IC Samenvatting met sub-leerdoelen en leerdoelen
week 1 t/m 3 (Toets 1)
Leerdoel 1: Kan alle stappen van het HMH beschrijven, kan uitleggen hoe deze
uitgevoerd moeten worden bij oedeemtherapie (incl. diagnostiek en
behandelingsmogelijkheden ) en kan bij oedeem onderscheid maken in de initiële
behandelfase en de onderhouds(behandel)fase.
Subleerdoel: De onderdelen beschrijven die een rol spelen bij de diagnostiek van oedeem
(anamnese, inspectie, palpatie en aanvullend onderzoek) en kan deze onderdelen plaatsen
binnen het HMH.
De diagnose lymfoedeem kan gesteld worden door lymfscintigrafie. De richtlijn lymfoedeem doet
verschillende aanbevelingen voor de behandeling van patiënten met lymfoedeem.
De diagnose lipoedeem moet gesteld worden door een dermatoloog.
Risicofactoren lymfoedeem:
- Alle patiënten met risico op lymfoedeem worden beoordeeld op risico voor het ontstaan, dan
wel voor toename van lymfoedeem. Hierbij wordt een onderverdeling gemaakt in behandeling
gerelateerde factoren, beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare patiëntgebonden factoren. Deze
factoren bepalen in grote mate de inhoud van een voorlichting/behandelplan.
- Men dient zich bewust te zijn van risicofactoren om derhalve deze factoren te verminderen,
bijv. door te kiezen voor een alternatieve gelijkwaardige therapie, bepaling van
leefstijladviezen en het monitoren van patiënten met een verhoogd risico op lymfoedeem.
- Het verdient aanbeveling om bij oncologische patiënten gedurende de verschillende fasen van
het behandeltraject afgestemde voorlichting over lymfoedeem te geven. Door deze
voorlichting op verschillende momenten in het behandeltraject te herhalen, wordt het belang
van preventie en behandeling versterkt (streefnorm).
- Het is wenselijk om oncologische patiënten bij wie lymfeklieren zijn weggenomen/beschadigd
na de behandeling tijdens de oncologische controle systematisch te monitoren om eventueel
lymfoedeem vast te stellen (minimum norm).
- Wenselijk is om de systematische monitoring van armvolume voor en na een
borstreconstructie te continueren zoals dat ook voor de oncologische controle gebeurt om het
optreden van eventueel lymfoedeem vast te stellen (streefnorm).
- Patiënten met risico op lymfoedeem worden gestimuleerd hun beweeggedrag van voor de
chirurgie zoveel mogelijk te hervatten nadat de operatiewond is genezen.
Gevolgen van lymfoedeem voor de patiënt:
Behandelaars die te maken krijgen met mensen met risico op lymfoedeem dienen op de hoogte te zijn
van de impact van lymfoedeem op vele aspecten van de kwaliteit van het leven van patiënten en hun
handelen daarop af te stemmen, zoals aangegeven in deze richtlijn. Bij het omgaan met kinderen met
lymfoedeem speelt specifieke ervaring een grote rol. Bundeling van kennis en ervaring is hiervoor
belangrijk.
Diagnose bepalen van lipoedeem:
,Gezien het brede palet en het continuüm aan klachten verdient het aanbeveling om naast het stellen
van de medische diagnose een gezondheidsprofiel op te stellen, met bijpassende klinimetrie, om het
algemeen functioneren eenduidig vast te leggen en mee te nemen in het opstellen van een
therapeutisch en follow-up regime.
Een minimum dataset in de diagnostische fase omvat (herhaalde) omvang meting van de betrokken 9
extremiteiten, BMI en buikomvang en vaststelling van het dagelijks activiteitenniveau. Dit is ook van
toepassing op patiënten met (nog) te weinig criteria voor lipoedeem om, bij progressie vroegtijdig de
diagnose te kunnen stellen. In het kader van doelmatigheid is vroegtijdige onderkenning en interventie
waarschijnlijk belangrijk met het oog op kostenbesparing voor chronische zorg. Zowel in de
diagnostische fase als in de therapiefase is herkenning en eventueel behandeling van psychosociale
klachten belangrijk. Bij verdenking op aanwezigheid van een tweede aandoening kan aanvullende
diagnostiek worden verricht. Zo kan bij verdenking op lymfogene betrokkenheid een dynamische
lymfescan worden overwogen. Bij verdenking op metabole stoornissen kan endocrinologisch
onderzoek worden overwogen. Veneuze pathologie moet worden uitgesloten.
Stappen van het HMH
Stap 1 t/m 4 Bepaal de oorzaak van het oedeem, deze heb je nodig om een behandelplan op te
kunnen stellen.
Stap 2 Anamnese Dingen die je moet navragen:
- Wijze en tijdstip waarop het oedeem is ontstaan alsook het beloop (snel/ langzame
ontwikkeling)
- Type en aard van de klachten
, - Invloed van zwaartekracht op het oedeem
- Relatie met inspanning en lokalisatie
- Relatie met zwangerschap
- Invloed gewichtsvermindering op volume extremiteiten
- Familieanamnese met betrekking tot oedeem en vaatlijden
- Voorgeschiedenis en co-morbiditeit (diabetis bijv.)
