,Link van Handboek Internationaal en Europees Strafrecht 2022:
https://www.inview.nl/document/idpassa75480e586374e53922ecf954d353af2/handboek-inte
rnationaal-strafrecht-internationaal-en-europees-strafrecht-vanuit-nederlands-perspectief-pro
ductinformatie?ctx=WKNL_CSL_1504&tab=tekst
Literatuur week 1
Hoofdstuk 2: Uniestrafrecht
2.1 Introductie Europees Strafrecht
Van een waar Europees strafrecht in de zin van een Europese codificatie van
strafbaarstellingen en strafvorderlijke bevoegdheden is geen sprake. Een unificatie op het
terrein van het strafrecht en het strafprocesrecht ontbreekt binnen Europa. Op het
strafrechtelijk terrein staat soevereiniteit van landen voorop. Ieder land beschikt over een
eigen strafrechtelijk stelsel met een eigen strafrechtelijke codificatie (of andersoortige
vastlegging) van strafrechtelijke normen en bevoegdheden. Gemeenschappelijke oorsprong
en tradities dragen eraan bij dat de diverse stelsels niet al te zeer uiteenlopen.
→ dat blijkt vooral uit het gemeenschappelijk gebruik van bepaalde begrippen, zoals opzet,
schuld en legaliteit.
Belangrijker is echter dat Europese landen door middel van verdragen uiteenlopende
verplichtingen zijn aangegaan om onderdelen van hun strafrechtstelsels op elkaar af te
stemmen. Op die wijze zijn ook bepaalde gemeenschappelijke waarden en normen
aanvaard. Zo zijn binnen de Raad van Europa - waarvan 46 landen lid zijn - tal van
verdragen op strafrechtelijk terrein tot stand gekomen, waarvan het EVRM de belangrijkste
is. Langs verschillende lijnen vloeien uit deze verdragen verplichtingen voort ten aanzien van
de inrichting van de nationale strafwetgeving en de toepassing van het strafrecht met als
effect dat de strafrechtstelsels op de relevante onderdelen in belangrijke mate gelijkenis met
elkaar vertonen.
Een ander Europees samenwerkingsverband betreft dat van de Europese Unie, bestaande
uit 27 lidstaten. Het betreft een bijzonder samenwerkingsverband omdat de samenwerking
binnen de Europese Unie in de kern niet intergouvernementeel van aard is. Lidstaten
hebben hun soevereiniteit op bepaalde onderdelen en binnen zekere grenzen overgedragen
aan de Europese Unie (EU is op communautaire leest geschoeid). Het primaire Unierecht -
dat bestaat uit het VEU en VWEU - en het secundaire unierecht - dat is neergelegd in onder
andere verordeningen en richtlijnen - vormen supranationaal recht, dat in principe voorrang
heeft boven nationaal recht.
Dit hoofdstuk handelt alleen over de onderdelen van het recht van de Europese Unie die
strafrechtelijk van aard zijn of voor de toepassing van het nationale strafrecht relevant zijn.
2.2 Korte historische schets
Het heeft geruime tijd geduurd voordat het strafrecht een zelfstandig beleidsterrein is
geworden van de Europese Unie, met daarbij ook specifiek op het strafrecht - dat wil
zeggen: de strafrechtelijke samenwerking tussen de lidstaten alsmede de harmonisatie van
strafwetgeving - gerichte rechtsinstrumenten. De huidige staat van het Uniestrafrecht is het
product van een historische ontwikkeling, waarbij het strafrecht eerst nauwelijks aandacht
, ontving, vervolgens plaats kreeg in de periferie van het Europees recht en tot slot een (min
of meer) volwaardig onderdeel van het recht van de Europese Unie is geworden.
1. EGKS (1951)
De oorsprong van het de Europese Unie is, is gelegen in de oprichting in 1951 van de
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), waarin 6 landen - Frankrijk,
Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg - een hecht samenwerkingsverband
aangingen op het terrein van de handel in kolen en staal. Het EGKS-Verdrag voorzag in een
zelfstandige supranationale instantie - de Hoge Autoriteit - met eigen regelgevende en
bestuurlijke bevoegdheden. Door de zeggenschap te verleggen van (uitsluitend) de
aangesloten staten naar (mede) zelfstandige organen van de EGKS, werd niet gekozen voor
de traditionele intergouvernementele samenwerking, maar voor samenwerking op basis van
een gemeenschappelijke, communautaire methode.
2. EEG (1957)
In 1957 is, naast de EGKS, de Europese Economische Gemeenschap (EEG) opgericht. De
EEG - later aangeduid als de EG - beoogde vooral de samenwerking op economisch terrein
te bevorderen, onder andere door de oprichting van een gemeenschappelijke markt waarop
producten en diensten zonder belemmeringen kunnen worden verhandeld. Ook hier werd
gekozen voor de communautaire methode, met gemeenschappelijke instellingen zoals de
Commissie, het Hof van Justitie en het Europees Parlement. Met name aan de Commissie
werd een sterke positie toegekend, door te voorzien in onder meer het goeddeels exclusieve
recht om voorstellen voor nieuwe regelgeving te doen (initiatiefrecht) en de mogelijkheid
tegen lidstaten een inbreukprocedure vanwege schending van het Europees recht te starten.
Kenmerkend voor de communautaire benadering was ook dat besluitvorming over nieuwe
regelgeving mogelijk werd gemaakt op basis van een gekwalificeerde meerderheid.
De communautaire methode die kenmerkend was voor de EG, heeft niet alleen haar beslag
gekregen in de vorm van gemeenschappelijke instellingen met eigen taken en
bevoegdheden. Ook het Hof van Justitie heeft in enkele baanbrekende uitspraken het
communautaire karakter van de EG bevestigd. Het betreft de uitspraken in de zaken Van
Gend & Loos en Costa/E.N.E.L. In deze rechtspraak heeft het Hof allereerst aanvaard dat
het Gemeenschapsrecht rechtstreekse werking heeft. Verder heeft het Hof bepaald dat het
Gemeenschapsrecht voorrang heeft op de nationale rechtsorde: nationaal recht dat strijdig is
met het Gemeenschapsrecht dient in principe te wijken voor het Gemeenschapsrecht.
Welke betekenis had het EG-recht nu voor het nationale strafrecht?
Er is maar weinig regelgeving tot stand gekomen met directe relevantie voor het strafrecht.
Wel zijn op enkele aanpalende terreinen richtlijnen tot stand gebracht. Het EG-recht had
verder betekenis in de situatie dat een norm die in een lidstaat door middel van het strafrecht
werd gehandhaafd, in strijd bleek te zijn met het EG-recht. In dat geval kwamen de
rechtstreekse werking en de voorrang van het EG-recht om de hoek kijken. Dat kon (onder
andere) leiden tot het buiten toepassing laten van de nationale - door middel van het
strafrecht gehandhaafde - norm.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amyaerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.77. You're not tied to anything after your purchase.