Inleiding in de filosofie met inbegrip van wetenschapsleer
All documents for this subject (16)
Seller
Follow
lisadebeule
Content preview
Filosofie
INLEIDING
Plato + wijsgeren na hem: alle filosofie vertrekt uit de verwondering
o Filosofie gaat uit van besef dat wereld niet is wat ze lijkt
o ≈Moment van vervreemding: zien van het gewone als vreemd
We kunnen over alles vragen beginnen stellen
o Het gegeven niet meer aannemen, maar ter discussie stellen
o Alleen in filosofie: verwondering is beginpunt + blijft ook leidraad die het denken
altijd in greep houdt = beginpunt + beginsel dat filosofie beheerst
o Filosofie vertrekt vanuit verwondering = betekenisverlies = vervreemding = passief
proces: iets dat betekenis heeft verliest deze betekenis + wordt op andere manier
bekeken
theoretische reflectie: bewust wegstappen van wat er gebeurt + proberen
begrijpen = actief proces
Plato’s grot
Vergelijking Plato van onze dagelijkse leefwereld met grot
o We zitten tegen muurtje vastgekluisterd met als enige uitzicht vlakke wand voor ons
o Al wat we zien = schaduwen van voorwerpen die door vuur achter onze rug op wand
voor ons geprojecteerd worden
o We beschouwen deze schaduwen als enige ware werkelijkheid want we kennen geen
andere manier om dingen te zien
o Op een dag: een van grotbewoners met geweld losgemaakt + gedwongen om
werkelijkheid achter muurtje te leren kennen → ontdekt ‘ware’ voorwerpen die nog
niemand van lotgenoten heeft gezien
o Klimt buiten grot + ontdekt ‘zon’ (=veel intenser dan vuur in grot) + ontdekt
werkelijkheid
o Keert terug naar grot om oude lotgenoten te bevrijden + van zijn ontdekking te
overtuigen
o Maar lachen hem uit + willen niet mee → zijn bang: vernemen dat hun leven zich
afspeelt in schaduwwereld maar liever dan consequenties van deze ontdekking te
moeten aanvaarden, kiezen voor voortzetting van hun geruststellend bestaan
= FILOSOOF: diegene die waarheid heeft gezien + andere mensen probeert te overtuigen die ook te
bekijken → erkent wereld in hoogste mate
↔ wetenschapper: zoekt niet verwondering maar zekerheid
1
,Filosofie en ideologie
Filosofie = wetenschap
o Denk werk nodig ≈ ‘ambachtelijk denken’
o Verwondering alleen ≠ voldoende maar keert wel telkens terug: verworven inzichten
steeds opnieuw in vraag gesteld
o Voortdurende verfijning van het denken
o Ruimte voor kritiek & vragen + peer review (=anderen doorlopen hetzelfde
onderzoek)
Filosofie ≠ ideologie
o =Geheel van definitieve zekerheiden die het bestaan ordenen & klakkeloos worden
overgenomen
MAAR toch: resultaten in filosofie: bv. afkeuring slavernij, rechten van de mens,… → = algemeen
verspreide inzichten en begrippen die resultaat zijn van filosofische traditie
De historiciteit van de filosofie
Filosofie:
Verschilt in tijd en ruimte + = cultureel bepaald → = afhankelijk van spatio-temporele context
= historisch bepaald
Filosofische vragen + antwoorden = uitdrukking van bepaalde tijdsgeest
Elke verklaring/interpretatie = resultaat van bepaalde bestaanscontext → wie interpreteert:
vertrekt vanuit deze context die manier van interpreteren bepaald + vastlegt wat te
interpreteren valt
Andersom: bestaanscontext/achtergrond: zelf beïnvloed door interpretaties die in verleden
geboden zijn
Dus zonder geschiedenis v/d filosofie: niet-bestaan van filosofische problemen
Gevolg: interpretaties doorheen de tijd = moeilijk te vergelijken want: geen objectieve maatstaf meer
Een object bevindt zich in een bepaalde context samen met een subject (degene die het object gaat
interpreteren). Het subject verandert de interpretatie van het object, de historiciteit van het subject
is bepalend voor de interpretatie van het object. Er is geen objectieve maatstaf
De interpretatie van historische feiten/vraagstellingen is zelf ook aan historische evolutie onderhevig.
Als alleen de objecten historisch bepaald zijn, zal elk subject het op dezelfde manier bekijken. MAAR
net doordat het subject ook historisch bepaald is, krijgen we verschillende interpretaties.
