100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Wereldoriëntatie Mikado $7.48
Add to cart

Summary

Samenvatting Wereldoriëntatie Mikado

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van het boek Mikado, de hele doelenlijst is er in verwerkt.

Preview 6 out of 45  pages

  • Yes
  • October 28, 2024
  • 45
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
WERELDORIËNTATIE
WIJ HEBBEN EEN VERLEDEN
PREHISTORIE
Je kan deze periode correct situeren op de tijdsband.
- … - 3 500 v.C.
Je kan uitleggen hoe en wanneer de aarde ontstaan is.
 ± 14 miljard jaar geleden
 een oerster dat uiteenspatte → wordt oerknal of Big Bang genoemd
 zo ontstonden er miljarden sterren, 1 van die sterren = onze zon
 rond de zon → allerlei gassen en deeltjes
 vormdde 4,6 miljard jaar geleden een grloeiende bol: de aarde
 aarde koelde langzaam af in wolk van waterdamp, die neerviel en meren, zeeën en oceanen
creëerden
 in het water = het eerste leven
 op land = eerste dieren zijn insecten en schorpioenen
 later kwamen de zoogdieren en vogels
Je kan aangeven wanneer de dinosauriërs in onze streken leefden en hoe ze uitgestorven
zijn.
 150 miljoen jaar geleden
 sommige waren vleeseters, andere planteneters
 65 miljoen jaar geleden → meteoriet tegen de aarde gebotst
 die botsing veroorzaakte zo veel stof dat de zon jarenlang werd verduisterd
 de temperatuur daalde en de reuzenreptielen stierven uit
Je kan omschrijven hoe de eerste mensen leefden.
 mensapen = primitieve mensen
 40 miljoen jaar geleden in het Afrikaanse regenwoud leefde een zoogdier: de voorouder van de
mens
 bewoon zich voort op handen en voeten
 toen het klimaat droger werd → regenwoud werd grasland
 daar gingen de mensapen rechtop lopen
 de mensapen leerden steeds beter hun handen te gebruiken, maakte werktuigen van keien,
takken en beenderen
 om te overleven → zowel vlees als planten eten
 ze bleven niet altijd op dezelfde plaats, ze zwierven rond als jagers en voedselverzamelaars
Je kan de 5 mensensoorten in de juiste volgorde weergeven.
1. Australopithecus
2. Homo habilis
3. Homo erectus
4. Neanderthaler
5. Homo sapiens
Je kan uitleggen hoe ze in de prehistorie vuur maakten.
 door twee stokken tegen elkaar aan te wrijven
 door met twee stenen (vuursteen en ijzerhoudend gesteente) op elkaar te slaan een vonk te
creëren
Je kan aangeven waarom de mens boer werd i.p.v. zwerver.
 eerste mensen zwierven rond in familie op zoek naar wortels en vruchten
o ze sliepen in eenvoudige tenten of grotten
o voor de jacht maakte ze wapens
 in de koude ijstijden werd er gebruik gemaakt van vuur
o techniek verbeterde telkens om een vuur brandend te kunnen houden
 12 000 jaar geleden warmde de aarde op
 op vruchtbare gronden naast rivieren leerde de mensen hoe ze graan konden oogsten, ze
kweekten dieren en bouwde hutten op goed gelegen plaatsen
Je kan uitleggen wat de eerste mensen deden met een dood rendier.
 een rendier was een begeerde prooi

