100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting cognitieve gedragstherapie de babisvaardigheden $5.89
Add to cart

Summary

samenvatting cognitieve gedragstherapie de babisvaardigheden

 75 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting cognitieve gedragstherapie de basisvaardigheden

Preview 3 out of 24  pages

  • Unknown
  • February 6, 2020
  • 24
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting boek cognitieve therapie de basisvaardigheden

1. Cognitieve therapie: een inleiding
Opkomst cognitieve therapie
Vanaf de jaren zestig werd het uitgangspunt gehanteerd dat psychopathologie ontstaat door de
manier van informatie selecteren, interpreteren en verwerken. Het wijzigen van cognities kwam
centraal te staan, zoals in de rationeel-emotieve therapie (RET; Ellis) en de cognitieve therapie (Beck).
Ellis zocht in zijn therapie eerst irrationele opvattingen en onderscheidde deze van elkaar. Door deze
irrationele gedachten af te bakenen en te onderzoeken, kan een cliënt een meer rationele denkwijze
aanleren. De therapeut heeft hierin een actieve rol: hij stelt de gedachten nadrukkelijk ter discussie.
Beck ging in therapie op zoek naar systematische vertekeningen in de informatieselectie en -
verwerking van de cliënt. Deze vertekeningen zijn het gevolg van bestaande kennis in het geheugen
waardoor de client hedendaagse situaties disfunctioneel interpreteert. Dit leidt tot emotionele
problemen of lastig gedrag. De therapeut begeleidt zonder oordeel het zoekproces van de cliënt naar
de gedachten en hun geloofwaardigheid.
Doordat Beck zich richtte op de beschrijving van disfunctionele denkpatronen bij verschillende
vormen van psychopathologie en dit ondersteunde met wetenschappelijke gegevens, werd zijn
methode in onderzoek veel gebruikt en daardoor ook in de klinische praktijk. De theorie van Beck
staat centraal in het boek en wordt als ‘cognitieve therapie’ aangeduid.
Plaatsbepaling
Cognitieve therapie en gedragstherapie worden steeds vaker onder een noemer geplaatst, namelijk
cognitieve gedragstherapie. De twee therapievormen hebben veel overlap en ze richten zich beide
op het wijzigen van concreet probleemgedrag. Er worden hypothesen gevormd welke worden
getoetst. Op basis van de hypothesen wordt een concreet behandelplan geformuleerd. Een
belangrijk verschil is dat bij cognitieve therapie de nadruk ligt op cognities, in de theoretische
opvattingen over psychopathologie maar ook in behandeling. Disfunctionele gedachten worden
opgespoord, onderzocht, gewijzigd en vervangen, waardoor probleemgedragingen wijzigen.
Cognitieve therapie en cognitieve psychologie
Cognitieve therapie heeft de volgende kenmerken:
Cognities staan centraal
Probleemgericht (probleemgedrag is het uitgangspunt)
Kortdurend (zo snel als kan, zo lang als nodig)
Gestructureerd en doelgericht (werken met een afgesproken behandelplan aan concrete doelen,
gebaseerd op een duidelijke hypothese)
Actiegericht (zelfwerkzaamheid wordt tijdens en tussen sessies van de cliënt verwacht)
Samenwerking (therapeut en cliënt vormen een team)
Wetenschappelijk karakter (werken met hypothesen, toetsing en objectieve metingen)
Educatief (de cliënt leert vaardigheden en kan deze zelf in de toekomst toepassen)
De cognitieve psychologie houdt zich bezig met de mentale processen van mensen. Het gaat om de
kennis die mensen hebben, deze verwerven (door zintuiglijke evaring of door denken) en opslaan. Dit
maakt de mens tot informatieverwerkend systeem. Informatieverwerking is van invloed op emoties,
motieven, gedrag en fysiologie. Het bestaat uit drie processen, namelijk waarneming, verwerking en
geheugen, welke worden beïnvloed door de informatie zelf, de fysieke kenmerken van het mentale
apparaat en de aanwezige kennis (schema’s).

Schema’s, kernopvattingen en intermediaire opvattingen
Schema’s zijn geheugenstructuren waarin stabiele kennisrepresentaties zijn opgeslagen. Ze worden
gevormd door (vooral) vroege ervaringen. De definitie van Rummelhart: ‘een schema is een soort
informele, particuliere, onuitgesproken theorie over de aard van de gebeurtenissen, objecten of
situaties waarmee we in aanraking komen. De verzameling schema’s waarover we beschikken om de
wereld te interpreteren is in zekere zin onze persoonlijke theorie over de aard van de werkelijkheid’.

