College aantekeningen Clinical Assessment and Decision Making (SOW-PSB3DH23E) Clinical Assessment, ISBN: 9789024441297
Summary Clinical Assessment and Decision Making- Radboud University Nijmegen
All for this textbook (3)
Written for
Tilburg University (UVT)
Psychologie
Diagnostiek
All documents for this subject (14)
Seller
Follow
BBooks
Reviews received
Content preview
Diagnos(ek
Hoorcollege 1
1. Inleiding tot Diagnos(ek
2. Structuur van de Cursus
3. Algemene Informa(e Prac(ca
4. Aanwezigheidsverplich(ngen Prac(ca
5. Literatuur voor de Cursus
6. Tentamen en Eindopdracht
7. Wat is Diagnos(ek?
8. Toepassing van Diagnos(ek
9. Het Diagnos(sche Proces
10. Normaal versus Abnormaal
11. Categorische en Dimensionele Modellen van Psychopathologie
12. Onderzoek naar Psychopathologie
13. Kri(ek op de Dimensionele Benadering
1. Inleiding tot Diagnos(ek
Cursusleider: Nessa Ikani - Contact: n.ikani@(lburguniversity.edu
Diagnos(ek speelt een cruciale rol in de psychologieprak(jk. In Nederland verricht ongeveer
91% van de psychologen diagnos(sche werkzaamheden. Daarnaast is diagnos(ek een
veelgevraagde vaardigheid op de arbeidsmarkt, waarbij 64% van de vacatures diagnos(sche
vaardigheden als vereiste stelt. Diagnos(ek omvat veel meer dan alleen het afnemen van
tests of het toekennen van labels; het proces is essen(eel voor een effec(ef behandeltraject
en draagt bij aan een genuanceerd en ondersteunend beeld van de cliënt.
2. Structuur van de Cursus
De cursus "Diagnos(ek" is gestructureerd met hoorcolleges en prac(cumlessen,
onderverdeeld per track:
- Track-specifieke hoorcolleges: Deze colleges zijn gericht op specifieke
diagnosegebieden, zoals Klinische Psychologie (KP), Forensische Psychologie
(KFP), en Kinder- en Jeugdpsychologie (KKJ).
, - Algemene hoorcolleges: Deze zijn voor alle tracks gezamenlijk.
- Prac(cumbijeenkomsten: Elke student volgt de prac(ca die horen bij de
gekozen track.
Het is belangrijk om de syllabus en alle relevante documenten op Canvas goed door te
nemen. Het schema van de cursus, inclusief specifieke hoorcolleges en prac(ca, is te vinden
in de syllabus en op Canvas.
3. Algemene Informa(e Prac(ca
Voor de prac(ca zijn er drie bijeenkomsten in teamverband (maximaal 5 personen per team),
waarin wordt gewerkt aan diagnos(sche casussen. Tijdens elke bijeenkomst staat een
fic(eve casus centraal, die een specifiek diagnos(sch proces doorloopt. De bedoeling is dat
studenten ac(ef oefenen en samenwerken in teams die voor de duur van de cursus worden
samengesteld.
Elke bijeenkomst vereist een voorbereidende opdracht:
- Deze opdracht is gebaseerd op de diagnos(sche cyclus en de fic(eve casus.
Instruc(es voor deze opdrachten zijn te vinden op Canvas onder Modules >
Uitleg Prac(ca.
- De uitkomsten van deze opdracht worden (jdens de bijeenkomsten
besproken en gepresenteerd aan de groep.
Na afloop van de drie bijeenkomsten moeten studenten:
- De volledige diagnos(sche cyclus hebben doorlopen.
- Kri(sch geëvalueerd hebben hoe de stappen van de cyclus op de casus zijn
toegepast en hoe dit het diagnos(sch inzicht vergroot.
4. Aanwezigheidsverplich(ngen Prac(ca
Voor het prac(cum geldt een verplichte aanwezigheid:
- Maximaal één bijeenkomst mag worden gemist. In dat geval dient de student
een vervangende opdracht te maken om de gemiste leerervaring op te
vangen.
- Bij elke bijeenkomst wordt aanwezigheid geregistreerd door het akekenen
van een aanwezigheidslijst. Het is verplicht om de volledige bijeenkomst
aanwezig te zijn om als aanwezig te worden geregistreerd.