,  het dier diende als eten, kleding, tentmateriaal en als werktuig
 de mens leerde ook met behulp van klei en vuur hoe ze potten moesten
bakken
 belangrijkste grondstof voor werktuigen = steen
o Bv. vuursteen werd ontgonnen, gepolijst en geslepen tot
bijlen, pijlpunten en sikkels
 mens had ook oog voor kunst
o in grotten en grafwanden werden dieren en taferelen geschilderd
o potten kregen versieringen
o edelmetaal werd verwerkt tot juwelen
OUDHEID
Je kan deze periode correct situeren op de tijdsband.
 ca. 3500 v.C - 500
Je kan aangeven hoe de rivier De Nijl in het oude Egypte het werk bepaalde.
 Juli - oktober: Nijl stroomt over, werken voor de farao
 November - maart: Nijl is gezakt, zaaitijd
 April - juni: droge tijd, bevloeiings - en oogsttijd
Je kan volgende begrippen verklaren: farao, hiërogliefen, mummie, farao en sarcofaag.
 Farao: hoofd van het land
 Hiërogliefen: Egyptisch schrift
 Mummie: dood lichaam van de farao
 Sarcofaag: doodskist
Je kent de begrippen: Acropolis, heerbaan, Belgica, Colosseum, Circus Maximus,
gladiatorengevecht, amfitheater.
 Acropolis: gebouw in Athene
 Heerbaan: een pad gemaakt uit kasseien
 Belgica: deel van het Romeinse rijk
 Colosseum: plaats waren gewelddadige spelen werden gehouden
 Circus Maximus: plaats waar paardenrennen werden gehouden
 Gladiatorengevecht: gevechten tussen slaven of tussen slaven en dieren
 Amfitheater: ovaal open gebouw
Je kan de problemen in het Oude Rome vergelijken met die van de grootstad vandaag.
 2000 jaar geleden woonden er in Rome evenveel mensen als vandaag in Brussel. Meer dan één
miljoen Romeinen binnen één stadsmuur zorgde voor problemen die wij nu ook kennen: afval,
verkeersopstoppingen en werkloosheid
Je kan deze figuren schetsen in de Romeinse oudheid: Julius Caesar, Ambiorix.
 Julius Caesar: 1ste eeuw v.C. = veroverde onze streken
 Ambiorix: 1ste eeuw v.C. = leidde een opstand van Galliërs tegen de Romeinen
MIDDELEEUWEN
Je kan deze periode correct situeren op de tijdsband.
 ca. 500 - 1500
Je kan uitleggen hoe en wanneer er een einde kwam aan het Romeinse rijk. Je kan de rol
van de Noormannen in deze tijd situeren.
 Door Germaanse invallen → in het begin van de middeleeuwen
o volgende eeuwen: onveiligheid nam toe, vooral door plunderingen van de
Noormannen
 de wegen en steden raakten in verval
 bescherming = door burchten en versterkte abdijen
 kerk en christelijke godsdienst = een belangrijke rol
 ca. jaar 1000 = rust keerde terug
 oversteekplaatsen van rivieren en aan kruispunten kwamen steden (door de ambachtslui en
handelaars)
Je kan de rol van de abdijen en de Kerk in deze periode verwoorden. Je kan de rol van de
steden Gent en Brugge uitleggen.
 bevolking woonde op het platteland → rond de burchten en abdijen
o platteland zorgde voor de bevoorrading van de steden

,  boeren moesten in ruil voor bescherming werken voor de adel en de geestelijken
 zware belastingen = leven van de landbouwers is bijzonder moeilijk
 geregeld misoogsten → door slecht weer of jarenlange oorlog
 veel slachtoffers door hongersnoden en besmettelijke ziektes
Gent
 grote stad in Europa
 aan de samenvloeiing van Schelde en Leie
 dus een belangrijke handelsweg naar de kust
 De graaf van Vlaanderen had er een burcht en in de stad lagen grote abdijen
Brugge
 concurrent van Gent
 de zeearm van het Zwin verbond Brugge met de Noordzee
 belangrijke handel → handelaars over heel de wereld kwamen naar brugge
 werd het Venetië van het Noorden genoemd
Je kan de rol van boeren, adellijken en geestelijken beschrijven. Je kan de begrippen
ambachtslui, handelaars en gilden uitleggen. Je herkent de foto’s en afbeeldingen van deze
periode.
 ambachtslui = loonarbeiders en werkten thuis, Een ambachtsman is een vaardige ambachtsman
die materiële voorwerpen geheel of gedeeltelijk met de hand maakt of creëert. De ambachtslui
toverde de grondstoffen om tot
 handelaars = Een handelaar of koopman (meervoud: kooplieden) is iemand die verschillende
waren opkoopt en ze vervolgens weer te koop aanbiedt. Het is iemand die transacties verricht
met het doel hier winst uit te behalen, zonder het actief aan de man proberen te brengen zoals
een winkelier.
 gilden = In de middeleeuwen sloten veel mensen zich aan bij een 'gilde'. Gildes waren een soort
beroepsverenigingen. Er was er een voor barbiers, voor manemakers, voor bakkers. Alleen
mocht lang niet iedereen lid worden van zo'n gilde en om toegelaten te worden moest je een
'meesterproef' doen.
 kijk fotos pagina 19
NIEUWE TIJDEN
Je kan deze periode correct situeren op de tijdsband.
 1500 - 1945
Je kan de rol van de vorsten en het Spaanse wereldrijk in deze periode omschrijven.
 vorsten: macht in Europa, beschikken over vuurwapens en machtige legers. wapens en soldaten
betalen belastinggeld en de winsten uit verre kolonies.
 Spaanse wereldrijk: luxe goederen uit alle van rijk in Antwerpse haven aangevoerd en
verhandeld.
Je weet wie Columbus, Vasco da Gama waren en welke ontdekkingsreizen ze ondernamen.
 Columbus: ontdekte Amerika (1492-1493)
 Vasco da Gama: zeilde rond Afrika naar Indië (1497-1498)
Je kent de rol van Antwerpen als wereldhaven in de 16de eeuw.
 luxegoederen werden uit alle delen van dat rijk in Antwerpse haven aangevoerd en verhandeld
Je kent de uitvindingen uit de nieuwe tijden: het kompas, het karveel, de boekdrukkunst,
het motorvliegtuig, de auto.
 kompas: hielp scheepslui bij het vinden van hun route
 karveel: soort schip, Santa Maria, boot van Columbus
 boekdrukkunst: kennis gemakkelijker verspreid
 motorvliegtuig: in 1903 de gebroeders Wright vliegen voor het eerst met hun vliegtuig
 auto: auto lijkt meer op een kar
Je kent de fenomenen slavernij en kolonisatie.
 slavernij: mensen hadden geen recht op medezeggenschap, er kwamen stakingen voor hun
 kolonisatie: vanaf 16de eeuw werd bijna heel Noord- en Zuid-Amerika, Azië en Afrika
gekoloniseerd door Europese landen.
Je kan de industriële revolutie situeren in de tijd en aangeven welke industrie waar in
België sterk groeide.
 18de - 19de eeuw
 in Vlaanderen, weverijen en spinnerijen

