Test Bank for Fundamentals of Human Neuropsychology 8th Edition By Bryan Kolb, Ian Whishaw All Chapter | Complete Guide | Grade A+.
Test Bank for Fundamentals of Human Neuropsychology 8th Edition By Bryan Kolb, Ian Whishaw All Chapter | Complete Guide | Grade A+.
Test Bank for Fundamentals of Human Neuropsychology 8th Edition By Bryan Kolb, Ian Whishaw All Chapter | Complete A+ Guide
All for this textbook (22)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Pedagogische Wetenschappen
Neuropsychologie (PABA3021)
All documents for this subject (21)
Seller
Follow
lottevanlochem
Content preview
Neuropsychologie
College 1
Hoofdstuk 1 the development of neuropsychologie (boek verwerkt)
De basis van het brein is de neurale buis, gevuld met cerebrospinal fluid (hersenvocht),
ook wel CSF (zoute vloeistof in het brein dat functioneert als schokdemper en het helpt bij
het verwijderen van metaobolisch afval). De buitenste laag van het brein wordt de
neocortex, ofwel de cortex, genoemd. De vouwen/bulten hierin worden gyri genoemd en
de kreuken sulci. Grote kreuken (die diep genoeg komen dat ze de ventrikels te laten
inspringen) worden fissures genoemd, de longitudinale fissure verdeelt de twee
hemisferen. De grootste commissure (verbinden de hemisferen) is de corpus callosum.
Verschillende kwabben in het brein: 1) de temporale kwab, 2) de frontale kwab, 3)
pariëtale kwab en 4) occipitale kwab.
De cerebrale cortex bestaat vooral uit de voorhersenen, en voor de rest de hersenstam,
welke aan het ruggenmerg vastzit. De hersenen en de ruggenmerg worden het centrale
zenuwstelsel genoemd. Het centrale zenuwstelsel is verbonden met de rest van het
lichaam door zenuwcellen.
traumatic brain injury (TBI) = een wond aan het brein als gevolg van een klap op het
hoofd. Traumatische hersenschade kan zorgen voor veranderd gedrag en slechtere
functionaliteit van de hersenen.
historische visies op hersenen en gedrag:
- oudheid: het hart versus het brein. vroeger was de gedachte er dat hersenen er
waren om het lijf te koelen; het bloed dat door je lichaam stroomt, koelde af in de
hersenen. Gevoelens en gedachten zouden uit het hart komen. Maar Hippocratus:
- Hippocratus (rond 400 v.c.): komt erop neer dat hij zegt dat mensen alles aan hun
hersenen te danken hebben zoals emoties, zintuigen, angsten
- Aristoteles (rond 330 v.c.) en het mentalisme: psyche = mind, de psyche is
verantwoordelijk voor ons gedrag en stuurt ons aan, maar daarvoor heb je wel het
lijf en de interactie nodig. hij is van grote invloed op moderne neuropsychologie.
- middeleeuwen en renaissance: op observatie gerichte neuroanatomie. bv kijken
waar het in de hersenen fout gaat bij een lichamelijke beperking bijvoorbeeld. :
Leonardo da Vinci en Vesalius
, 2
- 17e eeuw begin van moderne wetenschap van het brein.
Descartes en het dualisme; lichaam is stoffelijk en geest is niet-stoffelijk, bestaan
dus los van elkaar maar kunnen wel interactie hebben.
lichaam-geest probleem is de vraag hoe een niet-materiaal iets beweging kan
produceren in een materieel lichaam. mens is dan dus ook verheven want emoties
zijn lichamelijk en geest kan daar boven leven. de plek van actie van de geest is het
´pineal body´, een klein stukje hoog in de hersenstam, waarbij de cortex zorgt voor
bescherming van die ´pijnappelklier´. Nu wordt het de pineal gland genoemd en
beïnvloedt dagelijkse- en seizoens bioritmes.
