Dit is een samenvatting van het gehele boek: Met woorden in de weer. Wanneer je deze samenvatting leest weet je alles wat er in het boek wordt besproken. Ook haal je hiermee gemakkelijk je toets!
Het leven van de mens bestaat uit vaste patronen. Bij de kleuters is dit al te
merken. Zo weten zij meteen wat ze gaan doen die dag op school. Dit zien zij
op het planbord in de klas en de structuurkaarten. Het is goed om routines te
hebben, maar soms is het tijd voor verandering. Zo is het
woordenschatonderwijs ook aan verandering toe, het kan namelijk veel
effectiever.
Niet alleen allochtone kinderen presteren minder goed op het gebied van
taal, maar ook kinderen met een dialect of kinderen uit lagere milieus. Vaak
worden kinderen die gebruikte taal in de klas niet goed kunnen hanteren, al
snel in een achterstandpositie geplaatst. Als leerkracht moet je actie
ondernemen op het gebied van woordenschat, anders raken deze kinderen
nog meer achterop.
De oude Comenius
Comenius was een pedagoog die ongeveer 400 jaar geleden een woordleermethode
ontwikkelde. Hij wilde dat het onderwijs gekoppeld werd aan woordenschatuitbreiding. Zo
zorgde hij ervoor dat woorden leren en kennisverwerving direct op elkaar aansluiten.
- Comenius scoorde op vier punten erg hoog:
· Hij gaat er niet vanuit dat de kinderen de woorden al kennen, maar concentreert zich
op het aanleren.
· Hij biedt woorden niet los, maar in een zinvolle context aan.
· Hij wil leerlingen niet alleen woorden leren, maar mikt ook op begripsuitbreiding.
· Hij doet dit (voor zijn tijd) op een speelse en vermakelijke wijze.
Een leerkracht moet dus eigenlijk net zoals Comenius:
· Meer accent leggen op aanleren, uitbeelden en inoefenen.
· Woorden meer in logisch verband en functionele contexten gaan aanbieden.
· Woordenschatuitbreiding meer koppelen aan kennisverwerving en leren in algemene
zin.
· Saaie oefeningen vervangen door een prikkelende didactiek.
Op veel scholen wordt het woordenschatonderwijs nog gezien als een probleem. Alles van
de methode wordt gebruikt om de leerlingen wat bij te spijkeren. Dit zijn vaak losse en op
zichzelf staande opdrachtjes zonder context, waarvan de kinderen weinig leren. Het zijn vaak
voor de kinderen kleine minitoetsjes waaraan de leerkracht kan zien dat het kind eigenlijk
niet vooruitgang heeft boekt.
, Hoofdstuk 2: Willen
De betekenis van een woord is een concept; een bundel van betekenisaspecten.
- Betekenisaspecten: alle woorden die je te binnen schieten bij een woord. Zo heb je
verschillende betekenisaspecten aan het woord: Varken. Bv: knort, roze, modder, krulstaart
enz.
Concepten worden in de loop der tijd opgebouwd en uitgebreid en vooral in de klas krijgt de
woordenschatverwerving nieuwe impulsen.
- Receptieve woordkennis: Woord wel herkennen en weten als je hem hoort, maar je
gebruikt het woord zelf niet.
- Productieve woordkennis: woord ook gebruiken door zelf het woord op te noemen.
Afwisselend gaat het in taalgebruik om luisteren en spreken, dus om passief en actief
gebruik te maken van woorden. Bij passief (of receptief) woordgebruik moet een luisterend
kind een woordvorm dat het hoort herkennen, opzoeken in zijn woordenschat en er de
juiste betekenis aan hechten.
Bij actief (of productief) woordgebruik gaat het om de omgekeerde weg. Het pratende kind
wil een betekenis uitdrukken en moet er het juiste woord bij zoeken.
Wanneer leerlingen bepaalde woorden niet begrijpen, dan heeft dat een negatief effect op
hun leerprestaties. Als er dan niet wordt ingegrepen dan ontstaat er een neerwaartse
spiraal:
- Tekorten in woordkennis
- Minder profiteren van de les
- Minder leerwinst: minder woorden/ conceptuitbreiding
- Grotere tekorten in woordkennis
Vanaf groep 2 worden woorden steeds belangrijker. Het ene woord wordt gebruikt om het
andere woord weer beter te begrijpen.
Soms lijken kinderen alle woorden te kennen, maar net een aantal betekenisaspecten te
missen, die op dat moment en die context belangrijk zijn. Ze weten dan wel zo’n beetje waar
het over gaat, maar de essentie ontgaat hun. Kinderen hebben baat bij een systematische
aanpak. Ze leren op gestructureerde wijze in korte tijd veel woorden en betekenissen bij.
We zien vaak dat leerkrachten intuïtief verschillende onderdelen van goed
woordenschatonderwijs toepassen in de praktijk. Maar wat in de meeste gevallen ontbreekt
is een heldere, samenhangende structuur en een duidelijke aanpak.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller xxlin2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.