Beginselen van de Democratische Rechtsstaat (21013006)
Summary
Samenvatting Onze constitutie - Beginselen van de Democratische Rechtsstaat ()
4 views 0 purchase
Course
Beginselen van de Democratische Rechtsstaat (21013006)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Book
Onze constitutie
Samenvatting van de verplichte stof uit 'Onze constitutie', inclusief een korte samenvatting van de teksten uit de reader. Ook de aantekeningen van de werkgroepen en de hoorcolleges zijn in de samenvatting verwerkt.
Beginselen van de Democratische Rechtsstaat (21013006)
All documents for this subject (48)
Seller
Follow
siennahooftman
Content preview
WEEK 1
Onze constitutie
1ste en 2e kamer (parlement) maken samen wetten.
Niet alle regels staan in grondwet:
1. Buitengrondwettelijk constitutioneel recht
GW ergens anders gedetailleerd, ook wel organieke wetten
2. Ongeschreven constitutioneel recht
Ontstaat door rechterlijke uitspraken
- Gewoonten die verbinden alsof het rechtsregels zijn = conventies
Wanneer wordt een gewoonte een rechtsregel (gewoonterecht):
a) Het moet regelmatig terugkerend zijn
b) De meeste betrokkenen moeten overtuigd zijn dat die juridisch bindend is
Legaliteitsbeginsel = eist dat overheid alleen op basis van het recht op kan treden en dat
overheid daarvoor uiteindelijke toestemming nodig heeft van een democratisch
gelegitimeerde wetgever
Rechtsstaat = staat die in al zijn doen en laten wordt beheerst door het recht
● Formele constitutie = rechtsregels die zijn opgenomen in grondwet
● Materiële constitutie = alle constitutionele rechtsregels + ongeschreven regels
Geschiedenis geschreven grondwetten:
→ eerst: leiders regeren vanuit god (theocratie, feodalisme)
→ 16e eeuw: behoefte aan duidelijke en uniforme regels over landsbestuur
→ 17e/18e eeuw: verlichting, leiders moeten vrijheden van burgers beschermen
→ 19e eeuw: geschreven grondwetten
→ 20e eeuw: roulerend leiderschap en democratie, steeds meer grondwetten
Nepconstituties = hebben grondwet, maar houden zich niet aan regels
,Verschillende betekenissen soevereiniteit:
1. Staten zijn hun hoogste macht en mogen dat uitvoeren zonder bemoeienis van
andere staten
2. Wie / wat het hoogste gezag heeft in staat (bijv. parlement)
3. Soevereiniteit wordt gekoppeld aan legitimatie van overheidsgezag →
volkssoevereiniteit
Vereisten van staat:
1. Permanente bevolking
2. Afgebakend gebied (territorium)
3. Een overheid (enige hoogste macht)
4. Vermogen om betrekkingen aan te gaan met andere staten (andere staten moeten
staat dus erkennen)
Fragile / failed states = hoogste politieke regeringsorgaan oefent niet langer hoogste
overheidsmacht uit
Nationale staat heeft bevolking die zich cultureel, historisch of politiek verbonden voelt als
een eenheid: natie
Constitutionele recht = staatsrecht
Democratische rechtsstaat
➢ Overheidsinstellingen en -instanties zijn gebonden aan het recht
➢ Vrijheid burgers staat voorop bij machtsuitoefening
➢ Overheidsmacht is verdeeld over verschillende instanties (die elkaar controleren)
➢ Leiders worden door volk aangewezen
➢ Volk heeft (in)direct aandeel bij vaststellen van voornaamste rechtsregels
Staatsvormen
● Eenheidsstaat
○ Hoogste macht = centrale overheid
○ Als er sprake is van decentralisatie → centrale overheid blijft
bestuurscentrum en overheidsbevoegdheden houden (nl)
○ Art. 132 GW: centrale overheid kan toezicht uitoefenen op de lokale besturen
● Federale staat (federatie)
○ Hoogste macht wordt gedeeld tussen het centrale (federale) niveau en
deelstaten (dus bevoegdheden en verantwoordelijkheden ook) (dl, vs)
● Confederale staat (confederatie)
, ○ Bevoegdheden worden verdeeld tussen confederale en statenniveau, maar