- 18e eeuw elektriciteit van het brein (ontdekking door Galvani 1737-1798 met
elektrische stimuli en stuiptrekkingen; elektriciteit in hersenen zorgt voor
lichamelijke beweging bijvoorbeeld)
- 19e eeuw lokalisatie van functies (Gall 1758-1828 en Spurzheim 1776-1832) Zij
stelden dat de cortex en zijn gyri functionerende delen van het brein zijn ipv alleen
maar bescherming; ze sturen je ruggenmerg aan om te bewegen. Gall´s lokalisatie
van functies zegt dat een specifiek gebied van de hersenen elk een soort gedrag
controleert. Spurzheim noemde frenologie = het aan de schedelvorm zien waar je
hersenen meer/minder ontwikkeld zijn (denk aan taalknobbels; grote knobbel is dus
meer hersencapaciteit) maar dit is natuurlijk onzin. cranioscopie = bobbels en
deuken in het hoofd worden opgemeten om zo bepaalde hersenactiviteit te meten.
dit werkte echter niet, want de bobbels en deuken zeggen niks over de activiteit.
- Vervolg 19e eeuw: Darwin 1809-1892 en het materialisme; gedrag verklaren door
de werking van het zenuwstelsel en biologie (genen), er is geen rol voor de mind en
religie; alleen maar lichaam en cellen en dna enzo. De natuurlijke selectie is een
theorie van Darwin waarin hij het ontstaan en veranderen van soorten uitlegt
- 20e eeuw: neurotransmitters, psychofarmaca, kraken DNA-code (Otto Loewi
1873-1961, Francis Crick 1916-2004 en James Watson 1928- )
gedistribueerde functies: voorheen dacht men dat (kleine) gebieden specialistische
functies hebben. Dit is deels waar, maar grotere functies zijn meestal over de hersenen
verdeeld. Veel functies zijn afhankelijk van veel hersengebieden, daardoor kan een deel van
de functie na hersenschade wel weer worden opgepakt door andere gebieden. (onderzoek
van Goltz: bijna hele cortex weggehaald en nog steeds konden sommige honden nog wel
een beetje functies uitvoeren).
, 3
hiërarchische organisatie: er zijn basisstructuren, zoals het geheugen.
door John Hughlings-Jackson (1835-1911) informatie wordt serieel verwerkt en
georganiseerd, elk succesvoller leven controleert meer complexe aspecten van gedrag via
lagere levels. Hij beschreef het zenuwstelsel vaak als drie levels; de ruggenmerg, de
hersenstam en de voorhersenen. Maar geen bepaalde anatomische gebieden gaf hij een
level. Hij suggereerde dat ziekte of schade aan de hoogste levels van de brein hiërarchie,
zorgde voor dissolution; het tegenovergestelde van evolutie.
meerdere geheugensystemen, en geheugensystemen ook niet altijd gekoppeld met
motorische vaardigheden. Onderzoek naar geheugenverlies (amnesia) stelt dat als iemand
een gedenkwaardige ervaring heeft, ze deze informatie in verschillende delen, op
verschillende manieren en in verdelende gebieden opslaan; niet op één gebied waar de
gehele ervaring wordt opgeslagen. Het binding problem vraagt zich af hoe dit dan alsnog
samen één gedraging of herinnering vormt.
twee hersenen (hersenhelften): werken ook samen om delen van een bepaalde
ervaring/herinnering samen te brengen tot een geheel.
bewuste en onbewuste informatiestromen: gedrag kan ook onbewust voorkomen door
delen van de hersenen. De ventral stream wordt bemiddeld door bewuste visuele
perceptie, terwijl de dorsal stream wordt gecontroleerd door onbewuste visuele processen.
Lateralisatie van functies: een functie is gelegen in één kant van het brein; een hemisfeer
kan een functie vervullen zonder de andere hemisfeer.
- Monsieur Leborgne (´Tan´ over de man die voor de helft verlamd was maar op
andere gebieden nog wel intelligent was, zo kwamen ze erachter dat de ene helft
van je hersenen het tegenovergestelde deel van je lichaam aanstuurt), en
- Paul Broca 1824-1880 gebied van Broca (taalgebied in de linker-hemisfeer). Het
syndroom van schade aan dat gebied heet Broca aphasia, waarbij je dus niet meer
kan praten. Dit deed hij door Tan´s brein te onderzoeken door het oppervlak te
bestuderen
- Pierre Marie (1906-1971) had kritiek op deze anatomische analyse, en
concludeerde dat dat deel niet meespeelde in de functie van taal.
