Inhoud
HC2..............................................................................................................5
HC3............................................................................................................14
HC4............................................................................................................22
HC 5...........................................................................................................32
HC 6...........................................................................................................40
Moduleren..................................................................................................53
HC1
Een populatie is een groep individuen van één soort die samenleven in een
begrensde omgeving. Populatie ecologie is de studie van populaties in
relatie met hun omgeving, inclusief omgevingsinvloeden op
populatiedichtheid en distributie, leeftijdsculturen, en variaties in
populatieomvang.
Onderzoek van populatie ecologie wordt op verschillende manieren
gedaan.
Met observatie en veldexperimenten. Dit is vaak met behulp van
vrijwilligers/citizen science. Ook worden SOVON MUS tellingen gedaan, dit
zijn vogeltellingen. Een andere vorm hiervan zijn NEM meetnetten, bij
bijvoorbeeld vlinders, braakballen, muizen. Ook kunnen labaratorium of
kas-experimenten gedaan worden en kunnen mathematische modellen
gemaakt worden.
Om de aanwezigheid van een populatie of individu te bepalen zijn er twee
vormen van observatie. Direct en indirect
Directe observatie zijn observaties waarbij de organismen letterlijk
waargenomen worden tijdens veldexpedities of cameravallen.
Bij indirecte observatie worden sporen van de organismen waargenomen
zoals haren, veren, geluid, latrines of eDNA.
De abundantie (populatiegrootte) zegt iets over het aantal individuen in
een populatie. De abundantie is het totaal aantal individuen binnen een
populatie. Een kleine abundantie zorgt voor kwetsbaarheid van de
populatie. De dichtheid van een populatie verteld ons hoeveel individuen
binnen een specifiek gebied voorkomen. Hoe hoger de dichtheid, hoe
hoger de concurrentie.
,De verspreiding van een soort kan in cluster, uniform of willekeurig.
Om de dichtheid te bepalen wordt gebruik gemaakt van steekproeven.
Vormen van deze steekproeven zijn - transect/punt telling (kwadrant) -
Index (aantal, nesten) - vangst, terugvangst – sweep nets – pitfall traps.
Ook kan de hele populatie in kaart gebracht worden van bv grote
zoogdieren met luchttellingen of satellietbeelden.
Een transect is een lijn, gelegd op de bosbodem, die wordt gebruikt om
ervoor te zorgen dat de punten of plots gelijkmatig verdeeld zijn over het
bosbestand. De lengte van het transect wordt gespecificeerd en meestal
gemeten met een meetlint, bijvoorbeeld een 50-meter glasvezellint.
Met index kan worden ingeschat wat de dichtheid is door het aantal te
tellen of het aantal nesten.
Vangst – terug vangst methode
, Wetenschappers beginnen doorgaans met het vangen van een
willekeurige steekproef van individuen in een populatie. Ze taggen, of
'markeren', elk individu en laten het vervolgens vrij. Bij sommige soorten
kunnen onderzoekers individuen identificeren zonder ze fysiek te vangen.
Gormley en collega's identificeerden bijvoorbeeld 180 Hector-dolfijnen
door hun kenmerkende rugvinnen te fotograferen vanaf boten.
Nadat ze hebben gewacht tot de gemarkeerde of anderszins
geïdentificeerde individuen zich weer in de populatie mengen, meestal
een paar dagen of weken, vangen of bemonsteren wetenschappers een
tweede set individuen. Op het schiereiland Banks kwam Gormley's team
44 dolfijnen tegen in hun tweede bemonstering, waarvan ze er 7 eerder
hadden gefotografeerd. Het aantal gemarkeerde dieren dat in de tweede
bemonstering werd gevangen (m) gedeeld door het totale aantal dieren
dat in de tweede bemonstering werd gevangen (n) moet gelijk zijn aan het
aantal gemarkeerde en vrijgelaten individuen in de eerste bemonstering
m r
(r) gedeeld door de geschatte populatiegrootte (N): =
n N
Resources en condities
De condities van een gebied zijn de fysische en chemische eigenschappen
van de omgeving. De resources zijn de aanwezige hulpbronnen die nodig
zijn om te overleven. De resources kunnen door organismen verbruikt
worden om te groeien of om voort te planten.
De interactie tussen resources en condities zijn bepalend voor het
voorkomen van een soort. Het klimaat is bepalend op grote schaal, het
bioom. De topografie, bodem, hoogte zijn bepalend op kleine schaal
(biotopen, habitattype, grondsoort)
Nederland heeft één bioom maar verschillende habitattypes. Nederland
valt onder de bioom gematigd bos maar bevat verschillende soorten bos
maar ook heides en kust.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller timhulsm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.