Inleiding in de kunstgeschiedenis III afbeeldingen hoofdstuk 24
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Kunstgeschiedenis
Inleiding in de Kunstgeschiedenis I
All documents for this subject (16)
1
review
By: TeddyMarieStudent • 2 year ago
Seller
Follow
robinalberts1
Reviews received
Content preview
Inleiding in de kunstgeschiedenis I
College 03/09/2018
Oudheid
Westerse tradities die voort bloeien uit Griekenland, beginnen rond 800 BCE. De
Griekse kunst is oorsprong van de hedendaagse Westerse kunst. In de
Renaissance is de Griekse/Romeinse kunst toegeëigend door kunstenaars. De
Griekse kunst is zodoende oorsprong geworden van onze huidige, Westerse
kunst. De meeste kunst uit de Oudheid is kapot gegaan – er is niets meer van
over.
De Griekse kunst is vooral klassieke archeologie. Een aantal kunstvoorwerpen,
voornamelijk bouwwerken, zijn er altijd al geweest (heropbouw, restauratie).
Een aantal objecten van tempels uit de Oudheid zijn hergebruikt in latere
gebouwen. Dit hergebruik van bouwmateriaal in latere gebouwen noem je
spolia – het kan ook voorkomen in de beeldhouwkunst.
Aantal objecten circuleren op de kunstmarkt. Vaak is er niet bekend uit welke
datum ze stammen. Er ontbreekt zoveel informatie, dat de voorwerpen alleen op
zichzelf kunnen worden bekeken en geanalyseerd. Een aantal objecten is wel
afkomstig uit opgravingen, die begonnen rond de 18e eeuw.
Vanaf de 19e eeuw werden opgravingen goed gedocumenteerd: veel
informatie.
Als archeoloog is het belangrijk om objecten in een tijd/geografische plaats te
plaatsen.
Om opgegraven objecten te dateren zijn een aantal dingen belangrijk:
Stratigrafie: ordening op ouderdom op basis van de positie in de grond.
Hoe dieper de laag in de grond, hoe ouder.
Ook ordening op basis van stijl en typologie is belangrijk, ingevoerd door
Winckelmann. Is een beeld Grieks of Romeins? Is het archaïsch, klassiek
of hellenistisch.
Je kunt de Ilias en de Odyssee van Homerus nemen als het beginpunt van de
Griekse tragedie. Homerus bespreekt hierin wel periode van voor hij leefde.
Leefde zelf in de Geometrische Periode.
Griekse Bronstijd
Hierin worden in drie beschavingen besproken: Cycladische Cultuur, Minoïsche
Cultuur en de Mykeense Cultuur in de periode van 3000 BCE tot 1050 BCE.
In de Bronstijd krijg je een metaalcultuur, waardoor op bepaalde eilanden een
grote voorraad aan grondstoffen is. Het belang van de zeevaart komt op (o.a.
voor export): dit is te zien aan de zogenoemde ‘bakpan’, waarvan de functie
onduidelijk is – we nemen aan dat deze in gebruik was voor rituelen. Op de
bakpan staan allerlei schepen afgebeeld.
Aanvoer van goederen wordt belangrijk, omdat de volkeren op de
eilanden zelf niet onderhoudend genoeg waren.
In deze Bronstijd tijd zijn ‘Cycladen Idolen’ heel beroemd – leveren hedendaags
zo een 1,2 miljoen op. Deze idolen werden geplunderd uit de graven en
verschenen zodoende op de kunstmarkt: veel zijn namaak of replica’s. De idolen
zijn vrijwel altijd vrouwen met hun armen over elkaar – veel vrouwen lijken
ook zwanger te zijn. Er zijn maar vrij weinig mannelijke Idolen. Deze worden
,altijd afgebeeld terwijl ze een bijzondere activiteit aan het doen zijn zoals
luitspelen, harpspelen of bier drinken.
Ook binnen deze Idolen is er een chronologische volgorde aangebracht,
waarmee je de Idolen enigszins kan dateren: door de tijd heen worden de
beeldjes veel minder naturalistisch – ze worden alsmaar schematischer.
Het is belangrijk om je te bedenken dat de beelden in deze tijd vrijwel allemaal
waren gekleurd. Deze kleuren zijn nu vervaagd, maar werden eventueel
gebruikt voor lichaamsdecoratie of tattoos af te beelden.
De betekenis van de beeldjes is nog onduidelijk, doordat ze veelal op de
kunstmarkt terecht zijn gekomen en er zodoende geen context meer te geven is
aan een beeld. Ze worden nog wel vaak gevonden in graven.