,  Gent en Aalst: grote textielsteden
 Antwerpen: internationale havens
Je kent het fenomeen kinderarbeid, het leven van de arbeiders, de leerplicht.
 kinderarbeid: kinderen deden vuil en gevaarlijk werk, kinderen ongeletterd door het lange werk
 leven van arbeiders: uitbuiting duurde zeer lang en heel weinig
 leerplicht: sociale wetten werden gemaakt en verbeterden arbeidsomstandigheden en kwam
leerplicht voor kinderen
 verschil jongens en meisjes, meisjes minder vaak in het secundair onderwijs en hoger
onderwijs
ONZE TIJD
Je kan deze periode correct situeren op de tijdsband.
 1945 - …
Je kan uitleggen wat een welvaartsmaatschappij is en wat de kloof betekent tussen het
Westen en het Oosten en Zuiden.
 welvaartsmaatschappij: sociale wetten maakten een einde aan ergste wantoestanden
 kloof: Rijke landen in het Westen en arme landen in het Oosten
Je kan de rol van Brussel in de 21ste eeuw omschrijven.
 internationale instellingen hebben hun hoofdkwartier daar. hoofdstad van Europese Unie en
NAVO (landen werken samen op militair vlak)
Je kan de rol van mobiliteit en internet in de 21ste eeuw omschrijven.
 mobiliteit: vliegtuigen, hoge snelheidstreinen, autowegen
 internet: wereldwijde internet (www), draadloze telefoon
Je kan de problemen die de mateloze groei veroorzaken uitleggen en mogelijke oplossingen
aanreiken.
problemen
 natuur gaat verloren en aarde meer vervuilt
 verplicht zuinig te zijn met energie en grondstoffen
oplossingen
 afval scheiden, zuinig met water, zich milieuvriendelijk verplaatsen
AANVULLENDE DOELEN
Er wordt van jou verwacht dat je de grote periodes in de wereldgeschiedenis kent, kan
plaatsen in tijd en ruimte, en de essentie van de ontwikkelfasen daarbinnen kan weergeven
en duiden.
Wanneer? (tijd) waar? ontwikkelingsfasen
(ruimte)

PREHISTORIE Afrika 1. het langzaam wordingsproces van de homo sapiens

eigen 2. de ongelijktijdige overgang van nomadische op sedentaire
regio levenswijze
Europa
wereld

NABIJE OOSTEN Azië 3. irrigatielandbouw en de overgang van de eerste steden naar
3de - 2de millennium Afrika rijken
v.C. Europa

KLASSIEKE OUDHEID Europa 4. Vorming en evolutie van sstadstaten in de Middellandse-
8ste eeuw v.C. - 5de Afrika zeewereld
eeuw n.C. Azië 8ste - 4de eeuw v.C.

eigen 5. Vorming en organisatie van rijken in de Middellandse-
regio Zeewereld.
Europa 6de eeuw v.C. - 5de eeuw n.C.
Afrika
Azië

, MIDDELEEUWEN eigen 6. Migraties in de Euraziatische ruimte, oude en nieuwe rijken,
5de - 15de eeuw regio feodaliteit. 4de - 15de eeuw
Europa
Azië

eigen 7. Ontwikkeling van steden en feodaal-stedelijke monarchieën in
regio Europa. 11de - 15de eeuw
Europa

