Hij Zij Jij (mannelijk) Jij (vrouwelijk) Ik
ُو
َه ِي
َه أَْن َت أَْن ِت أَنا
Bepaaldheid
Naamwoorden kunnen bepaald of onbepaald zijn. Persoonlijke voornaamwoorden zijn uit zichzelf
altijd bepaald. Onbepaaldheid van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden wordt in het Arabisch
bepaald wanneer er het lidwoord لْ َ اaan voorafgaat. Een kenmerk voor de onbepaaldheid van een
woord is de nunatie (tanwīn), waarbij het woord een n-klank op het eind heeft.
Een complete zin bestaat op zijn minst uit een onderwerp/subject en een gezegde/predicaat. In het
Nederlands bevat een gezegde altijd een werkwoord, maar in het Arabisch wordt het werkwoord
'al-bzijn'al-b in de tegenwoordige tijd meestal niet uitgedrukt. Arabische zinnen waarin het werkwoord 'al-bzijn'al-b
impliciet aanwezig is, worden nominale zinnen genoemd. Voorbeeld: ِب ٌ ( أَنَا َطالik ben een student).
Hierbij is َأَنَاhet subject en ِب ٌ طَالhet predicaat.
Bijwoordelijke bepalingen
Naast het subject en het predicaat kan een nominale zin ook bijwoordelijke bepalingen bevatten.
َ
َ ( أَ ْن ِتjij bent de koningin hier). ت
Voorbeeld: الملِ َك ُة ُهنَا ُ َ مل ِك
ِ ْ َأنis het subject, ة َ الhet predicaat en هُنَاde
bijwoordelijke bepaling.
De ja- of nee-vraagzin
ْ َ هervoor te
Een nominale zin kan in een vraagzin veranderd worden door het vraagpartikel ل
َ َ ْ
ٌ ( هَل أ ْن َت طالben jij een student?).).
plaatsen. Voorbeeld: ِب؟
De woordvolgorde in de nominale zin
De volgorde van zinsdelen in de nominale zin is meestal onderwerp-predicaat, maar er zijn
uitzonderingen:
Als het predicaat een vraagwoord is, is de volgorde predicaat-onderwerp: َذا؟ َ( َما هwat is dit?).)
Als het onderwerp van de nominale zin bepaald is en een bijwoordelijke bepaling van plaats
heeft, is de volgorde onderwerp-bijwoordelijke bepaling: ُو ُهنَا
َ ( هhij is hier)
1
, Als het onderwerp van de nominale zin onbepaald is en een bijwoordelijke bepaling van
plaats heeft, is de volgorde bijwoordelijke bepaling-onderwerp: َاك َملِ َك ٌة
َ ( ُهنdaar is een
koningin)
Vraagpartikels komen altijd voor het onderwerp en het predicaat: ِب؟ ٌ َل أَ ْن َت َطال
ْ ( هben jij een
student?).)
Het geslacht
Het Arabisch kent geen onzijdige woorden, maar slechts het mannelijke en vrouwelijke geslacht. De
meeste woorden die in het enkelvoud op tā'al-b marbūṭa ( )ةeindigen zijn vrouwelijk. Alle andere
woorden zijn mannelijk met uitzondering van:
Bij woorden die levende wezens aanduiden, bepaald het natuurlijke geslacht het geslacht
van het woord
Bijna alle namen van landen en steden zijn vrouwelijk
De namen van lichaamsdelen die in paren voorkomen zijn vrouwelijk
Van een aantal woorden ligt lexicaal vast dat zij vrouwelijk zijn
Wat is dit?
De vraag naar wat een bepaald voorwerp is, wordt gedaan met het vragend voornaamwoord َما
َ( َما هwat is dit?).)
