Basis van Onderzoeksmethoden en Statistiek (201900014)
Class notes
BOS Hoorcolleges Correlationeel HC1 t/m HC6
1 view 0 purchase
Course
Basis van Onderzoeksmethoden en Statistiek (201900014)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
In dit document staan al mijn aantekeningen van de hoorcolleges over correlationeel onderzoek. Zowel tekst van de slides, als concrete voorbeelden die Marieke heeft benoemt.
Premaster Sociology: contemporary social problems
Basis van Onderzoeksmethoden en Statistiek (201900014)
All documents for this subject (5)
Seller
Follow
pienleenen
Content preview
Hoorcollege 1 – 23/09/2024
Correlationele onderzoeksvragen: onderzoeksvragen over samenhang of
relatie tussen eigenschappen. altijd deductief
Voorbeelden van onderzoeksvragen:
Zie je bij een toename in social media contact vooraf meer of minder plezier
tijden een eerste date?
Hangt lengte van verblijf in een AZC samen met de kans op een
verblijfsvergunning?
Dataverzameling:
- Observatiestudies
- Bestaande gegeven/ big data
- Vragenlijsten (surveys)
PAC:
- Population (populatie): de groep mensen (of dieren of objecten) die de
onderzoeker wil onderzoeken.
o Voorbeelden:
Alle eerstejaars studenten aan universiteiten in Nederland
Alle vluchtelingenkinderen van 8-10 jaar die in Nederland in
een asielzoekerscentrum (AZC) wonen
- Association (verband/ relatie): de onderzoekere geeft aan welke relatie
verwacht wordt
o Hoe hoger de een, hoe hoger de ander positieve samenhang
o Hoe hoger de een, hoe lager de ander negatieve samenhang
o Voorbeelden:
Plezier van eerste date neemt toe met meer contact via social
media vooraf
Hoe langer vluchtelingenkinderen in een asielzoekerscentrum
wonen, hoe kleiner de kans op een verblijfsvergunning
o Causaliteit: onderzeoksvragen die een oorzaak/gevolg verbanden
beschrijven
Correlationeel onderzoek is NIET geschikt om causale relaties
te begrijpen
Voorwaarden causaliteit:
Covarience: er moet een relatie zijn tussen de oorzaak
en het gevolg
Temporal precedence: de oorzak moet in de tijd
voorafgaan aan het gevolg
Internal validity: alternatieve verklaringen voor de
gevonden relatie moeten zijn uitgesloten
Voorbeelden:
Leidt meer social media contact vooraf tot een leukere
eerste date?
Leidt een verlengd verblijf in een AZC tot minder kans
op een verblijfsvergunning?
1
, - Constructs (theoretische begrippen): de kenmerken die de onderzoeker
van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband
verwacht wordt
o Voorbeelden:
Plezier van de eerste date
Hoeveelheid social media contact vooraf
Lengte verblijf in AZC
Kans op verblijfsvergunning
Meetbaar maken:
- Om een theoretisch begrip zoals agressie, plezier, perfectie enz. te meten
moeten de onderzoekers een operationalisatieproces doorlopen:
- De conceptuele definitie: wat de onderzoekers met het theoretische begrip
bedoelen.
- De operationele definitie: hoe de onderzoekers het theoretische begrip
gaan meten
- Variabele: concrete vragen die je aan mensen kunt stellen en zij concreet
antwoord kunnen geven.