,5. Literatuur voor de Cursus
De verplichte literatuur voor deze cursus omvat:
- Wileman, C., van der Heijden, P., & Claes, L. Clinical Assessment: Psychodiagnos(c Decision
Making (1e druk, Boom uitgevers Amsterdam).
Aanvullende literatuur, per specifiek hoorcollege, wordt aangegeven in de syllabus en/of via
de Canvas-pagina van de cursus. Daarnaast zijn er een aantal faculta(eve bronnen die nuog
kunnen zijn, apankelijk van de track:
- Luteijn (2019): Psychological Diagnos(cs in Health Care – Gericht op volwassenen
- Tak et al. (2014): Handboek Psychodiagnos(ek voor de hulpverlening aan kinderen en
adolescenten – Gericht op kinderen en jongeren
- DSM-5 (2013): Standaard voor de classifica(e van psychische stoornissen en relevant
voor alle track
6. Tentamen en Eindopdracht
De cursus wordt beoordeeld aan de hand van een tentamen en een diagnos(sche
eindopdracht:
- Tentamen: Het tentamen bepaalt 80% van het eindcijfer en bestaat uit 40
meerkeuzevragen. Een score van 27 juiste antwoorden is vereist om een 5.5 te
halen. Het tentamen staat gepland voor 13 december 2024, met een
herkansing op 17 januari 2025.
- Diagnos(sche Eindopdracht: Deze opdracht bepaalt 20% van het eindcijfer en
bevat drie onderdelen van de diagnos(sche cyclus:
- Specificeren van onderzoeksvragen (stap 2)
- Formuleren van onderkennende hypotheses (stap 3)
- Formuleren van verklarende hypotheses (stap 4)
7. Wat is Diagnos(ek?
Diagnos(ek wordt beschreven als een dynamisch besluitvormingsproces, waarin de
diagnos(cus voortdurend hypothesen opstelt en toetst. Het proces vereist interac(e met de
cliënt, waarbij passende instrumenten geselecteerd worden om gegevens te verzamelen en
te interpreteren. Diagnos(ek omvat het integreren van informa(e uit diverse bronnen om tot
een zo volledig mogelijk beeld van de cliënt te komen.
,8. Toepassing van Diagnos(ek
Diagnos(ek kent een breed scala aan toepassingen binnen verschillende contexten:
- Klinische GGZ: Diagnos(ek wordt toegepast om bijvoorbeeld
stemmingsklachten te beoordelen en mogelijke stoornissen vast te stellen.
- Forensische seong: In de juridische context kan diagnos(ek ingezet worden
om het gedrag van een verdachte te analyseren en adviezen te geven over de
risico's van recidive.
- Kind- en jeugdseong: Diagnos(ek helpt bij het beoordelen van leerproblemen
of gedragsklachten bij kinderen en adolescenten.
Deze brede inzetbaarheid maakt diagnos(ek tot een belangrijk instrument in uiteenlopende
werkvelden binnen de psychologie.
9. Het Diagnos(sche Proces
Het diagnos(sche proces in de psychologie volgt de empirische cyclus van De Groot (1969),
een wetenschappelijke benadering om op gestructureerde wijze gegevens te verzamelen,
hypotheses op te stellen en deze systema(sch te toetsen. De empirische cyclus helpt
diagnos(ci om tot een goed onderbouwde diagnose te komen door op een kri(sche en
logische manier te werk te gaan. Hier volgt een gedetailleerde uitleg van de vijf stappen, met
voorbeelden en gebruikte methoden per stap.
1. Observa(e
Observa(e is de eerste fase, waarin de diagnos(cus begint met het verzamelen van ini(ële
gegevens en indrukken. Deze gegevens kunnen auoms(g zijn uit verschillende bronnen:
• Anamnes(sche informa(e: Informa(e die wordt verkregen (jdens intakegesprekken
of door het uitvragen van de voorgeschiedenis van de cliënt.
• Observa(es: Directe waarnemingen van gedrag in sessies, zoals lichaamstaal,
gezichtsuitdrukkingen of reac(es op bepaalde vragen.
• Documenten en dossiers: Medische of psychologische dossiers, eerdere diagnos(sche
resultaten of schoolrapporten.
Voorbeeld: Stel dat een cliënt wordt geobserveerd die moeite heek met concentra(e en
vaak afgeleid is. Deze observa(e is een startpunt om verder onderzoek te doen naar
mogelijke aandachtsproblemen of ADHD.