(wat). Voorbeeld: َذا؟
Het partikel ( َوen)en)
Het partikel َوheeft de betekenis 'al-ben'al-b. Het wordt tegen het erop volgende woord aan geschreven
zonder spatie. Voorbeeld: اب َوَقلٌَم َو َش ْن َط ٌة
ٌ ( ِكَتeen boek, een pen en een tas)
2
,Les 2
Persoonlijke voornaamwoorden
Wij Jullie (m) Jullie (f) Zij (m) Zij (f)
َح ُنْن )أَْنُت ْم (أَ ْنُت ُم أَ ْنُت َّن )ُم ( ُه ُم
ْه َّ ه
ُن
Ik Jij (m) Jij (f) Hij Zij
أَنَا أَ ْن َت أَْن ِت ُو
َه ِي
َه
Naamvallen
Naast de uitgangen -u en -un is het mogelijk dat een zelfstandig naamwoord eindigt op -i, -in, -a en -
an. Welke uitgang een woord krijgt hangt af van de naamval waarin dat woord staat, wat weer
afhankelijk is van de functie van het woord in de zin. Het Arabisch kent drie naamvallen:
Nominatief Genitief Accusatief
-u of -un -i of -in -a of -an
In de nominale zin staan het onderwerp en het predicaat in de nominatief en de bijwoordelijke
bepaling in de accusatief.
Voorzetsels
Alle voorzetsels plaatsen het woord dat erop volgt in de genitief en krijgen daardoor meestal de
uitgang -i of -in.
Veelvoorkomende voorzetsels: ( فِيin), ( ِع ْنَدbij), ( ِبd.m.v./met/in), ( ِم ْنvan), ( َعلَىop), ِل
(aan/voor/van)
Voorzetsels die uit één letter bestaan worden verbonden met het volgende woord: َّار ِة َ السي
َّ ِب
(met de auto) en ِب َ ( لvoor een student)
ٍ ِطال
ْ
De 'al-balif van اَلvervalt wanneer het voorzetsel ِلeraan voorafgaat: ِط ِّ ( لِْلقvoor de kat)
Combinaties van voorzetsels met naamwoorden vervullen in nominale zinnen de functie van
bijwoordelijke bepaling: ِي ُم َعلِّ َم ٌة فِي ال َق ْرَي ِة
َ ( هzij is lerares in het dorp)
Hebben en bezitten
M.b.v. de voorzetsels ( ِع ْنَدbij) en ( ِلvan/voor/aan) kunnen uitdrukkingen gemaakt worden die
'al-bhebben'al-b of 'al-bbezitten'al-b uitdrukken. Bij ِلis de bezitsrelatie sterker dan bij ع ْنَد:
ِ
ٌَّارة َّ ( ِع ْنَدde studente heeft een auto, letterlijk: bij de studente is een auto)
َ الطالَِب ِة َسي
َّار ٌة
َ ِب َسيِ ِلطالَّ ( لde studente heeft een auto, letterlijk: aan de studente is een auto)
Bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden duiden een eigenschap aan. Ze kunnen vrouwelijk worden gemaakt door
ٌ ( َكِبgroot (m)) en ٌيرة
er een tā'al-b marbūṭa aan toe te voegen. Voorbeeld: ير َ ( َكِبgroot (f)).
Predicaat en attribuut
3
, Bijvoeglijke naamwoorden kunnen als predicaat of als attribuut gebruikt worden.
Als predicaat volgt het bijvoeglijk naamwoord het onderwerp in geslacht en getal en staat hij
ٌ ْت َكِب
altijd in de nominatief: ير ُ ( الَبيhet huis is groot)
Als attribuut geeft het bijvoeglijk naamwoord een specificeert het substantief en volgt het in
geslacht, getal, naamval en bepaaldheid: ير ُ الص ِغ
َّ اح
ُ ِصَب
ْ ( المde kleine lamp)
Het gebroken meervoud
Het Arabisch kent twee soorten meervoud: het gezonde meervoud en het gebroken meervoud. Het
gezonde meervoud wordt gevormd door achtervoegsels achter het woord in het enkelvoud te
َ ُم َعلِّ ُم- ( ُم َعلٌِّمleraar - leraren). Het gebroken meervoud wordt gevormd door de
plaatsen. Voorbeeld: ون
klinkerstructuur van het woord te veranderen. Voorbeeld: أَ ْق َاَلٌم- ( َقلٌَمpen - pennen).
Het grammaticale getal
Het meervoud van niet-personen (zaken en dingen) geldt grammaticaal als vrouwelijk enkelvoud.
Voorbeeld: ير ُة ُم ْغلَ َق ٌة َ اب
َ الكِب َ (de grote deuren zijn gesloten).
ُ األب َْو
Wie en wat
Met het vragend voornaamwoord ( َم ْنwie) vragen wij naar personen. Met het vragend
voornaamwoord ( َماwat) vragen wij naar zaken of dingen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller augustverhoeven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.