Opsporing en vervolging in Europees perspectief (3854OVE8VY)
Class notes
Opsporing en vervolging in Europees perspectief (3854OVE8VY) - Werkcollege uitwerkingen()
1 view 0 purchase
Course
Opsporing en vervolging in Europees perspectief (3854OVE8VY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Dit zijn de werkgroepuitwerkingen van het vak Opsporing en vervolging in Europees Perspectief. Ik heb dit vak vorig jaar (2023/2024) afgerond met een 9.0. Het document bevat de antwoorden van de vragen welk moesten worden beantwoord vóór de werkgroepen. Let op: in week 6 hadden we geen werkgroep ...
Casus 1
Twee opsporingsambtenaren rijden overdag in een onopvallend dienstvoertuig in de woonwijk
Overvecht in Utrecht. Ze zien op een gegeven moment op de in die woonwijk liggende Brailledreef
op een parkeerhaven twee hen onbekende mannen naast hun fiets staan. Zij zien dat een van de
mannen iets overhandigt aan de andere man. Daarna zien ze dat de twee mannen om zich heen
kijken. Daarbij rijst bij de opsporingsambtenaren het vermoeden dat de twee met een drugsdeal
bezig zijn. De Brailledreef ligt op iets meer dan 100 meter van het Zandpad. Het is de
opsporingsambtenaren ambtshalve bekend dat op het Zandpad veel in verdovende middelen wordt
gehandeld. De in burger geklede opsporingsambtenaren stappen uit de auto en lopen op de mannen
af. Voordat ze iets hebben gezegd stappen de twee mannen snel op hun fiets en rijden weg. De
opsporingsambtenaren rennen terug naar de auto, stappen in en achtervolgen de mannen. Een paar
straten verderop zien ze de mannen een woning in vluchten, waarna de ze hen volgen de woning in
en uiteindelijk aantreffen, verstopt onder een berg kleren in een van de slaapkamers. Ze legitimeren
zich en houden de twee mannen aan op verdenking van aanwezigheid en/of handel in harddrugs
van (art. 2 onder B resp. C jo art. 10 lid 4 resp. lid 3 Opiumwet). Hierna worden de mannen
onderzocht aan hun kleding. Daarbij worden bij beide mannen een paar zakjes met op heroïne
gelijkend bruin poeder aangetroffen en in beslag genomen.
Welke dwangmiddelen zijn hier allemaal ingezet, wat zijn de toepasselijke wettelijke bepalingen en
zijn de dwangmiddelen rechtens ingezet?
Voor het inzetten van dwangmiddelen, zoals kan worden gevolgd uit de wet van de tekst, dient sprake
te zijn van een verdachte. Van een verdachte is sprake als aan de hand van de feiten en
omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld bestaat (art. 27 lid 1 Sv). Het feit dat sprake is van
een situatie waar ambtshalve bekend is dat veel verdovende middelen worden verhandeld, lijkt op de
situatie als in HR Stormsteeg. Ik vraag me echter af of de twee mannen wel hadden geweten of de
twee agenten echt agenten waren; hun onopvallende dienstvoertuig en het feit dat ze in burger
gekleed zijn leidt niet tot een besef van de twee mannen dat het hier ging om politieagenten.
Daarnaast staan de twee mensen niet op de Zandpad, maar 100 meter daarvandaan (en dat is best
ver). Hierdoor kan geen sprake zijn van een verdachte (omdat de rechtsregel van HR Stormsteeg niet
op gaat) en dus zijn de dwangmiddelen niet rechtens ingezet.
De situatie is eerder zoals HR Hollende Kleurling: sprake is van een perceptie van waar de verdachten
zijn/ waar ze vandaan komen:
• Verdachte HR HK kwam rennend vanuit de buurt van een café waarin drugs werd gedeald;
• Verdachte deze casus stond in de buurt van de Zandweg.
2
, Week 1 – Opsporing en vervolging
Allereerst is van belang dat geen sprake is van een op heterdaad betrappen. De toegepaste
dwangmiddelen:
• Fouilleren van de verdachten (art. 56 Sv): mag niet want gaat om verdachte:
Je moet hem aanhouden voordat je kan fouilleren. Als je iemand gaat aanhouden, moet je
hem dus ook meenemen naar het bureau ook al heeft de fouillering niets opgeleverd:
o Art. 55b Sv gaat hier niet op, omdat het niet gaat om het vaststellen van de identiteit;
o Wat wel had gekund, was het gebruik van art. 9 lid 2 OW: geen sprake hoeft te zijn van
een aanhouding, waardoor je hem gewoon kan laten gaan als je niets vindt:
▪ Ernstige bezwaren: meer dan een redelijk vermoeden van schuld:
• In deze casus zou van zulke ernstige bezwaren sprake zijn als je
bijvoorbeeld dat zakje had gezien.
o Wat ook had gekund, was het gebruik van art. 7 lid 3 Politiewet: mag, tijdens
uitoefening wettelijke taak bij onmiddellijk dreigend gevaar of ter afwending van dit
gevaar:
▪ Als je hem met een busje meeneemt, dan wordt hij gefouilleerd. Als dan drugs
worden gevonden, dan is dit een toevallige bijkomstigheid.
