Deze samenvatting omvat alle aspecten die worden gebruikt op het schoolexamen van vwo6 aardrijkskunde. Denk hierbij aan globalisering, vulkanisme, klimaat en leefbaarheid.
Aardrijkskunde Samenvatting VWO6 H4:
Paragraaf 1:
Door het proces van globalisering, is er sprake van tijd-ruimtecompressie – de
absolute afstanden blijven gelijk, maar de relatieve afstanden worden kleiner. De
wereld wordt één global village. Het kost minder tijd en geld om de afstanden te
overbruggen. Dat is een gevolg van betere informatietechnologie en
transporttechnologie. Transport- en andere netwerken zijn uitgebreid. Mondiale
en transnationale netwerken vergroten de verplaatsbaarheid. Door deze netwerken
wordt het afstandsverval kleiner. Hierdoor krijgen meer gebieden een gunstige
relatieve ligging, hoewel de absolute ligging niet veranderd is. Er bestaat
economische, culturele en politieke globalisering.
Economische globalisering:
- Multinationale ondernemingen (mno’s) – motor van de economische
globalisering.
- Comparatieve voordelen
- Kapitaalstromen en goederenstromen
- Global shift multipolaire wereld
- Opkomende grootmachten BRICS-landen. Mede hierdoor nemen de
zuid-zuid investeringen toe.
Culturele globalisering:
- Cultuurgebied is een gebied waarbinnen landen grote culturele
overeenkomsten hebben.
- Hegemoniale staat, de VS heeft meer invloed op andere landen dan
andersom.
- Amerikanisering
- Culturele globalisering kan ten koste gaan van de identiteit van gebieden en
volken.
Politieke globalisering:
- Blokvorming: landen werken samen om doelen te bereiken.
- Vrede, veiligheid en burgerschap.
- Angst voor globalisering roept in veel gebieden regionalisme op streven
naar politiek zelfbestuur.
- Anders-globalisten die vinden dat globalisering wel voordelen heeft, maar
onder andere voorwaarden zou moeten plaatsvinden.
In het verleden waren er allerlei factoren die globalisering hebben gestimuleerd.
Kolonialisme, imperialisme, europeanisering, en uiteindelijk weer de
dekolonisatie van de kolonies.
De wereld is nog steeds verdeeld in centrum, semiperiferie en periferie. De
spread-effecten en backwash-effecten zijn gevolg van het proces van
uitschuiving. Ze zorgen voor een voortdurende global shift en een nieuwe
internationale arbeidsverdeling.
, Om gebieden met elkaar te vergelijken, gebruik je bijvoorbeeld de Lorenzcurve en
Gini-coëfficiënt. Deze brengen de inkomensongelijkheid in een gebied in beeld. De
VN-ontwikkelingsindex of HDI laten gegevens over onderwijs, levensverwachting
en welvaart zien. Hierdoor krijg je een beeld van de levensomstandigheden in een
land.
Paragraaf 2:
De lithosfeer is het buitenste deel van de aarde. De beweging wordt veroorzaakt
door convectiestromen in de asthenosfeer.
Bij divergente plaatgrenzen bewegen de platen uit elkaar. Magma dat uit de breuk
ontsnapt en afkoelt vormt hier een nieuwe aardkorst. Bij divergente breuken op de
bodem van de oceaan kan het magma hoge (mid)oceanische ruggen vormen
(zoals IJsland). In IJsland bewegen de platen nog steeds uit elkaar. Hierdoor kan
magma en gas vrij snel ontsnappen. Dit veroorzaakt vooral effusieve erupties. Dit
zal leiden tot de vorming van een schildvulkaan.
Bij convergente plaatgrenzen botsen de tektonische platen op elkaar. Als de platen
even zwaar zijn, duwen ze elkaar omhoog en ontstaat er een plooiingsgebergte.
Als de dichtheid van de platen verschilt, wordt de zwaarste plaat naar beneden
geduwd (subductie). Als de oceanische plaat onder de continentale duikt, ontstaat
er een diepzeetrog en aan de rand vindt er gebergtevorming plaats. Het smeltende
gesteente zorgt voor extra druk waardoor er vulkanisme ontstaat. Bij subductie
ontstaan er hoge stratovulkanen – met explosieve erupties, wat soms voor een
caldera vulkaan zorgt.
Convectiestromen kunnen ervoor zorgen dat er in de asthenosfeer een hotspot
ontstaat. Als dit magma aan de oppervlakte komt, komt er een schildvulkaan – met
effusieve erupties. De hotspot kan wat verder op de plaat een nieuwe vulkaan laten
ontstaan. Zo ontstaat er een spoor van vulkanen (Hawaii).
Breukgebergten kunnen ontstaan doordat opwaartse kracht van de convectiestroom
zo groot is. Dan kunnen er barsten ontstaan. De horsten, worden verder omhoog
geduwd. De slenken, zakken juist naar beneden.
Aardbevingen komen bij alle plaatgrenzen voor, maar het meest bij transforme
plaatgrenzen. Dat gaat stroef en er wordt veel spanning opgebouwd.
Meten hoe zwaar een aardbeving is – schaal van Richter (trillingen – magnitude)
en de schaal van Mercalli (intensiteit – effect van de beving op gebouwen en
mensen).
Zeebeving – aardbeving onder de zeebodem. Als de zeebeving zorgt voor genoeg
verplaatsing van de bovenliggende waterkolom, dan kan een tsunami ontstaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sachalohman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.55. You're not tied to anything after your purchase.