In deze Griekse Bronstijd hadden mensen individuele graven, waar één
idool inlag. Zowel de mannen als de vrouwen konden een beeldje
meekrijgen in hun eigen graf. Op Keros zijn bij opgravingen allemaal
bewust kapotgemaakte beeldjes gevonden.
Het Paleis op Knossos (Kreta) had twee fasen: namelijk het vroege paleis en
het oude paleis. Opvallend bij de Minoïsche paleizen is dat het niet omgeven is
door een (bescherm)muur. De muur is waarschijnlijk niet gebouwd, door de
aanwezigheid van de zee, die al een beschermende factor was voor het eiland en
het paleis. Ook kenmerkend aan het Paleis Knossos is dat de zuilen, die van
onder altijd smaller zijn dan van boven, gekleurd zijn.
De ‘paleizen’ hadden in deze tijd een aantal functies, waaronder: F
economische functie – opslag van potten met landbouwgewassen, maar
ook werd er bijvoorbeeld gedaan aan metaalbewerking e.d.
rituele functie – de paleizen hadden een groot binnenplein, dat kon
dienen tot plaats om samen te komen om bijvoorbeeld naar stierspringen
te kijken. Stieren waren belangrijk in de rituelen in Knossos, eveneens als
de rol van vrouwen. Terug te zien in een aantal beeldjes gemaakt van
faience. (faience: tussen aardewerk en glaswerk in).
Waarschijnlijk alle paleizen op Kreta vernietigd door implosie op Thira, het
huidige eiland Santorini. Het waterpeil is door deze implosie gestegen, waardoor
er veel overstromingen plaatsvonden op Kreta. Akroteri (een plaatjes op
Santorini) is eigenlijk het Pompeï van Griekenland. Het ging bedolven onder een
asregen. Er waren geen overblijfselen van mensen meer zichtbaar: iedereen
schijnt al vertrokken te zijn voor het grote natuurgeweld.
In de hele Minoïsche Cultuur is er in de kunst geen oorlog/wapens afgebeeld.
De Minoërs hadden een groot rijk, wat meerdere eilanden telden en deden aan
menselijke offers. Ze hadden wel degelijk legers, dit is te zien aan de
wachttorens rondom het paleis. De Minoërs wilde dit alleen niet uitdragen in
hun kunst.
In Mykene werd een burcht opgegraven, waarin meerdere grafcirkels zijn
gevonden, met hierin vijf graven. Mykeense Cultuur had veel meer tekenen van
wapens en oorlog dan de Minoïsche Cultuur. De Mykeners wilden graag met
meerdere zwaarden, versierd met brons, zilver en goud, begraven worden. Deze
iconografie op de wapens zijn enorm iconisch voor de Minoërs, maar de
leeuwen – dieren van het gevecht – zijn dat totaal weer niet en horen bij de
Mykeense cultuur.
,De Mykeense paleizen hebben allemaal een verdedigingsmuur en bezitten een
troonzaal. Vaak bezaten ze ook een bepaalde toegangspoort, een
leeuwenpoort, met daarop twee leeuwen die op een altaar staan en worden
verdeeld door een zuil.
College 06/09/18
Griekse figuratieve kunst
Het Griekse gebied in de oudheid veel omvangrijker dan hedendaags
Griekenland. De Grieken begonnen rond de 9 de en 8de eeuw voor Christus met
kolonialiseren. Hun omvang was op het hoogtepunt in de Hellenistische tijd,
waarbij er werd gekolonialiseerd onder leiding van Alexander de Grote. Na de
val verandert en vervaagd de Griekse monumentaliteit.
Het vervagen van de Griekse monumentaliteit uit zich in het feit dat er in de
12e eeuw voor Christus nog veel versieringen op de kunst waarneembaar maren,
maar in de 11e eeuw voor Christus kunst steeds minder versierd werd. De
figuratieve versiering (= mensen en dieren die een bepaalde rol spelen en iets
zeggen over het kunstwerk) in de Griekse kunst verdween ook.
Doordat aardewerk niet vergaat, kun je aan de hand van dit aardewerk de
ontwikkeling van de beeldende kunst bestuderen. De vroegste fase van de
10e en 9e eeuw voor Christus toont op dit aardewerk geometrische cirkels en
meanders – dit noemen we de Proto-Geometrische Stijl die van ca. 1050 tot
900 voor Christus duurde. Al gauw werd de passer uitgevonden, waarmee
cirkels konden worden gemaakt.
