Samenvatting van de slim boekjes, colleges en aanvullingen uit de leerstof van het boek van week 11 en week 12 van thema 3 jaar 3. Het is samengevat in een handig overzicht zodat je makkelijker kan leren.
Afasie ⇒ gestoord taalgebruik, soms in combi met alexie (niet lezen) of agrafie (niet kunnens schrijven).
Vaak motorische stoornis in één lichaamshelft gezien (vaak rechts).
Vloeiende spraak → laesie achter in taaldominante hemisfeer → receptieve stoornis.
Niet-vloeiende spraak → laesie voor in de taaldominante hemisfeer → expressieve stoornis.
● Gemengde afasie: expressieve/receptieve componenten aanwezig. Laesies zijn vaak groot
en onderbreken banen.
● Afasie van Broca: (motorisch, expressief) begrijpen wat anderen zeggen, maar kunnen zelf
niet hun gedachte in woorden uitbrengen. Langzaam praten, zoeken naar woorden, praten in
telegramstijl. Patiënt heeft besef van aandoening. Achterste frontale cortex.
● Afasie van Wernicke: (senorisch, receptief) begrijpt niet wat anderen zeggen, en spreekt zelf
met verhoogd tempo met normale intonatie. Nieuwe woorden gevormd, en vooral in
werkwoorden en bijv naamwoorden gepraat, en woorden worden in verkeerde betekenis
gebruikt (semantische parafasieën). Geen besef van aandoening. Temporaalkwab.
● Amnetische afasie: spraak is vloeiend, zoeken
naar geïsoleerde woorden moeilijk
● Codunctieafasie: niet in staat de zin te herhalen.
Hardop voorlezen en schrijven vormen een
belemmering. Spontane spraak is goed.
● Transcorticale fase: patient kan de arts wel
napraten, maar niet met een zin op vraag
reageren (transcorticale motorische afasie). Of
wel, maar dan met semantische parafasieën (bus
ipv trein).
Apraxie ⇒ alledaagse handelingen niet meer doelgericht uitvoeren.
Ideomotorische apraxie: geïsoleerde opdrachten verbaal gegeven, maar kan niet uitvoeren.
Ideatoire apraxie: storing in volgorde van doelhandelingen.
Ruimtelijke stoornis, die optreedt bij aandoeningen achterin de niet-dominante hemisfeer.
Voor de patient niet mogelijk een tekening te maken, na te tekenen, en er is desoriëntatie van plaats.
Agnosie ⇒ niet kunnen interpreteren van zintuiglijke waarnemingen.
Alleen te diagnosticeren als perifere systeem in tact is.
● Tactiele agnosie: niet kunnen herkennen van voorwerpen d.m.v. tast.
● Anosognose: niet herkennen van eigen uitvalsverschijnselen. Niet-dominantie deel pariëtale
schors aangedaan.
● Neglect: patiënt weet niet waar zijn ledemaat
of zelfs volledige helft van zijn lichaam
bevindt en doet alsof dit er niet bij hoort. Voor
in de niet-dominante hemisfeer.
● Autotopagnosie: eigen lichaamsdelen niet
aanwijzen. In dominante hemisfeer.
● Visuele agnosie en akoestische agnosie
zintuiglijke waarnemingen niet goed
gekoppel
,Aproso- ⇒ stoornis in emotionele taalgebruik.
die Door ontbreken toonverschillen kunnen emoties niet goed herkend en uitgedrukt worden.
Ook kunnen emoties niet met het gezicht worden uitgedrukt.
Bij letsel van de niet-dominante hemisfeer.
Amnesie ⇒ niet kunnen herinneren.
Kortetermijngeheugen vaak aangedaan bij verworven diffuse cerebrale aandoening. Bij retrograde of
post-traumatische amnesie na schedeltrauma.
Amnetisch syndroom
Bij ernstige cerebrale laesies, vooral aan basis van cerebrum bevinden.
Hierbij komen inprentings- en geheugenstoornissen voor een lange periode permanent voor.
Ook is er een oriëntatiestoornis.
Soms ook confabulaties = patiënt vertelt verhalen die niet kloppen en heeft dit niet door.
