100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting De Bestuurlijke kaart van Nederland- Recht en Bestuur $6.89   Add to cart

Summary

Samenvatting De Bestuurlijke kaart van Nederland- Recht en Bestuur

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van hoofdstuk 1 tot en met 7 van 'De Bestuurlijke kaart van Nederland' voor het vak Recht en Bestuur. In de samenvatting worden alle behandelde onderwerpen besproken. Daarnaast zijn relevante wetsartikelen uit het wettenbundel toegevoegd, die nuttig kunnen zijn t...

[Show more]

Preview 4 out of 48  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 tm 7
  • October 29, 2024
  • 48
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
§Samenvatting Recht en Bestuur hoofdstuk 1 tm 7


Hoofdstuk 1

Het definitieprobleem= De definitie van ‘het openbaar bestuur’ kan nog wel eens
variëren. Hierdoor is de definitie van ‘het openbaar bestuur’ nooit helemaal hetzelfde.

Juridisch gezien behoren alle organisaties met een publiekrechtelijke grondslag tot
het openbaar bestuur.
- Publiekrechtelijke grondslag= wordt mee bedoeld dat het bestaan van
een organisatie wettelijk vastgelegd is, zoals dat van een gemeente (in de
Gemeentewet).
¯
Verenigingen, stichtingen en vennootschappen zijn vanuit dit oogpunt juist private
organisaties.

Hoe werkt de financiering van de verschillende organisaties?
1. Publieke organisaties: worden gefinancierd uit algemene middelen, zoals
belastingen, premies en overheidssubsidies.
2. Private organisaties: Bedruipen zichzelf door contributies(verenigingen) of de
verkoop van producten en diensten (bedrijven).

De verschillende doel- en taakstellingen van de 2 organisaties:
1. Publieke organisaties: Richten zich op het algemeen belang, zoals goede
zorg, onderwijs van hoge kwaliteit, verantwoorde huisvesting van burgers met
een laag inkomen etc.
2. Private organisaties: Behartigen een deelbelang, van bijvoorbeeld de
aandeelhouders of de leden.

1.2
Het Nederlandse openbaar bestuur onderscheidt zich van andere Europese landen.
Kenmerken van het Nederlands openbaar bestuur/ bestuursstelsel:
1. Nederland is een constitutionele monarchie = Dat wil zeggen dat een koning
het staatshoofd is. Het handelen van de koning is gebonden aan een
grondwet of geschreven constitutie.
2. Nederland is een rechtsstaat= Het overheidshandelen is onderworpen aan de
regels van het recht, zodat de overheid niet naar willekeur mag handelen.
¯
Dit heet ook wel het legaliteitsbeginsel= De overheid mag alleen handelen op
grond van wettelijke bevoegdheden.
* Een ander element van de rechtsstaat is dat burgers over grondrechten
beschikken, zoals de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid
van drukpers en de vrijheid van vergadering.

3. Nederland kent een gedeeltelijke scheiding der machten (Trias Politica) =
De wetgevende, uitvoerende en de rechtsprekende macht in sterke mate
onafhankelijk van elkaar zijn en elkaar controleren.
4. Nederland heeft ook een scheiding van kerk en staat = Betekent dat er geen
staatskerk is zoals in het Verenigd Koninkrijk.

,5. Nederland heeft een parlementair stelsel= Houd in dat de bevolking
rechtstreeks het hoogste besluitvormende orgaan kiest, De Tweede Kamer,
waaraan de regering verantwoording schuldig is.
* 2 pijlers van het parlementair stelsel:
- Ministeriele verantwoordelijkheid= De ministers zijn verantwoordelijk, ook
voor het optreden van het staatshoofd en voor het doen en laten van de
rijksambtenaren.
- Vertrouwensregel= Ministers worden geacht af te treden zodra zij het
vertrouwen van de volksvertegenwoordiging verloren hebben.

Het parlementaire stelsel is daarnaast dualistisch: De volksvertegenwoordiging is
onafhankelijk van de regering en ministers kunnen geen deel uitmaken van de
Staten- Generaal.
¯
Hetzelfde geldt voor gemeenten en provincies: de gemeenteraden en de
Provinciale Staten zijn gescheiden van respectievelijk het college van
burgemeester en wethouders en het college van Gedeputeerde Staten.

6. De Nederlandse bevolking kiezen geen bestuurders. De leden van de
gemeenteraden en de Provinciale staten benoemen respectievelijk de
wethouders en de gedeputeerden. De kroon benoemt formeel de ministers,
de burgemeesters en commissarissen van de koning.
7. Het Nederlandse kiesstelsel is gebaseerd op een stelsel van evenredige
vertegenwoordiging= Wil zeggen dat het aantal zetels voor een partij in
overeenstemming is met de aanhang van die partij onder de bevolking (dit is
anders dan in een districtenstelsel van de VK of Frankrijk).
- Daarnaast is er in Nederland geen kiesdrempel, wat betekent dat een
partij geen minimaal stemmenpercentage hoeft te bereiken om een zetel
te behalen. Hierdoor zijn er in Nederland nauwelijks belemmeringen voor
nieuwe partijen om zetels in de volksvertegenwoordiging te verwerven.
8. Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat= Enerzijds is er sprake
van een rijksoverheid die zaken aan lagere overheden kan opleggen.
Anderzijds zijn taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden overgedragen
aan lagere overheden.
- Mede vanwege deze decentrale structuur wordt er veelvuldig
samengewerkt tussen bestuurslagen via bestuurslaag overstijgende
samenwerkingsverbanden die al dan niet een wettelijke grondslag
kennen.
9. In Nederland is er geen constitutioneel hof aanwezig, zodat er geen
onafhankelijke rechterlijke instantie is die wetten toetst aan de Grondwet. Een
Parlementair initiatief om deze zogenoemde constitutionele toetsing wel
mogelijk te maken is gestrand.
10. Nederland kent evenmin het fenomeen juryrechtspraak (= normale mensen
bepalen of iemand schuldig is of niet). In de meeste democratieën zijn leken
via jury’s betrokken bij de rechtspraak.
¯
In Nederland blijft de rechtspraak echter het exclusieve domein van
onafhankelijke en deskundige rechters.
11. Nederland kent een functioneel bestuur= Bestuursorganen die een beperkt,
wettelijk vastgelegd takenpakket hebben.