• Betreden van een plaats (art. 55a Sv): de politiemannen hebben onder de kleding gekeken in
de woning, dus is sprake van een doorzoeking:
o Art. 55 Sv gaat over het binnentreden voor een aanhouding;
o Art. 55a Sv gaat over het binnentreden voor een doorzoeking:
▪ Als je wel had gesproken van een verdachte (waar in deze casus geen sprake
van is): volgens de AWBI moet je, voor het betreden van een woning,
toestemming nodig of een machtiging. Art. 55a lid 2 Sv geeft aan dat je maar
één machtiging nodig hebt, namelijk die uit de AWBI of uit strafvordering:
• In deze casus hebben ze beiden niet.
▪ Ook is geen sprake van een ernstig en noodzakelijk gevaar. Ze hadden dus
gewoon een machtiging moeten hebben:
• Dit is anders als bijvoorbeeld de verdachte een groot mes bij zich
draagt. Het gaat om het potentiële gevaar.
• In beslag nemen van de wiet (art. 95 jo 94 Sv): verdachte nodig dus onrechtmatig.
o Op basis van de Opiumwet (art. 9 lid 3 OW) mag inbeslagneming mag altijd.
• Aanhouden van de mannen (art. 53 Sv): mag niet want gaat om verdachte:
• Was sprake van een verplichting tot het legitimeren? De AWBI gaat over de intreden van een
woning, en geeft aan dat je je moet legitimeren voordat je een woning binnentreedt. Niet werd
opengedaan, waardoor het niet mogelijk was om zich te legitimeren (art. 1 AWBI).
3
, Week 1 – Opsporing en vervolging
Casus 2
Stefan rijdt met zijn auto door Amsterdam, waar een verkeerscontrole plaats vindt. In het kader van
die verkeerscontrole krijgt Stefan een stopbevel van twee opsporingsambtenaren. Hij zet zijn auto
aan de kant en toont op vordering van de opsporingsambtenaren het kentekenbewijs. Bij die
controle valt de ene opsporingsambtenaar op dat op de zitplaats naast Stefan een stiletto ligt. Stefan
wordt aangehouden op verdenking van overtreding van art. 13 lid 1 WWM, strafbaar gesteld in art.
55 lid 1 WWM. Ter terechtzitting betoogt de raadsman van Stefan dat aan zijn cliënt geen stopbevel
gegeven had mogen worden, omdat hij op het moment dat het stopbevel werd gegeven nog niet
verdacht werd van een strafbaar feit. Heeft de raadsman gelijk?
Nee, de raadsman heeft geen gelijk. Indien een controlebevoegdheid mede is uitgevoerd ter controle
van de naleving van de wet, is die uitoefening in beginsel rechtmatig, ook indien de bevoegdheid
daarnaast het verrichten van opsporingshandelingen mogelijk maakt (art. 160 WVW). De politie heeft
Stefan een stopbevel gegeven voor een verkeerscontrole en hebben naar zijn kentekenbewijs
gevraagd. Hierdoor hebben zij hun ‘plicht’ onder de WWW vervult. Daarnaast is in de WWM geen
beding opgenomen waarin staat dat geen sprake mag zijn van een opsporingsbevoegdheid in
vereniging met deze wetgeving (waar wel sprake van is bij de AWB). Het feit dat dit leidt tot een
overtreding van de WWM maakt hier geen verschil in.
Casus tijdens de les: Svetlana stopt Oost-Europese kentekens door georganiseerde misdaad vanuit
dit gedeelte. Svetlana stopt een auto, vraagt de rij- en kentekenbewijs (art. 160 lid 1 onder a en b
WVW 1994) vraagt om het openen van de kofferbak van de auto en ruikt wiet.
In deze zaak wordt de desbetreffende auto gestopt voor één reden: het Oost-Europese
kentekenbord. Dat mag niet: de HR heeft beoordeeld dat niet uitsluitend de bevoegdheid van de
WVW mag worden gebruikt op basis van etniciteit. Daar was in HR Dynamische Verkeerscontrole
geen sprake van; ook was sprake van een auto verhuurd door een bedrijf die bekend stond voor het
verhuren aan criminelen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller GoudRenett. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.15. You're not tied to anything after your purchase.