,Introductie FysMes: Sportfysiologie
Globaal een overzicht te kunnen geven van processen die in werking worden gezet bij (intensief)
bewegen: cardiovasculair, ventilatie, energiemetabolisme;
Het somatische zenuwstelsel zorgt voor de aansturing van de skeletspieren.
Eerste 15 seconden: energie uit fosfocreatine + ADP > creatine + ATP (creatinekinase) : slechts 1
ATP, 1 omzetting dus snel
30-60 sec: anaerobe glycolyse: glucose > pyruvaat : levert 2 ATP op; pyruvaat wordt omgezet in
lactaat (verzuring), lactaat via lever weer omgezet in glucose (na 30 min uit spier)
Uren: aerobe Krebscyclus : pyruvaat > CO2 + H2O + 36 ATP
Bij activiteit neemt de ventilatie toe, aangestuurd door de medulla oblongata. De medulla
oblongata krijgt deze signalen via chemoreceptoren (pO2, pCO2 en pH). Zuurstofverbruik gaat
omhoog door ATP productie in de spieren.
VO2MAX is het maximaal verbruik zuurstof. Dit wordt gebruikt als indicator van de conditie. De
roze blokjes in het plaatje hierboven geven de zuurstof behoefte aan en de lijn de
zuurstofinstroom. Aan het begin van de activiteit komt de zuurstofinstroom niet overeen met
de zuurstof behoefte en dit wordt na de activiteit weer gecompenseerd.
Tijdens het sporten krijgt het brein evenveel bloed, spieren meer bloed en andere weefsels
minder bloed dan in rusttoestant. Dit is gereguleerd door vasoconstrictie en vasodilatie. De
cardiac output gaat omhoog maar doordat de weerstand omlaag gaat blijft de bloeddruk
nagenoeg gelijk.
2
, Tijdens sporten >> secretie van endorfine (opiaat). Geproduceerd in brein (hypothalamus &
hypofyse). Verminderd de sensatie van pijn (Substance P). Gevoel van euforfie
De lesstof van de cursus Fysiologische Regulatiesystemen (FysReg) te kunnen integreren bij deze
cursus Metabolisme en Spierfysiologie;
Er bestaan verschillende typen spierweefsels:
Sommige spieren moeten tegen uitputting kunnen (bv. Spieren die je overeind houden), maar
zijn niet snel.
Andere spieren: snel, infrequent bewegen. (bv. Je oogspieren)
Een sprinter heeft vooral wit spierweefsel en een duurloper vooral rood.
Type I “slow twitch”
Histologisch: Dunner, dichter capillair bed om de spier
Rood spierweefsel door myoglobin
Oxidatieve metabolisme voor energievoorziening. (Traag & efficient)
Type IIa “fast twitch”
Vergelijkbaar met Type I qua metabolisme
Bevatten veel meer glycogeen en meer mitochondriën.
Type IIb/x (wit spierweefsel)
Geen/weinig oxidatieve metabolisme >> Glycogeen voorrraad
Sneller uitgeput >> hogere/snellere contractie
Insuline heeft vier belangrijke effecten: Upregulatie van GLUT4 transporters, Verhogen
productie glucogeen, Verhogen Glycolysis en oxidatie en Stimulerend voor spieropbouw
(eiwitsynthese) Remmend voor spierafbraak.
Als spieren gaan contraheren dan worden GLUT 4 transporteurs in celmembraan gezet, zonder
tussenkomst van insuline.
3
, Anaeroob metabolisme > verzuring, pH lager, affiniteit Hb-O2 minder > curve schuift naar rechts
> meer O2 komt bij de weefsels vrij (Bohr effect)
Bij cellen temperatuur omhoog, pH omlaag, pCO2 omhoog > curve naar rechts, affiniteit minder
> meer O2 komt vrij voor de weefsels en dat moet ook.
Hypertrophic cardiomyopathy ~ Sportershart: Abnormale verdikking van het myocardium in het
linker ventrikel. Het is asymptomatisch. Het cardiac output gaat omhoog en de hartslag naar
beneden. Het kan ook erfelijk bepaald zijn.
Positieve- maar ook negatieve gevolgen van intensief bewegen voor de gezondheid te kunnen
beargumenteren.
Positieve gevolgen
Beweging vermindert kans op hart en vaat ziekten.
Door regelmatig bewegen krijg je up-regulatie van glucose transporteurs en up-regulatie van
insuline receptoren in spiercel. Meer glucose transporteurs > (niet bewegende) spier minder
afhankelijk van insuline voor glucose opname. Meer insuline receptoren > spier meer gevoelig
voor insuline (minder insuline nodig voor zelfde effect) > minder insuline productie door
pancreas > lagere incidentie type 2 diabetes. 7 dagen bewegen > meer glucose opname en
minder insuline in bloed (gaat richting normale waarden).
Bij een gemiddelde activiteit bevorderd dit het immuunsysteem. Bij te weinig activiteit wordt
deze een beetje onderdrukt, maar bij te veel sporten wordt deze heel erg onderdrukt.
Negatieve gevolgen
Extreme inspanning > afgifte corticosteroiden of afgifte interferon gamma > immuunsysteem
onderdrukt
Minder plasma, meer deeltjes > bloed ‘dikker’, stroomt minder makkelijk door vaten > meer
weerstand > minder snel bloed naar bepaalde gebieden > hart moet harder gaan werken
Gevolg kan ook zijn: bloeddrukdaling door volume vermindering met ook als gevolg osmolariteit
omhoog. Effect op nier: GFR naar beneden als compensatie voor vochtverlies
Uitdroging kan ook leiden tot shock
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laralommers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.