel en
indien nodig in aanbevelingen voor verbetering, prescriptie.
Vraag: evaluaties vragen vaak naar het procesverloop en/ of uitkomsten van een bepaalde
verandering (interventie). "Heeft… geleid tot effectievere….?"
De haalbaarheid van onderzoek is gediend met enkelvoudige vraag- en doelstellingen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimdekroon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.