Langzaam aan worden er ineens weer dieren gebruikt in de kunst, die in
herhalende functie op het aardewerk staan weergegeven. Hieruit ontwikkelt
zich de Geometrische Stijl (ca. 900 – 700 voor Christus). Er wordt nog geen
verhaal vertelt op het aardewerk: de dieren en mensen dienen vooral als
decoratief element.
Het feit dat dier en mens alleen als decoratief element worden gebruikt op het
aardewerk, verandert met de komst van de Dipylon amfoor (750 voor Christus).
Deze wordt gemaakt in de geometrische stijl. Tussen de oren van de amfoor
worden scenes afgebeeld met schematisch weergegeven mensen. De mensen
staan afgebeeld met de handen in de haren – zij moeten rouwende mensen
voorstellen. Deze potten stonden dan ook op de graven van de overledenen.
Er ontstond opeens een heel ander patroon, dan het herhalende patroon
wat we kenden uit de voorgaande decennia. Er wordt opeens een verhaal
vertelt in de kunst – in deze amfoor wordt een begrafenis afgebeeld, net
voor de crematie. De dode is wellicht degene die te zien is in het graf op
de amfoor. Er wordt eenheid van plek en thema afgebeeld.
, Deze geometrische stijl gaat zich ontwikkelen en je ziet een opkomst van steeds
grotere figuren. Bij de Dipylon krater (ca. 750 voor Christus) zie je,
bijvoorbeeld, soldaten die hun schilden op hun rug dragen. De schilden die zij
hebben komen totaal niet overeen met de tijd waarin deze krater is gemaakt –
schilden dateren uit de bronstijd. Tegelijkertijd komen we erachter dat de
mensen in de 8e eeuw al
Rond de 8e eeuw v.Chr. worden ook de geschriften van Homerus
opgeschreven. Men is bezig met het oudere verbeelden. Ook wordt er begonnen
met het afbeelden van mythologie en mythologische figuren, bijvoorbeeld
Man & Kentaur (rond 750 v.Chr), maar ook bij het Eleusis Amfoor (ca. 650 v.Chr)
worden er mythologische figuren afgebeeld. Hierop zie je, in het bovenste
gedeelte van de amfoor, hoe Odysseus gevangen wordt gehouden in een grot.
In het onderste gedeelte staat een andere mythe: het verhaal van Perseus die
het hoofd van Medusa rooft.
Doordat deze twee scenes zijn afgebeeld, kunnen we stellen dat deze twee
verhalen in de 8e eeuw v.Chr. alom bekend waren – anders werden ze niet
afgebeeld.
Bij de Circe & Odysseus (ca. 550 BCE) treedt de zwartfigurige stijl op. Dit is
een voorbeeld van de stilistische en technische ontwikkeling. Athene neemt
weer de productie van aardewerk op zich – dit is te herkennen aan de rode
ondertoon van het aardewerk. Het zwart in deze potten ontstaat door een
technisch proces, waarbij de potten beschilderd worden voor het bakken. De
details in de figuren moesten worden ingekrast. Bij de zwartfigurige stijl – de
naam zegt het al, zijn de figuren zwart en de achtergrond rood.
Rond 530 v.Chr ging men deze stijl omdraaien en contrasteren. De roodfigurige
stijl ontstond, waarbij de figuur zelf wordt opengelaten, waardoor je met een
penseel details kan aanbrengen. Op deze manier kunnen er veel
naturalistischere afbeeldingen op het aardewerk worden aangebracht. Bij de
roodfigurige stijl zijn de figuren rood en de achtergrond is zwart.
Onbekende kunstenaar heet Berlijn Schilder – eerste pot geïdentificeerd in
Berlijn. Deze Berlijn Schilder heeft een heel gedetailleerd roodfigurige schildering
gemaakt op een amfoor.
De Sarpedon Krater (Euphronios, ca. 510 BCE) is een kopie op aardewerk van een
schilderij. De belangrijkste kunstvorm voor de Grieken van schilderkunst – ze
schilderden op keramieken en houten panelen. Niet te bestuderen, want niks
meer in staat. Krijgen wel een idee van de kopieën op aardewerk.
Witgrondige potten (lekythos) werden éénmalig gebruikt om olie te schenken
op het graf van de dode. Deze Lekythen hadden een witte ondergrond, die af zou
slijten als de potten vaker dan één keer zouden worden gebruikt. Ze werden
zodanig versierd, dat her duidt op een rijke vorm van schilderkunst in
Griekenland rond deze tijd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinalberts1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.70. You're not tied to anything after your purchase.