- Carl Wernicke (1848-1904) zette een model op wat niet per se een
bewegingsprobleem is (zoals bij Broca; verlamming), maar een probleem om te
begrijpen wat ze daadwerkelijk zeiden, dit wordt Wernicke aphasia genoemd.
Volgens hem wordt geluid bewaard in Wernicke´s area en vervolgens gestuurd
naar Broca´s area, die weer spieren aanstuurt om te spreken. Als de temporale
kwab is beschadigd, kunnen die bewaarde geluiden niet gemonitord worden dus
kan de persoon wel spreken, maar slaat het vaak nergens op.
Wernicke beschreef ook conduction aphasia: spraakgeluiden en bewegingen zijn
goed gekoppeld, maar spraak is verzwakt omdat het niet naar een andere regio kan
gaan; de persoon kan dan niet herhalen wat hij heeft gehoord. Norman Geschwind
(1974) paste deze theorie aan en nu is dat het Wernicke-Geschwind model.
, 4
Deze manier van denken over disconnectie liet zien dat gebieden, ookal hebben ze
gespecialiseerde functies, wel interactie moeten hebben om te werken.
Neuroscience in de 21e eeuw:
- nieuwe methoden, opkomst hersenscantechnieken (strucural brain imaging laat
de structuur van de hersenen, zijn cellen en hun connecties zien, functional brain
imaging laat de verschillende delen van het brein die geassocieerd worden met
verschillende gedragingen)
- intensievere samenwerking tussen disciplines zoals onderwijs etc.
- nieuwe inzichten verschijnen in hoog tempo → sterke toename van publicaties
- onderzoeksgeld voor fundamenteel en toegepast onderzoek
drie belangrijke methoden van brain imaging:
1. computed tomography (CT): door x-rays door het hoofd laten gaan, hersenschade
zie je goed omdat dode cellen meer water bevatten en die op de scan donkerder
zijn. laat een driedimensionaal beeld zien
2. positron emission tomography (PET) radioactief spul in bloed spuiten waardoor
lichtdeeltjes daaruit een beeld geven van de hersenen, tweedimensionaal of
driedimensionaal.
3. magnetic resonance imaging (MRI): berekent de locaties van hydrogene protonen
door hun elektrische ladingen, kan de relatieve concentraties van zuurstof en
koolstofdioxide bepalen en de methode diffusion tensor imaging kan directe
beweging van watermoleculen opsporen om een virtueel beeld van de zenuwvezel
paden te creëren.
Neuropsychologie bestudeert tegenwoordig de relatie tussen fysiologie in hersenen en
gedrag, maakt gebruik van inzichten vanuit disciplines zoals neuroanatomie,
neurofysiologie, neurochirurgie, farmacologie, neuropsychiatrie, filosofie en psychometrie
Wat is gedrag? moeilijk te definiëren
- enkele kenmerken: heeft zowel een doel als een functie, reactie op omgeving en
bepaald door endocriene systeem en zenuwstelsel
- gedrag varieert in: complexiteit, de mate waarin het automatisch en aangeboren is
en de mate waarin het is aangeleerd
Naast de brain theory (het idee dat het brein verantwoordelijk is voor gedrag) is er de
neuron theory; het idee dat de eenheid van hersenstructuur en functie in de zenuwcel zit.
Ons zenuwstelsel bestaat uit neuronen (produceren ons gedrag en zorgen voor
breinplasticiteit zodat we kunnen leren en aanpassen) en glia (ondersteunen, helpen,
voeden en verschonen neuronen en houden ze bij elkaar). Een neuron bestaat uit een cell
body (soma) als basis, dendrieten (takjes) en de axon.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottevanlochem. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.76. You're not tied to anything after your purchase.