,2. Induc(e
In de induc(efase gaat de diagnos(cus een stap verder door op basis van de verzamelde
observa0es mogelijke verklaringen of problemen te iden0ficeren. Hieruit worden voorlopige
ideeën of hypotheses over de aard van de klachten afgeleid.
• Structureren van informa(e: Tijdens deze fase kan informa(e worden geordend,
bijvoorbeeld door de symptomen te koppelen aan mogelijke oorzaken.
• Formuleren van brede hypothesen: Denk aan hypothesen als “de cliënt kan last
hebben van depressieve klachten” of “er kunnen aandachtsstoornissen spelen”.
Voorbeeld: Als de cliënt in de eerste fase symptomen vertoont die wijzen op
aandachtsproblemen, kan de diagnos(cus nu veronderstellen dat deze problemen mogelijk
te maken hebben met een onderliggende stoornis zoals ADHD of met een reac(e op
langdurige stress.
3. Deduc(e
Tijdens de deduc(efase worden de eerder geformuleerde brede hypotheses specifieker, en
worden er toetsbare hypothesen geformuleerd. Deze fase helpt om gericht te onderzoeken
welke verklaring het beste aansluit bij de situa(e van de cliënt.
• Opstellen van toetsbare hypotheses: Specifieke voorspellingen worden gedaan die
men kan beves(gen of verwerpen door middel van onderzoek. Bijvoorbeeld: “Als de
cliënt ADHD heek, zal hij problemen vertonen op bepaalde aandachtstesten.”
• Selec(e van methoden en instrumenten: Op basis van de hypothese kiest de
diagnos(cus specifieke onderzoeksmethoden of -tests, zoals observa(eschalen,
vragenlijsten, of psychometrische testen.
Voorbeeld: Als men vermoedt dat de cliënt een aandachtsstoornis heek, kan een
neuropsychologische test voor aandacht en concentra(e worden afgenomen. Dit
testresultaat kan dan helpen om de hypothese te ondersteunen of te verwerpen.
4. Toetsing
In de toetsingsfase worden de hypothesen getest door middel van empirisch onderzoek. De
diagnos(cus voert de geselecteerde methoden en testen uit om data te verzamelen die de
hypothese kunnen beves(gen of ontkrachten.
• Data verzameling: Hierbij kunnen zowel kwan(ta(eve als kwalita(eve gegevens
worden verzameld.
, • Methoden: Dit kan bestaan uit gestructureerde interviews, psychologische tests,
vragenlijsten, en observa(es.
Voorbeeld: Een cliënt met aandachtsproblemen krijgt een reeks aandachtstesten. Als de
resultaten beves(gen dat hij op deze testen significant slechter scoort dan de norm, wordt
de hypothese versterkt dat de cliënt aandachtsproblemen heek.
5. Evalua(e
In de evalua(efase reflecteert de diagnos(cus op het proces en beoordeelt hij of de
hypothesen correct waren. Ook wordt bepaald of verder onderzoek nodig is en of de
oorspronkelijke hypothese moet worden aangepast of verworpen.
• Interpreta(e van resultaten: De diagnos(cus integreert de bevindingen en komt tot
een conclusie over de diagnose.
• Beoordeling van vervolgac(es: Er wordt gekeken of verdere diagnos(ek of
aanvullende informa(e nodig is.
Voorbeeld: Na het afnemen van aandachtstesten, observa(es en interviews, worden alle
resultaten gecombineerd. Als de bevindingen overeenkomen met de criteria voor ADHD, kan
een diagnose worden gesteld. Als de resultaten conclusies nalaten, kan besloten worden om
andere testen of interviews te plannen.
10. Normaal versus Abnormaal
Het definiëren van wat normaal en abnormaal gedrag is, blijkt complex. Enkele belangrijke
punten:
- Normaal wordt vaak gebruikt als term, maar kan leiden tot s(gma of het
pathologiseren van individuen. Het begrip "normaal" is moeilijk exact te
definiëren door de varia(e en complexiteit van menselijk gedrag.
- Er bestaat geen eenduidige consensus over wat normaal of abnormaal is.
Verschillende defini(es hebben elk hun voor- en nadelen, en zonder een
heldere defini(e is het uitdagend om duidelijke criteria voor afwijkend gedrag
te formuleren.