- Medicatie
- Voorgaande (oedeem) therapieën
- Beperkingen in dagelijkse activiteiten en participatie van de patiënt
Stap 3: Onderzoek
- Inspectie
- Palpatie
- Meten
Beoordelen aspecten, zoals:
aard en ernst van zwelling/oedeem
aanwezigheid van huid- en/of nagelafwijkingen
• verdenking op hartfalen, nier/leverproblematiek, (recidief) kanker;
• tekenen van veneuze of arteriële insufficiëntie;
• begeleidende zichtbare en voelbare verschijnselen
• Algemene palpatie: temperatuur, vochtigheid, verschuifbaarheid, oppakbaarheid,
consistentie
o.a. roodheid, warmte, pijn bij palpatie, verdikking van de huid, fibrosering van de huid
• Delle druk test: pitting versus non-pitting
• Proef van Stemmer; bij een positieve uitslag kan er ter hoogte van de basisfalanx van de
tweede en de derde teen geen plooi op de voetrug meer worden gemaakt, omdat de huiddikte
daar is toegenomen;
Als monitoring en effectmeting, o.a.:
Volumemeting, o.a.:
- Meetlint; bilateraal omvang meten en omzetten naar volumeverschil (RVC)
- Watervolumetrie
Pijnmeting:
- VAS, schaal van 1 tot 10
Vragenlijsten voor meten van patiëntperceptie, o.a.:
- DASH
- ULL27/lymf-ICF-arm
- SF-36
Uitsluiten aanwezigheid van arteriële insufficiëntie:
Enkel/arm index je vergelijkt de bloeddruk met de arm en de enkel. Om te kijken of er geen
problemen zijn met de bloedtoevoer. Deze test is niet betrouwbaar bij mensen met suikerziekte.
Pulsaties arteria dorsalis pedis en arteria tibialis posterior
Vaststellen sensibiliteit:
Monofilament een onderzoek met een flexibel naaldje over de huid.
Stap 4: analyse
Aan de hand van bevindingen uit huidtherapeutisch onderzoek een huidtherapeutische diagnose
stellen.
Afkappunt diagnose unilateraal lymfoedeem:
, - 5-10% volumeverschil aangedane arm t.o.v. niet-aangedane arm
- 10% been volumeverschil aangedane been t.o.v. niet-aangedane been
Uitsluitingsdiagnostiek;
Aanvullende diagnostiek naar oorzaak is geindiceerd bij:
• onverklaarbaar oedeem op jonge leeftijd (< 35 jaar);
• oedeem en zwelling met onbekende oorzaak;
• snel progressief ontstaan van oedeem na een oncologische behandeling van het regionale
lymfklierstation; onderscheiden (recidief)maligniteit van benigne oedeem;
• eenzijdig persisterend oedeem na een doorgemaakte erysipelas na adequate nabehandeling
met TEK;
• vermoeden van mengvormen;
• discrepantie tussen een trauma en de (persisterende) zwelling,
• discrepantie tussen de subjectieve klachten van een patiënt en de mate van een objectief
gemeten zwelling van de extremiteit;
• therapieresistent oedeem.
• Duplex onderzoek veneuze systeem onderzoeken
• Lymfscintigrafie er wordt vloeistof ingespoten en ze volgen de verplaatsing van het
vloeistof. Elk uur maken ze dan een foto om te zien hoe het zich verplaatst.
Stap 5: behandelplan
Vermindering van subjectieve klachten en functiebeperkingen en voorkomen van progressie o.a.:
- Verminderen van pijnklachten
- Reductie van zwelling
- Toename van activiteit en welbevinden
- Verbetering van de kuitspierpompfunctie
- Opheffen van spierkracht- en conditietekort
- Vergroten van kennis en therapietrouw
- Psychosociale ondersteuning van patiënten
- Stimuleren gezond beweegpatroon
- Vermijden van immobiliteit
- Vermijden van (ontstaan van) overgewicht
- Stimuleren van adequate voeding
- Ontraden van roken
- Aandacht voor het stimuleren van therapietrouw
- Etc.
Behandelfrequentie:
Week 1-4 2-5x per week
Week 5-8 2-3x per week
Week 9 Verder afnemende frequentie tot maximale volumereductie
onderhouds(behandel)fase
Stap 6: Behandeling
Integrale oedeemtherapie door een huidtherapeut, bestaat
uit:
- Compressietherapie (zwachtelen en TEK)
- Manuele lymfedrainage
- Intermitterende pneumatische compressietherapie
- Beweging
- Voorlichting
Eventueel aangevuld met: lymftaping,
endermologie(=lipomassage techniek), deep
oscilation(=behandeling voor weefsel).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naomischiks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.91. You're not tied to anything after your purchase.