Syndroom van Korsakov: amnestisch syndroom, maar geen globale dementie.
Duidelijk sprake van confabulaties, als opvulling geheugenproblemen, en euforie.
Vaak afwijkingen in limbische systeem aanwezig.
Syndroom van Wernicke-Korsakov: na ernstige vitamine B1-deficientie.
→ a.g.v. chronische alcohol abusus samen met andere comorbiditeit.
Andere oorzaken: langdurige parenterale voeding waarbij onvoldoende Vit B1 gegeven wordt of
langdurig braken.
Klachten: dubbelzien, cerebellaire ataxie, nystagmus, geheugenstoornissen, desoriëntatie, verward.
BH: toedienen B1.
Anterograde amnesie komt soms voor op zichzelf, hierbij weet iemand niet meer wat hij afgelopen
uren gedaan heeft. Bewustzijn is niet aangedaan, inprenting wel.
Patient stelt steeds dezelfde vragen, persoonlijkheid intact, rond 60 jaar, recifief 5-15%, vaker bij
personen met migraine en kan worden uitgelokt door drukverhogende gebeurtenis, emotionele stress
en temperatuurverandering.
Op beeldvorming zou hypometabolisme of ischemie van de hippocampus te zien zijn.
, Psychische ontregelingen
Organisch psychosyndroom
● Verminderde inprenting en concentratie
● Bradyfenie (langzamer worden van psychische tempo)
● Snelle psyschische vermoeibaarheid
● Emotionele labiliteit
Kan optreden bij cerebrale ziekte met diffuse uitbreiding en intoxicaties, stofwisselingsstoornissen en
endocriene disfunctie. Ook kan het restverschijnsel zijn van contusio cerebri (hersenkneuzing).
Frontale psychosyndroom
- Ontstaat bij diepe bilaterale frontale laesies
- Symp: stoornissen in plannen, regelen, persoonlijkheid en gedrag.
Kan gaan om een remming (apathie, initiatiefverlies, bradyfenie) of ontremming (decorumverlies, bizar
gedrag, ongepaste grappen).
Decorumverlies: gedrag dat niet past bij de sociale omgeving (plassen op straat normaal vinden).
Infarct van a. Cerebri posterior
Naast uitval gezichtsveld, ook verwardheid en amnestische stoornissen voor (door ischemie van achterste
delen van het limbische systeem en is voor geval wanneer voorkomt bij niet-taaldominante zijde).
Wanen en hallucinaties
Organische psychosen: visuele hallucinaties (zien van beestjes of personen), hangt vaak samen met gebruik
dopaminerge medicatie.
Gehoorshallucinaties komen vaak voor bij psychiatrische aandoeningen.
Pseudohallucinaties = abnormale zintuiglijke gewaarwordingen die de patiënt herkent als niet-werkelijk.
Testen cognitieve functies
Met de Mini mental state examination (MMSE) = score van min 24 is normaal (uit 30).
De hogere visuele stoornissen
Veroorzaakt door hogere corticale afwijkingen buiten de primaire visuele cortex.
Ontstaan door schade aan het ‘wat’ systeem (leidt tot agnosie) en/of het ‘waar’ systeem (leidt tot uiterlijke
aandachtsstoornissen).
Meestal gevolg van bilaterale infarcten of degeneratieve stoornissen.
Visuele agnosie
Stoornis in het ‘wat’-systeem, in de temporaal-occipitale gebieden.
Patiënt kan visuele informatie niet herkennen of interpreteren.
● Apperceptieve visuele agnosie: instigate versie, patiënt kan info niet herkennen omdat de info niet
geïntegreerd is in een samenhangend beeld.
● Associatieve visuele agnosie: objecten worden wel herkend, maar er kan geen betekenis aan
worden gehecht.
● Visuele object-agnosie: vermogen om objecten te herkennen is verminderd, de schade is gelegen
in taaldominante hemisfeer.
● Prosopagnosie: herkenning van gezichten is verminderd, de schade bevindt zich in de
niet-dominantie hemisfeer.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Albertinevb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.61. You're not tied to anything after your purchase.