Risico van relativisme: wanneer de interpretatie wordt bepaald door de geschiedenis van subject en
het object, dan zal er geen objectieve waarheid zijn.
2
,DEEL I: DE LOTGEVALLEN VAN DE FILOSOFISCHE RATIONALITEIT
Wereldbeeld
o Het is een beeld dat wij ophebben & niet kunnen afzetten
Dat beeld bepaald hoe wij kijken naar de werkelijkheid
o Elke cultuur, elke tijd heeft eigen specifieke zienswijze = wereldbeeld
o = kader waarbinnen wereld verschijnt
o = strategie om wereld beheersbaar te maken waardoor mens zichzelf plaats in
universum toekent en vreemde/bedreigende tracht te neutraliseren
Verleden wordt geïnterpreteerd
Het heden wordt geordend
Verwachtingen voor de toekomst worden gevormd
o Binnen wereldbeeld: heden geordend, verleden geïnterpreteerd en verwachtingen
voor toekomst gevormd
o Maar ≠ bewuste keuze: wereldbeeld = bestaanshorizon waarbinnen we geboren
(‘geworpen’) zijn + die we vanzelf in ons opnemen
→ wordt dus voor ons gekozen
o Wereldbeeld: verandert niet door bewuste keuze van gemeenschap maar door
geleidelijke ontwikkelingen die ontstaan als reactie op specifieke problemen =
geleidelijk proces
Soms wel duidelijke breuklijnen = revoluties
De bril is dus veranderlijk door revoluties, breuken in tijdvakken, voorlopers,
…
Er zijn blinde vlekken in onze bril
3
, HOOFDSTUK 1: Wijsbegeerte binnen de antieke bestaanshorizon
(6de eeuw v.C. – 6de eeuw n.C.) = OUDHEID
1. Het ontstaan van de wijsgerige rationaliteit
Westerse wijsbegeerte: ontstaat 6de eeuw voor Christus in Griekse cultuurgebied
→ ontdekking rede (logos, ratio) als nieuw verklaringsprincipe
Eeuwen voorafgaand: Griekse cultuur: gebaseerd op oeroude tradities gefundeerd a.d.h.v. verhalen
Verhalen = mythen: (=oeroude tradities)
o Verklarende waarde:
Bieden antwoord op allerlei vragen
Uitleggen hoe bestaande tot stand is gekomen dus mythe deelt waarheid
mee maar verklaringsmethode = apart
≠ kritisch : mythe trekt geldigheid van haar verklaringsmethode niet
in twijfel
= normatief: verklaart waarom dingen zijn wat ze zijn + geeft ook aan
waarom de dingen zo moéten zijn → bestaande wordt bevestigd +
gelegitimeerd
o Verwijzen naar eenmalige grondleggende gebeurtenis die ergens in verleden of
buiten tijd plaatsvond
o Het bestaande: afgeleid uit deze gebeurtenis
o Oorzaken in verhalen = goden/halfgoden die door hun doen en laten gang van zake
bepalen
Hoeven niet moreel of redelijk te zijn
o Orde werkelijkheid: afgeleid uit genealogie v/d goden
Natuurkrachten + hemellichamen = antropomorfe goden + wereldorde =
effect van hun beslissingen + relaties
Wereldbeeld:
o Griekse mythische wereldbeeld: vastgelegd door dichters bv. HOMERUS (8 e eeuw
v.C.) en HESIODUS (7e eeuw v.C.)
‘Theogonie – Hesiodus’: beschrijving ontstaan van goden + vastleggen
onderlinge relaties p22
1.1 Van mythos naar logos
6e eeuw: cultuurshock
o Contact met vreemde volkeren, kolonisatie en handel, zucht naar vernieuwing
Nieuwe wereldbeschouwing
Kritiek op vanzelfsprekendheid v/d mythe
Voortaan: verhalen moeten geïnterpreteerd worden
o Ontdekking: godsbeeld verschilt van volk tot volk (voorbeeld p 23)
Kritiek op traditionele voorstelling goden
Kritiek op verklarende waarde mythe
o Nood aan: verklaringsmethoden die universeel inzicht bieden
(↔ verklaringsmethoden gebonden aan lokale tradities en mythen)
3-voudige bekommernis: universaliteit, objectiviteit & systematiek
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisadebeule. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.37. You're not tied to anything after your purchase.