nauwelijks sprake van een unie
○ Deelstaten grotendeels soeverein, kunnen uit confederale samenwerking
treden (zwitserland, republiek 7 v nl)
Regeringsvormen
● Parlementair stelsel
○ Hoogste regeringsmacht ligt bij parlement (wordt door bevolking gekozen)
○ Parlement brengt regering voort, die verantwoording af moet leggen aan
parlement
● Presidentieel stelsel
○ Naast parlement ook president: bevoegdheden van president en parlement
zijn strikt gescheiden om conflicten te voorkomen. ze werken wel samen
○ President is geen verantwoording schuldig aan parlement
● Semipresidentieel stelsel
○ Parlement en president worden rechtstreeks gekozen, hebben eigen
bevoegdheden
○ De ministers die door president worden benoemd moeten verantwoording
afleggen en zijn afhankelijk van het vertrouwen van het parlement
Theocratie: groep mensen wordt direct door een goddelijk wezen bestuurd (via
vergoddelijkte leider)
Feodalisme: door god aangewezen vorst - adel - geestelijkheid, wereldlijke leider = keizer,
geestelijk leider = paus
↓
leenstelsel met leenheren en leenmannen (als leenheer zijn verplichtingen niet nakwam,
hadden leenmannen het recht hun gehoorzaamheid op te schorten / tegen hem op te
staan)
Feodale denken legde basis voor juridisch humanisme: ook onderdanen hebben
natuurrechten, heersers en onderdanen gebonden aan het recht
Rule of law = heerser / overheid is gebonden aan het recht
→ government of laws and not of men: onpersoonlijker bestuur
Rechtsstaat = rule of law + machtenscheiding en grondrechten, dus niet hetzelfde
, 3 ideeën uit verlichting:
1. Autonomie en zelfbeschikking (volk / land mag zichzelf soeverein besturen zonder
inmenging van buitenaf)
2. Sociaal contract (overheid beschermt burgers in ruil voor hun loyaliteit, als overheid
zich niet aan afspraken houdt, is burger geen loyaliteit meer verschuldigd:
overheidsmacht = voorwaardelijk)
3. Individualiteit (iedereen heeft onvervreemdbare rechten, gelijkheid etc)
4 beginselen van de rechtsstaat:
1. Legaliteitsbeginsel, gaat uit van:
- Heerschappij van het recht (bindt overheid en burgers)
- Wetten zijn algemeen en vooraf kenbaar
- Overheid kan alleen verplichtend optreden als wet dat toestaat
2. Machtenscheiding of -spreiding
3. Grondrechten en grondrechtsbescherming
4. Rechterlijke controle
Klassiek-liberale rechtsstaatidee = overheid bemoeit zich zo min mogelijk met
samenleving en markt
↪ werkte niet, zorgde voor ongelijkheid → overheid grijpt in → sociale rechtsstaat /
verzorgingsstaat → materiële ongelijkheid wordt verkleint
Democratie en rechtsstaat eigenlijk tegenstrijdig:
→ democratie draait om meerderheden, rechtsstaat om bescherming individuen
Samen vormen ze evenwicht dat én gelijkwaardige deelname aan machtsvorming mogelijk
maakt én minderheden beschermt tegen meerderheden
Internationale rechtsorde = bovenstatelijke systemen, bijv een verdrag
→ intergouvernementele organisaties: verdragspartnerschappen van soevereine staten
→ supranationale organisaties: staten dragen bevoegdheden over aan internationale
organisatie (bijv EU)
● Internationaal publiekrecht = verzameling van internationale juridisch bindende
afspraken tussen staten
● Internationale privaatrecht = regelt het internationale recht tussen private partijen
(bevorderen internationale rechtsorde = art. 90 GW)
Koninkrijk der Nederlanden = nl, aruba, curaçao, sint maarten
↪ positie en onderlinge relaties worden geregeld in het Statuut (soort grondwet + verdrag)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller siennahooftman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.54. You're not tied to anything after your purchase.