Recht samenvatting
Week 1: inleiding in het recht
Privaat recht -> regels relaties tussen burgers (de overheid kan als burger handelen)
Bijvoorbeeld: overeenkomstenrecht of ondernemingsrecht
Publiekrecht -> regels en overheid en burgers
Bijvoorbeeld: staatsrecht, bestuursrecht of strafrecht
Staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht (overheid handelt vanuit gezagsverhouding)
2 vragen die er gesteld kunnen worden:
- Is de overheid betrokken?
- Doet de overheid iets wat alleen de overheid kan?
Materieel recht -> inhoudelijke rechten en plichten (geboden en verboden)
Formeel recht -> procedure regels: hoe verkrijg in mijn recht?
Wet in formele zin -> wet gemaakt door de regeren & Staten-Generaal samen. Er staat
altijd het woordje wet in. Dus Burgerlijk WETboek.
Wet in materiële zin -> wet niet bedoeld voor een bepaald aantal mensen. Dus een wet
bedoeld voor iedereen.
Dwingend recht -> recht waarvan de burger niet mag afwijken.
Aanvullend recht -> recht waarvan afgeweken mag worden.
Objectief recht -> de objectieve regels uit de rechtsbron (verkoop van een telefoon).
Subjectief recht -> de daaruit voortvloeiende rechten en plichten (betaling koopprijs).
Functies van het recht:
1. Normatieve functie: Deze functie vloeit voort uit de algemene aanvaarde
opvattingen over goed en kwaad. Deze regels die hier uit voort vloeien zijn zo
belangrijk dat er een straf op wordt gesteld wanneer zij worden overtreden. Deze
gedragsregels/rechtsnormen die hier uit voortvloeien, bijvoorbeeld jij mag niet
stelen. Denk aan moord, ontvoering etc.
2. Geschil oplossende functie: Daarnaast heeft het recht nog een andere
belangrijke functie, want niet iedereen zou deze regels naleven en daarom moet
er ook toezicht zijn op de naleving van de regels en dat conflicten daarover aan
een rechter voorgelegd kunnen worden. Bijvoorbeeld jouw fiets is gestolen, dan
mag jij niet naar de dief gaan en hem een lesje leren om de dief dat betaald te
zetten. Hierover gaat de strafrechter. Stel je hebt een bank gekocht en ook al
betaald, maar de leverancier wil de bank niet leveren. Dan mag jij niet naar de
, leverancier gaan en een bank uit de showroom halen. Nee hierover gaat de
burgerlijke rechter. Wij kennen in Nederland dan ook een rechterlijke organisatie
die oordeelt over geschillen of overtredingen van de wet.
3. Additionele functie: Het komt voor dat partijen bij het sluiten van bijvoorbeeld een
overeenkomst, ten aanzien van een aantal onderwerpen geen afspraken hebben
gemaakt. Bijvoorbeeld 7:4 BW geen koopprijs afgesproken voor de bank? Als
deze ontbreken dan biedt het recht een rechtsregel. Hebben zij dat wel gedaan
dan wijkt daarvoor de wettelijke regeling.
Bijvoorbeeld: de huwelijksovereenkomst. Als aanstaande echtgenoten niets
hebben afgesproken over hun huwelijksvermogen dan geldt de wettelijke
regeling. Dan geldt dus dat de vermogens van beiden tot een vermogen
samensmelten. Maar partijen kunnen huwelijkse voorwaarden opstellen. Dat hun
vermogen wel gescheiden blijft.
4. Instrumentele functie: Gaat niet over goed en kwaad (oftewel normbesef), maar
het is wel van belang dat de wetgever soms knopen doorhakt om te voorkomen
dat het een chaos wordt in onze samenleving. Bijvoorbeeld verkeersdeelnemers
van rechts hebben voorrang of weggebruikers rijden rechts.
Bronnen van het recht:
- Wetboek
- Verdragen -> afspraken gemaakt tussen staten
- Jurisprudentie -> rechtspraak, uitspraken gemaakt door een rechter.
- Gewoonte recht -> Overal waar mensen zijn ontstaan gewoonten. Het kan zijn
dat deze gewoonten leiden tot recht, maar dan moeten ze aan twee voorwaarden
voldoen.
1. herhaling van gedragingen/vaste gedragslijn
2. de overtuiging dat men zich zo behoort te gedragen als gevolg van een
rechtsplicht: moreel achten zij zich verplicht om de regel te volgen.
Hiërarchie van wet- en regelgeving:
Rangorde:
1. Hogere wet gaat voor lagere (wet in formele zin gaat voor een provinciale regel)
2. Bijzondere wet gaat voor algemene (BW 7 gaat voor de andere)
3. Latere/jongere wet gaat voor eerdere/oudere
, Week 3: internationaal recht, Europees recht en grondrechten
Het verdrag:
1. Eén van de vier rechtsbronnen
2. Vormt de kern van het Europees recht
3. Internationale samenwerking is gebaseerd op verdragen
4. Bilateraal of multilateraal
5. Rechten en plichten tussen staten onderling
6. Rechten en plichten voor burgers
7. Oprichting van internationale organisaties:
- Verdrag betreffende de EU (XIII.20 in je bundel)
- Verdrag betreffende de werking van de
EU (XIII.21 in je bundel)
8. Benelux en Raad van Europa
Bilateraal verdrag -> verdrag tussen 2 landen
Multilateraal verdrag -> verdrag tussen 3 of meer landen
Raad van Europa -> internationale organisatie, niks met Europese Unie te maken!!!
Intergouvernementele organisatie -> geen macht weggegeven -> iedereen ja stemmen.
Supranationale organisatie -> geeft beetje macht weg -> meerderheid
Dualisme -> internationale regel wordt eerst omgezet in nationale wetgeving.
Monisme -> wet directe werking, burger kan beroepen op internationale regel.
Historie:
- 1952: EGKS
- 1957: EEG (economische samenwerking)
- 1993: EG (ook samenwerking op sociaal terrein)
- 2009: verdrag betreffende de EU + het verdrag betreffende de werking van de EU
+ EU-handvest grondrechte ingevoerd.
Doelstellingen van de EU:
1. Een interne markt: vrij verkeer van personen, goederen en kapitaal en verbod op
oneerlijke mededinging
2. Een monetaire unie / ECB
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maxineubbink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.23. You're not tied to anything after your purchase.