Een ‘normale’ ontwikkeling bestaat niet, vond Piaget. De leeftijden zijn een indicatie wanneer
bepaalde ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.
Piaget ontdekte dat spel een belangrijke plaats innam in de fysieke en mentale ontwikkeling
van kinderen.
Volgens hem is de eerste vorm van spel imitatie, dit gaat daarna geleidelijk over in drie
vormen van spel: oefenspel, symbolisch spel en regelspel.
Piaget onderscheidt de volgende fasen in de ontwikkeling van het kind:
• Sensomotorische fase, 0-2 jaar;
• Preoperationele fase, 2-6 jaar;
• Concreet operationele fase, 6-11 jaar;
• Formeel operationele fase, 11 jaar en ouder.
Sensomotorische fase, 0-2 jaar
Dit is de eerste fase die Piaget onderscheidt.
De sensomotorische fase kenmerkt zich door:
- Ontwikkeling van het functioneren op lichaamsniveau, tasten, voelen, proeven;
- Ontwikkelen van de motoriek;
- Ontwikkelen van het geheugen;
- Objectpermanentie is nog niet ontwikkeld (voor kinderen bestaan objecten niet die
zich niet in het gezichtsveld bevinden).
Relatie tussen de sensomotorische fase en het vak drama
Bij drama wordt er een groot beroep gedaan op de grove en de fijne motoriek. Imitatie en
doen-alsof-spel komen ook veel voor. Baby’s leren door te imiteren.
Preoperationele fase, 2-6 jaar
Dit is de tweede fase die Piaget onderscheidt.
De preoperationele fase kenmerkt zich door:
- Ontwikkeling van het spreken;
- Verfijning van de motoriek;
- Ontwikkeling van het ik, egocentrisme;
- Het kind leert dat het een eigen persoon is;
- Animisme: aan levenloze objecten wordt een ziel toegekend.
Relatie tussen de preoperationele fase en het vak drama
Kinderen gaan in deze fase naar school, vanaf vier jaar krijgen zij dramaonderwijs. Het
egocentrisme is in de dramales herkenbaar. De kleuters spelen vaker naast elkaar dan met
elkaar. Animisme zie je bij drama terug in objectenspel. Vanuit het spelen met voorwerpen
ontstaan op natuurlijke wijze denkbeeldige rollen, situaties.
1
,Concreet operationele fase, 6-11 jaar
Dit is de derde fase die Piaget onderscheidt.
De concreet operationele fase kenmerkt zich door:
- Ontwikkeling tot het kunnen vergelijken van lengte en hoeveelheid;
- Ontwikkeling tot het kunnen ordenen, tellen en rekenen;
- Ontwikkeling van het figuratieve denken.
Relatie tussen de concreet operationele fase en het vak drama
Het lijkt in deze fase te gaan om de mathematische ontwikkeling. Het gaat om het maken van
werkgroepen, maar ook om het begrijpen van de organisatie van een opdracht in termen van
verhoudingen.
Figuratief denken, ofwel denken in concrete beelden is belangrijk bij drama.
Formeel operationele fase, 11 jaar en ouder
Dit is de vierde fase die Piaget onderscheidt.
De formeel operationele fase kenmerkt zich door:
- Ontwikkeling van ruimtelijk denken;
- Ontwikkeling van abstract denken;
- Leren logisch denken en conclusies trekken.
Relatie tussen de formeel operationele fase en het vak drama
Ruimtelijk denken is voor de individuele spelontwikkeling van belang. Een kind moet zich
bewust zijn van de kijklijnen van het publiek en hierop zijn plek op het spelvlak kunnen
aanpassen. Abstract denken → je iets kunnen voorstellen zonder dat je het zintuiglijk hoeft
waar te nemen.
Logisch denken en concluderen is van belang bij het beschouwen op eigen en andermans
werk.
Vygotsky hecht groot belang aan taal en sociale interactie tussen leerlingen. Door met elkaar
te leren, leer je ook van elkaar. Drama sluit hier goed op aan.
Vygotsky is een sociaal constructivist. Kennis wordt door de lerende geconstrueerd.
De drie basisbehoeften:
1. Autonomie;
2. Competentie;
3. Relatie.
Autonomie
Autonomie betekent niet alleen zelfstandigheid, maar ook verantwoordelijkheid.
Zelfstandigheid heeft te maken met door eigen inspanning zelf iets voor elkaar krijgen. Zelf
doen, zelf ontdekken, zelf problemen oplossen.
Zelfstandig taken uitwerken geeft veel voldoening en geloof in eigen kunnen.
Bij drama mogen kinderen zelf beslissingen nemen. Er is vaak ruimte voor eigen invulling van
de opdracht. Door het kind autonomie te geven, wordt zowel de creativiteit als het gevoel
van competentie gestimuleerd.
2
, Competentie
Heeft te maken met ‘geloof en plezier in eigen kunnen’. Kinderen ervaren dat ze door gericht
te handelen allerlei zaken voor elkaar kunnen krijgen. Ze gebruiken hun kennis, vaardigheden
en energie om iets voor elkaar te krijgen.
Bij drama zie je dit ook terug, de kinderen krijgen bijvoorbeeld een applaus. Ook als je een
warming-up verzorgt oefenen de leerlingen al bepaalde vaardigheden.
Als je drama op de juiste manier begeleidt, zit het element competentie ook in je les.
Relatie
Heeft te maken met ‘de ervaring dat mensen je waarderen zoals je bent en graag met je
willen omgaan’. Kinderen kunnen zichzelf zijn en hebben behoefte aan een veilige omgeving.
Drama is een prima bindmiddel voor een groep. Kinderen werken samen met een klasgenoot
en gaan banden aan met kinderen buiten de eigen sociale kring. Maar ook de waardering die
ze krijgen stimuleert de relatie tussen kinderen.
Sociale veiligheid creëren staat centraal. Drama heeft een positief effect op de relatie
leerkracht-groep.
Coöperatief leren → samenwerkend leren.
Vier sleutelbegrippen bij samenwerkend leren:
1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid;
2. Individuele aanspreekbaarheid;
3. Directe interactie;
4. Aandacht voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden en het groepsproces.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid
Vanaf de eerste dramales in groep 1 staat positieve wederzijdse afhankelijkheid centraal. Bij
de kleuters wanneer kinderen een bijdrage leveren aan gespeelde verhalen en invulling
geven aan thema’s.
Later vanaf groep 3 gaan kinderen in hogere mate in werkgroepen invulling geven aan de
opdracht. Ieder kind heeft in deze lesfase ruimte om zijn eigen unieke bijdrage te leven aan
de spelopdracht. De kinderen kunnen de opdracht niet alleen en zijn op deze wijze
afhankelijk van elkaar.
Individuele aanspreekbaarheid
Bij drama is er sprake van individuele aanspreekbaarheid. Bijvoorbeeld wanneer een kind
zich goed concentreert of voorbeeldig werk levert kan een leerkracht daarop wijzen.
Individuele aanspreekbaarheid bij drama vindt plaats door middel van vakdidactische kennis.
Directe interactie
Directe interactie bij drama houdt in dat je er in de organisatie van je lokaal rekening mee
houdt dat kinderen elkaar kunnen zien zodat ze goed kunnen communiceren. De kinderen
zitten niet voor niets in een U-vorm: iedereen kan alle groepsgenoten zo zien. Directe
interactie is een voorwaarde voor een succesvolle dramales.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisabercx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.