11. Categorische en Dimensionele Modellen van Psychopathologie
Er bestaan verschillende benaderingen om psychopathologie te categoriseren:
, - Categorisch Model: Het categorische model, gebruikt in onder andere de
DSM-5 en ICD, stelt dat stoornissen aanwezig of afwezig zijn. Dit model is
gebaseerd op de volgende aannames:
o Er is een duidelijke scheidslijn tussen normaal en abnormaal gedrag.
o Een stoornis is homogeen en sluit andere stoornissen uit.
o Samen vormen alle categorieën een complete set van mentale
stoornissen.
Voordelen: Het model biedt helderheid in classifica(e en stelt behandelaars in staat om
specifieke interven(es te koppelen aan vastgestelde stoornissen.
Nadelen: Er is vaak sprake van comorbiditeit, waarbij meerdere stoornissen tegelijker(jd
aanwezig zijn. Verder heek het model beperkte voorspellende waarde voor het verloop van
klachten en zijn sommige classifica(es te algemeen of heterogeen.
- Dimensioneel Model: Volgens deze benadering zijn mentale stoornissen geen
afzonderlijke categorieën, maar liggen ze op een con0nuüm.
o Psychopathologie wordt hierbij meer gezien als een gradueel
fenomeen waarbij klachten en symptomen variëren in ernst en
complexiteit.
12. Onderzoek naar Psychopathologie
Door de beperkingen van de DSM en ICD is de behoeke ontstaan aan alterna(eve,
dimensionele frameworks.
Twee belangrijke modellen zijn ontwikkeld:
Research Domain Criteria (RDoC)
Het Research Domain Criteria (RDoC)-model is ontwikkeld door het Na(onal Ins(tute of
Mental Health (NIMH) in de Verenigde Staten als een alterna(ef voor tradi(onele
diagnos(sche systemen zoals de DSM en ICD. Het RDoC-model biedt een transdiagnos(sche
benadering, wat betekent dat het niet focust op afzonderlijke diagnoses, maar op de
onderliggende factoren die klachten veroorzaken of in stand houden, onapankelijk van
specifieke classifica(es. Dit systeem richt zich op domeinen van func(oneren en analyseert
deze domeinen op verschillende wetenschappelijke niveaus.
,Hoofdkenmerken van het RDoC-model
1. Transdiagnos(sche focus: In tegenstelling tot de DSM, dat stoornissen als
afzonderlijke categorieën presenteert, onderzoekt RDoC domeinen van func(oneren
die stoornis-overs0jgend zijn. Dit betekent dat het model zich richt op symptomen en
processen die bij meerdere stoornissen voorkomen en die vaak dezelfde
onderliggende mechanismen hebben.
2. Dimensionaliteit: Het RDoC-systeem bekijkt psychopathologische kenmerken als
dimensionele constructen, die variëren van normaal naar abnormaal op een
con(nuüm. Dit betekent dat het model bijvoorbeeld angst of depressieve symptomen
ziet als dimensies die bij iedereen in verschillende mate aanwezig kunnen zijn, zonder
strikte grenzen.
3. Meerdere analysemethoden: RDoC gebruikt verschillende niveaus van analyse om de
domeinen te onderzoeken, zoals gene(ca, moleculaire biologie, fysiologie, gedrag, en
omgevingsinvloeden. Dit mul(dimensionale perspec(ef biedt een breed en
genuanceerd beeld van psychopathologie.
De Vijf Domeinen van het RDoC-model
Het RDoC-model bevat vijf brede domeinen die ieder verschillende psychologische en
biologische processen vertegenwoordigen. Elk domein omvat specifieke constructen en
subconstructen, die aspecten van gedrag en mentale processen beschrijven. Hier zijn de vijf
domeinen met enkele voorbeelden:
1. Nega(eve Valen(esystemen
Deze systemen zijn betrokken bij responsen op nega(eve s(muli, zoals stress of dreiging.
Voorbeelden van constructen:
a. Acute dreiging (bv. angstreac(es bij een plotseling gevaar),
b. Persistente dreiging (bv. aanhoudende angst zoals bij gegeneraliseerde
angststoornis),
c. Verlies (bv. verdriet en depressie na verlieservaringen).
2. Posi(eve Valen(esystemen
Betrokken bij responsen op belonende s(muli, deze systemen zijn cruciaal voor mo(va(e en
het ervaren van plezier.