,Een schema kan talig zijn, maar ook visueel, lichamelijk, een handeling, expliciet en impliciet (tacit
knowledge) en is in meer of mindere mate actief. Iedereen heeft opvattingen over de wereld, zichzelf
en anderen zonder hier echt bewust van te zijn, het is impliciete kennis. Men wordt zich vaak pas
bewust van de eigen opvattingen als ze doorbroken worden. Een schema kan geactiveerd worden
door informatie van buitenaf, bepaalde herinneringen of signalen. Dit gebeurt automatisch en we
zijn ons hier vaak niet bewust van.
De informatieverwerking wordt gestuurd door de kennis die ligt opgeslagen in deze schema’s.
Schema’s beïnvloeden informatieselectie, betekenisverlening (interpretatie) en de verwerking tot
nieuwe betekenissen (transformatie). Bepaalde dingen in je omgeving kunnen je opvallen omdat een
relevant schema actief is. Een voorbeeld is dat iemand waakzamer is wanneer hij alleen is. Een geluid
in huis wordt dan vaker aan een inbreker toegeschreven. Ook kan iemand bepaalde signalen negatief
interpreteren als er negatieve schema’s actief zijn: als de ander in een gesprek gaapt, kan iemand dat
negatief opvatten (‘Ik ben saai’) terwijl diegene dat op een ander moment (met actieve positieve
schema’s) mogelijk anders interpreteert (‘Hij zal wel slecht geslapen hebben’).
Schema’s beïnvloeden ook de informatie die we uit ons geheugen kunnen ophalen. Als we in een
negatieve stemming zijn, wordt het ook makkelijker om negatieve herinneringen op te halen en
schrijven we ook makkelijker een negatieve betekenis toe aan een herinnering. Aan een herinnering
kunnen dus verschillende betekenissen worden toegeschreven, afhankelijk van het op dat moment
geactiveerde schema.
Ook gedrag wordt beïnvloed door actieve schema’s. Wanneer depressogene schema’s actief zijn,
gedraagt iemand zich anders dan bij positieve schema’s.
Kort gezegd: schema’s hebben invloed op de waarneming, interpretatie en herinnering en geven
richting aan het gedrag. Ze ordenen herinneringen, waardoor er verbanden en structuren ontstaan in
het geheugen.
Soms raken de informatieverwerkingsprocessen systematisch vertekend, waardoor psychische
stoornissen kunnen ontstaan. Cognitieve therapie richt zich op deze vertekeningen, namelijk de
onderdelen van schema’s die in woorden te beschrijven zijn: kernopvattingen. Kernopvattingen
vormen het meest fundamentele kennisniveau, die door het individu als absolute waarheden worden
beschouwd (‘Ik ben..’, ‘Anderen zijn…’). Ze zijn globale en rigide opvattingen die diep zijn ingesleten
in een persoon.
Hieruit voort komen intermediaire opvattingen welke het tweede, minder fundamentele
kennisniveau vormen. Deze zijn onder te verdelen in drie vormen, namelijk conditionele opvattingen
(als…dan), instrumentele opvattingen (regels en strategieën om negatieve ervaringen te vermijden
en positieve te verkrijgen) en attitudes (uitspraken met een evaluatief karakter: ‘Het is verschrikkelijk
om…’). Deze begrippen worden in Hoofdstuk 3 verder toegelicht.
Schema’s en de bijbehorende opvattingen kunnen positief en negatief zijn. Omdat het in therapie
vaak gaat over negatieve (disfunctionele) opvattingen, komen deze het meeste aan bod. In de
behandeling wordt gericht op een disfunctioneel denkpatroon en niet op incidentele negatieve
gedachten, die heeft iedereen namelijk. Daarom richt de aandacht zich op juist die denkpatronen die
klachten uitlokken en instandhouden.

Automatische gedachten
Naast schema’s en de daarin opgeslagen kern- en intermediaire opvattingen is er een derde niveau
waarop cognities beschreven kunnen worden, namelijk die van de automatische gedachten. Dit zijn
woorden en beelden die in een specifieke situatie in iemand opkomen. Ze maken dus geen onderdeel
uit van een bestaand schema, maar komen hier wel uit voort. Na veel ervaringen wordt de gedachte
niet meer bewust beleefd, maar alleen het gevoel dat hiermee samenhangt. Bijvoorbeeld wanneer
iemand die bang is voor honden een hond op straat ziet, denkt hij automatisch dat de hond zal bijten
en de angst volgt. Behandeling richt zich op het onderzoeken van de geldigheid van automatische
gedachten.
Automatische gedachten hebben de volgende kenmerken:
Iedereen heeft ze

, Ze kunnen positief, neutraal of negatief zijn
Ze worden beïnvloed door leerervaringen
Ze komen direct na een gebeurtenis op
Ze zijn beknopt en specifiek
Ze zijn niet het gevolg van zorgvuldige overdenking
Ze zijn meer of minder waar
Ze worden vaak vanzelfsprekend voor waar aangenomen
Automatische gedachten beïnvloeden het gevoel en gedrag in specifieke situaties. Deze gevoelens en
gedragingen kunnen de kern- en intermediaire opvattingen en strategieën bevestigen of versterken.
Door interpretaties van huidige situaties en gebeurtenissen te veranderen, worden het gedrag en de
onderliggende opvattingen beïnvloed.
Eventueel kan er ook onderzoek worden gedaan naar de interpretatie van vroege ervaringen, maar
dit is doorgaans lastig vanwege beperkte informatie. Enkele technieken die hiervoor gebruikt kunnen
worden, worden in hoofdstuk 6 besproken. De basisvaardigheden van cognitieve therapie worden in
hoofdstuk 3, 4 en 5 besproken. Om deze in context te kunnen zien, wordt eerst in hoofdstuk
besproken wat de globale structuur is van Becks cognitieve therapie en welke principes hier bij
horen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rowenabailey. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.89  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added