NIEUWE TIJD Europa 8. Expansie vanuit Europa en vormen van contacten met
15de - 18de eeuw wereld gemeenschappen in Afrika, Amerika, Azië. ca.
1450 - ca. 1750

eigen 9. Tegenstellingen binnen en tussen Europese staten. 16de -
regio 18de eeuw
Europa

NIEUWSTE TIJD Amerika 10. De eerste industriële revolutie, nieuwe politieke en sociale
19de - 20ste eeuw Europa emancipatiebewegingen.
ca.1750 – 1870

eigen 11. Europese wereldoverheersing en rivaliteit, nieuwe machten,
staat Eerste Wereldoorlog. 1871 – 1918
Europa
wereld

eigen 12. Het interbellum en de Tweede Wereldoorlog:
staat totalitaire en democratische regimes. 1919 – 1945
Europa
wereld

EIGEN TIJD wereld 13. Vorming en evolutie van tegengestelde machtsblokken.
na 1945 1945 – heden

wereld 14. De overgang van koloniaal naar gedekoloniseerd statuut.
1945 – heden

OP ZOEK IN DE NATUUR
(WETENSCHAPPEN EN TECHNIEK, DOMEIN NATUUR, CLUSTERS ‘LEVENDE EN NIET-LEVENDE
NATUUR’+ MILIEU
VAN DETERMINEREN NAAR IDENTITEITSKAART
Je weet wat determineren is (=waarneembare en eenduidige kenmerken).
- waarnemen het gebruiken we onze zintuigen
Je kan alle zintuigen benoemen.
 Huid: tastzintuigen onze huid voelen, pijnzintuigen waarschuwen ons voor pijnlijke stekels van
een egel
 ogen: om te zien
 oren: te horen
 smaakpapillen: via onze tong genieten van heerlijke smaak
 reukzintuigen: neus kan ons vertellen welke geuren we ruiken
Je weet welke gegevens er op de elektronische identiteitskaart (eID) staan.
Land (voor)naam microchip (adres,
identiteitsbewijs)

geldigheidsdatum handtekeni geboorteplaats en - datum
ng

, geslacht nationalitei kaartnummer (12 cijfers)
t

foto (herkenbaar en
recent)
Je benoemt op basis van waarneembare kenmerken (bladeren en vruchten) volgende
bomen: Amerikaanse eik, paardenkastanje, tamme kastanje, lindeboom, plataan,
walnoot/okkernoot, zomereik.
 Amerikaanse eik: eenvoudige bladeren met duidelijk zichtbaar steeltje, bladeren zijn
veernervig en puntig gelobd tot gespleten
 paardenkastanje: handvormige samengestelde gezaagde blaadjes (1 blad bestaat uit 5 à 7
blaadjes die samenkomen in 1 punt)
 Tamme kastanje: enkelvoudige, langwerpige bladeren ook veernervig, bladrand = getand
 Lindeboom: eenvoudige, hartvormige bladeren. 1 duidelijke hoofdnerf met zijnerven =
neerverig. bladeren gezaagd
 Plataan: enkelvoudige bladeren zijn handnervig. 5 grote nerven komen samen in 1 punt
 Walnoot/ okkernoot: veervormig samengesteld blad. gave blaadjes op hoofdnerf
 Zomereik: bladeren enkelvoudig en veernervig. bladeren geen of klein steeltje. bladrand is
gelobd
Je kent de categorieën om een identiteitskaart van een dier op te maken: naam, familie,
klasse, onderstam, grootte, vindplaats, bouwkenmerken en gedragingen.
voorbeeld
naam Carassius auratus

familie karpers

klasse vissen

onderstam gewervelde dieren

grootte vrije natuur = 40 cm lang, aquarium minder lang

vindplaats 4 000 jaar geleden in China, Japan en Vietnam als siervis. Bij ons
in vijvers en grotere aquaria

bouwkenmerken vorm van lichaam: gestroomlijnd
huidbedekking: schubben en laagje slijm
ledematen: vinnen

zintuigen ogen opzij
zijlijnkanaal om te voelen
goed ruiken met reukgroeven
rond bek zijn smaakzintuigen

geraamte wervelkolom ligt aan rugzijden. hierop zitten graten

gedragingen ademhaling: door kieuwen
voedsel: zowel plantaardig als dierlijk voedsel

lichaamstemperat lichaamstemperatuur aanpassen aan omgeving; temperatuur
uur wisselt

voortplanting naakte eieren (april - ver in de zomer), zorgt niet voor zijn
kinderen

vijanden reigers en katten. vrije natuur = grotere roofvissen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller femkeledent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.48. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53249 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.48
  • (0)
Add to cart
Added