, - Een waterschap, dat belast is met de waterkering en waterbeheersing in
een bepaald gebied is hier een typisch Nederlands voorbeeld van.
12. Nederland maakt deel uit van de Europese Unie. De Europese wetgeving
heeft voorrang boven de nationale wetgeving op de terreinen waar zij
zeggenschap heeft.

Deze kenmerken van het Nederlands openbaar bestuur zijn voor een deel het
resultaat van wetgeving:
- Thorbeckes grondwet van 1848 heeft de grondslag gelegd voor het
principe van ministeriele verantwoordelijkheid en de gedecentraliseerde
eenheidsstaat.
- De volksvertegenwoordiging heeft in 1917 ervoor gekozen het tot dan toe
geldende districtenstelsel te vervangen door het stelsel van evenredige
vertegenwoordiging.

In Nederland worden er pas besluiten genomen als er brede steun voor bestaat
onder de betrokken politieke actoren.
- De nadruk ligt dus op de draagkracht in de besluitvorming= de mate
waarin besluiten gedragen of gesteund worden door politieke actoren.

De Nederlandse bestuursstijl is te karakteriseren met behulp van ‘zes co’s’:
- Coalitie, collegialiteit, compromis, consensus, coöptatie en coöperatie


Hoofdstuk 2

De 4 kenmerken van een staat:
1. Er is sprake van een specifiek grondgebied (een territorium)
2. Er is een bevolking
3. Er is een wettelijke ordening en er is een bestuurlijke organisatie die
gezaghebbend de wet- en regelgeving kan handhaven.
- Geweldsmonopolie= Alleen de staat is bevoegd geweld te gebruiken om
de openbare orde te kunnen handhaven en de veiligheid van de burgers
te kunnen beschermen.
4. Een staat is erkend door andere staten
- Een soevereine staat= Een onafhankelijke staat die in het internationale
recht gelijk is aan alle andere staten.

De Staat der Nederlanden is een rechtspersoon.
- De Staat der Nederlanden is de juridische term voor de Nederlandse
overheid, wat inhoudt dat de staat bevoegd is rechtshandelingen te
verrichten zoals:
* Een koopovereenkomst met een burger aangaan, een verdrag met een
andere staat sluiten of aan burgers belastingaanslagen opleggen.


Nederland maakt deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden:
Dit omvat Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten

, De Nederlandse koning is staatshoofd van het gehele Koninkrijk der Nederlanden.
- Op Aruba, Curaçao en Sint-Maarten wordt de koning vertegenwoordigd
door de gouverneur: elk land heeft een eigen gouverneur.

De regering van het koninkrijk bestaat uit: De koning en de Raad van Ministers
(Rijksministerraad).
- De Raad van Ministers bestaat uit de door de koning benoemde ministers
en drie gevolmachtigde ministers.
- De regeringen van Aruba, Curaçao en Sint- Maarten benoemen elk één
gevolmachtigde minister, die namens de regering van het eigen land
optreedt.

De regering van het Koninkrijk oefent samen met de Nederlandse Staten-Generaal
de wetgevende macht uit.
- In het Nederlandse kabinet is één bewindspersoon (minister of
staatssecretaris) in het bijzonder belast met koninkrijksrelaties.
¯
Deze bewindspersoon is verbonden aan het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
- Op ambtelijk niveau wordt de bewindspersoon ondersteund door het
directoraat-generaal Koninkrijksrelaties.

Nederland is sinds de grondwet van 1848 een constitutionele monarchie= een staat
waarin het koningschap verankerd is een constitutie. De koning staat niet boven de
wet maar is daaraan ondergeschikt.
- Constitutie= het geheel van elementaire geschreven en ongeschreven
regels met betrekking tot de organisatie van een staat. Die regels kunnen
(gedeeltelijk) staan vastgelegd in een wet: de grondwet.

2.1

Nederland heeft een parlementair stelsel dat 2 principes kent:
1. Ministeriele verantwoordelijkheid= De koning is onschendbaar en de
ministers zijn verantwoordelijk over de handelingen en uitingen van de
leden van het koningshuis en over het functioneren van het
ambtenarenapparaat namens de regering beleid voorbereidt en uitvoert.
2. Vertrouwensregel= Een kabinet moet het vertrouwen van een meerderheid
in de Tweede Kamer hebben.
- Bij verlies van het vertrouwen zal het kabinet of de betrokken minister of
staatssecretaris moeten aftreden.


2.2

Nederland is een rechtsstaat en kent de volgende kenmerken:
1. Al het overheidshandelen dient te zijn gebaseerd op bevoegdheden die zijn
vastgelegd in wetten. De overheid mag niet handelen naar willekeur.
2. Er dient sprake te zijn van een machtenscheiding in de staat.
- De staatsmacht dient verdeeld te worden over de wetgevende macht (de
legislatieve), de uitvoerende macht (de executieve) en de rechtsprekende

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindadezilk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

84190 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.89
  • (0)
  Add to cart