o Numerieke waarden (getal)
o Varieert van persoon tot persoon
Voorbeeld:
Theoretisch begrip: plezier van de (eerste) date
Conceptuele definitie: De mate waarin de persoon een prettig gevoel van
blijheid, ontspannenheid en vrolijkheid heeft en zichzelf vermaakt gedurende de
date
Operationele definitie: Een vragenlijst met vragen die blijheid, ontspannenheid,
vrolijkheid en vermaak tijdens de date adresseren
Meetinstrumenten:
Veel fysieke kenmerken hebben een bestaand meetinstrument met bekende
waarden:
- Lengte van student gemeten met een meetlint (waarden tussen 110 en
220 cm)
- Bloeddruk (bovendruk) van de patiënt gemeten met een standaard
bloeddrukmeter (waarden tussen ongeveer 80 en 180 mmHg)
- Kledingmaat (XS, S, M, L, XL)
Veel theoretische begrippen hebben ondertussen ook bestaande
meetinstrumenten:
- IQ score: score op een lange test zoals de Wechsler Adult Intelligence
Scale, scores tussen ongeveer 60 en 140
- Score op Rosenberg’s Self-Esteem Scale, scores tussen 0 en 30
- Score op de Becks’s Depression Scale, scores tussen 0 en 63
2
,Verschillende soorten variabelen: meetniveaus
- Nominaal meetniveau
o Categorieën
o Voorbeeld: lievelingskleur: 1 = rood, 2 = blauw, 3 = wit enz.
- Ordinaal meetniveau:
o Volgorde, categorie
o Voorbeeld: kledingmaat, ranglijst van schaatsers
- Interval meetniveau:
o Volgorde, afstanden gelijk
o Voorbeeld: IQ score
- Ratio meetniveau:
o Volgorde, afstanden gelijk, absoluut nulpunt
o Voorbeeld: lengte, gewicht, aantal
o Aan het nulpunt kan betekenis gegeven worden
Hoe weet een onderzoeker of er gemeten is wat er voor ogen was?
- Meet het meetinstrument wel
het beoogde theoretische
begrip?
- Meet het meetinstrument wel
alle aspecten van het
theoretische begrip?
- Als een ander meetinstrument
gebruikt zou zijn, zouden de
resultaten dan hetzelfde zijn?
Begripsvaliditeit (construct validity) – subjectief beoordelen
- Meten we inhoudelijk wat we willen meten?
- Inhoudsvaliditeit (content validity)
o Meet het meetinstrument wel alle aspecten van zelfwaardering?
o In de theorie staan aantal aspecten; worden deze geadresseerd?
- Indruksvaliditeit (face validity)
o Als experts naar de vragenlijst kijken, hoe beoordelen ze deze
vragenlijst?
o Ziet de vragenlijst er op het oog compleet uit?
3
, Begripsvaliditeit (construct validity) – empirisch beoordelen
- Convergente validiteit
o Geeft antwoord op de vraag: “komen de metingen van dit
meetinstrument en metingen van een ander meetinstrument (dat
hetzelfde begrip meet) overeen?” (twee meetinstrumenten over
dezelfde dingen)
- Discriminante validiteit
o Geeft antwoord op de vraag: “Hangen de metingen van dit
meetinstrument juist niet samen met echt andere kenmerken?”
(twee meetinstrumenten over verschillende dingen)
- Criterium validiteit
o Geeft antwoord op de vraag: “Hangen de metingen van dit
meetinstrument samen met gedragsmatige uitkomsten waarvan we
weten dat er een verband hoort te zijn?” (meetinstrument en
gedrag)
Interne validiteit:
- Kunnen we een “goed” antwoord geven op de onderzoeksvraag?
- Vooral van belang bij causale onderzoeksvragen
o Alternatieve verklaringen
- Voor correlationeel onderzoek?
o Onderzoeksontwerp
Externe validiteit:
- Over welke populatie kunnen we op basis van onze steekproef conclusies
trekken?
- Dat noemen we ook wel generaliseren.
- Correlationeel onderzoek heeft vaak als doel om conclusies te laten gelden
voor een grote groep
- Belangrijk: steekproef
Statistische validiteit:
- Kunnen we de conclusies uit een statische analyse vertrouwen?
- Duidelijk probleem: data verzinnen
Betrouwbaarheid (reliability)
- Betrouwbaarheid van een meetinstrument
o Leidt de operationalisatie tot goed, consistente metingen?
o Als hetzelfde meetinstrument nog een keer gebruikt zou worden bij
dezelfde groep, zouden de resultaten dan hetzelfde zijn?
- Test-hertest betrouwbaarheid:
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pienleenen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.