Voorbeelden van constructen:
, a. Benaderingsmo(va(e (bv. het gevoel om ac(ef naar doelen of plezierige
ac(viteiten te streven),
b. Beloning verkrijgen (bv. genot ervaren bij het behalen van succes),
c. Gewenning aan beloning (bv. minder gevoelig worden voor posi(eve prikkels
na herhaaldelijke blootstelling, zoals bij depressie).
3. Cogni(eve Systemen
Cogni(eve systemen houden verband met mentale processen zoals geheugen, aandacht en
taal.
Voorbeelden van constructen:
a. Werkgeheugen (bv. het vermogen om informa(e kort vast te houden en te
manipuleren),
b. Cogni(eve controle (bv. zelfregula(e en impulsbeheersing),
c. Perceptueel systeem (bv. waarneming en verwerking van visuele of audi(eve
s(muli).
4. Sociale Verwerkingssystemen
Deze systemen hebben betrekking op het verwerken van sociale informa(e en het reguleren
van sociaal gedrag.
Voorbeelden van constructen:
a. Begrip van eigen emo(es en die van anderen (bv. empathie en zelzewustzijn),
b. Sociale communica(e (bv. het herkennen van gezichtsuitdrukkingen of
lichaamstaal),
c. Hech(ng en verbondenheid (bv. het vormen van rela(es en verbondenheid
met anderen, wat problemen kan geven bij hech(ngsstoornissen).
5. Arousal- en Regula(esystemen
Dit domein omvat de systemen die betrokken zijn bij algehele opwindingstoestanden en de
regula(e daarvan.
Voorbeelden van constructen:
a. Arousal (bv. de algemene staat van alertheid of ac(vering),
b. Slaap-waakregula(e (bv. patronen van slaap en waakzaamheid, zoals
verstoorde slaap bij depressie of angst),
c. Stressreac(viteit (bv. de lichamelijke en emo(onele reac(e op stressvolle
omstandigheden).
, Toepassing van het RDoC-model
De RDoC-aanpak kan helpen bij het iden0ficeren van gemeenschappelijke factoren en
mechanismen die ten grondslag liggen aan verschillende stoornissen. Hierdoor kan het
bijdragen aan gepersonaliseerde behandelingen die gericht zijn op deze onderliggende
mechanismen in plaats van op het behandelen van afzonderlijke symptomen. Dit maakt het
RDoC-model geschikt voor op maat gemaakte behandelingen en het ontwikkelen van
interven(es die meerdere stoornissen tegelijk kunnen beïnvloeden.
Voorbeeldtoepassing: Stel dat iemand zowel symptomen van angst als depressie vertoont.
Met de RDoC-aanpak kunnen onderzoekers zich richten op onderliggende factoren zoals
verminderde beloningsgevoeligheid (posi(ef valen(esysteem) of verhoogde stressreac(viteit
(arousal- en regula(esystemen), ongeacht de specifieke DSM-diagnose. Dit helpt om een
behandeling te ontwikkelen die zowel de angst als de depressieve symptomen kan
verbeteren door zich te richten op gemeenschappelijke biologische of psychologische
processen.
Conclusie
Het RDoC-model biedt een innova(eve, biologische en psychologische benadering voor het
begrijpen van psychopathologie door zich te richten op de onderliggende processen in plaats
van op afzonderlijke diagnosen. Door deze aanpak worden mul(dimensionale en
persoonlijke inzichten mogelijk, die het werk van psychologen en onderzoekers in de
geestelijke gezondheidszorg kunnen verrijken en uiteindelijk leiden tot meer doeltreffende
behandelingen.
Hierarchical Taxonomy of Psychopathology (HiTOP):
Het model bestaat uit verschillende hiërarchische niveaus, die variëren van specifieke
symptomen tot brede spectra van psychopathologie. Hier volgt een uitgebreidere uitleg met
voorbeelden per niveau:
1. Symptomen
Symptomen zijn de meest specifieke eenheden in het HiTOP-model. Dit zijn concrete,
waarneembare gedragingen, gevoelens of gedachten die een deelaspect van een probleem
weergeven, zoals:
• Angst: De ervaring van intense onrust, zorgen of een gevoel van dreiging, die
plotseling of in specifieke situa(es kan opkomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BBooks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.