Nederlandse samenvatting van het boek "Approaches to psychology" van hoofdstuk 1 tot en met 10. Meer dan genoeg informatie om het tentamen te halen maar niet te langdradig. Samenvatting gemaakt in studiejaar .
Samenvatting boek Gedragswetenschappen (Approaches to Psychology)
Samenvatting Approaches to Psychology, ISBN: 9780077140069 Introductie Gedragswetenschappen (200300480)
Samenvatting Approaches to psychology
All for this textbook (5)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Algemene Sociale Wetenschappen
Inleiding gedragswetenschappen
All documents for this subject (1)
1
review
By: nineplantenga • 3 year ago
Seller
Follow
julievanhengel
Reviews received
Content preview
Inleiding gedragswetenschappen
Hoofdstuk 1: behaviour and psychology
Omdat in de psychologie levende wezens worden onderzocht, heeft de
psychologie te maken met een paar gevaren:
1. Complexiteit: er zijn veel verschillende actoren (zoals neuronen in de
hersenen) die resulteren in unieke patronen. Dit is verschillend per
persoon dus dat maakt het complex
2. Zelfbewustzijn: mensen kunnen hun eigen gedrag observeren.
Tijdens onderzoek doen onderzoekers dit ook wat dus niet tot
objectief onderzoek kan leiden.
3. Reactiviteit: levende organismes veranderen hun gedrag wanneer ze
weten dat ze onderzocht worden.
4. Causaliteit: er zijn veel factoren die gedrag kunnen veroorzaken het
is daarom lastig gedrag te koppelen aan bepaalde fenomenen.
Naïef realisme: het idee dat we de dingen zien zoals ze zijn.
Dit is namelijk niet mogelijk want perceptie is een actief proces van
selectie, organisatie en interpretatie van informatie over de wereld.
- Selectieve attentie: het perceptuele proces van specifiek focussen
op specifieke elementen van een stimulus. Die stimuli kunnen soms
verschillend geïnterpreteerd worden ambiguous figures.
Gestalt theorie: perceptie is een actief en creatief proces
1. Similarity (gelijkenis): perceptuele organisatie, je zet stimuli bij
elkaar als ze hetzelfde zijn
2. Proximity (nabijheid): je groepeert items als ze dicht bij elkaar staan
3. Closure (sluiting): de neiging om incomplete items aan te vullen om
een samenhangend geheel te vormen.
Schemata = complexe structuren van kennis, ervaring, geloof en
verwachtingen. Dit leidt (onbewust) tot bepaalde gedragingen van
mensen. schemata beïnvloeden de manier waarop de wereld wordt
waargenomen. Dit kan soms leiden tot een foutief beeld van de wereld
(stereotypes).
Confirmation bias = een vorm van cognitieve uitsluiting gebaseerd op de
neiging informatie op te nemen die de verwachting bevestigt en
tegenstrijdige informatie te negeren.
Rol van de wetenschappelijke methode:
- Psychologie is empirisch; observaties
- Die observaties moeten georganiseerd en gestructureerd worden
Een theorie is een gestructureerde set van principes. Theorie en
observaties zijn door twee cognitieve processen aan elkaar gelinkt:
1. Inductie: een proces waarbij je generale principes vormt uit
specifieke observaties.
, 2. Deductie: proces waarbij je specifieke conclusies trekt uit generale
principes.
Introspectionisme = gedrag onderzoeken door je eigen gedrag te
analyseren. Om de risico’s die hierbij komen kijken (resultaten hoeven niet
te kloppen) is er een andere manier van onderzoeken bedacht
operationeel definiëren = de betekenis van gedrag wordt bepaald door de
processen of waarneembare gebeurtenissen die meetbaar zijn.
Gedrag kan op een aantal manier onderzocht worden:
1. Self-report: een methode van data verzameling door individuen te
vragen hun eigen gedrag te beschrijven (door bijv interviews of
enquetes).
a. Think-aloud protocol: wanneer een individu gevraagd wordt
zijn gedachtes te beschrijven tijdens het doen van een
bepaalde opdracht. Dit kan informatie geven over de
gedachtegang van een individu
2. Direct observation: een observatietechniek waarbij directe
observatie van gedrag door de onderzoeker wordt gedaan.
Onderzoeksmethoden
1. experiment: Een experiment is een procedure waarbij de
onderzoeker systematisch varieert met de factoren, om zo te
kunnen zien wat het effect is van de veranderingen.
2. non-experiment: soms ook beschrijvende methode genoemd. Non-
experimenten hebben geen directe controle op de factoren, in
tegenstelling tot het experiment.
3. quasi-experiment: zijn gelijk aan experimenten, alleen bevatten
quasi-experimenten niet hetzelfde niveau van controle. Deze
methode wordt vaak gebruikt bij onderzoeken waarbij de kenmerken
niet kunnen worden gemanipuleerd, bijvoorbeeld geslacht of leeftijd.
Het probleem van non-experimenten (zoals interviews of observaties) is
dat niet vastgesteld kan worden wat de oorzaak van gedrag is. Ook zijn er
verschillende verklaring die van belang zijn om te verklaren waarom een
geobserveerd patroon ontstaat:
1. 1 variabele veroorzaakt verandering bij de andere
2. Een derde factor komt voor bij beide variabelen
3. Het geobserveerde patroon is toevallig ontstaan
Bij experimenten proberen ze deze onzekerheden voor te zijn. Door een
gecontroleerde omgeving te creëren proberen ze de effecten van
bepaalde variabelen vast te stellen.
Hoofdstuk 2: the biological approach
De biologische benadering bekijkt de mens als een biologisch organisme.
De benadering is ontstaan uit 2 grote vraagstukken:
1. Relatie tussen geest en lichaam
, 2. De invloed van erfelijkheid op ons gedrag
Dualisme (Descartes): lichaam en geest zijn gescheiden maar kunnen via
the pineal gland wel met elkaar communiceren.
Materialisme (ook wel monisme): is de aanname dat al ons gedrag een
fysiologische basis heeft en dat de geest en het lichaam een eenheid
vormen.
Lokalisatie van functies: bepaalde functies zijn geassocieerd met bepaalde
gebieden in de hersenen.
Materialisme en erfelijkheid vormen de basis voor de biologische
benadering.
De effecten van lichaam op geest
Wanneer we spreken over de effecten van het lichaam op de geest,
hebben we het bijvoorbeeld over de veranderingen in het lichaam. Deze
veranderingen hebben vaak te maken met neurale en/of chemische
processen. Er wordt gefocust op twee problemen:
1. drugs/geneesmiddelen en zijn effecten
2.de scheiding van de corticale hersenhelften, the split brain
Voor wetenschappers zijn alleen drugs die het gedrag veranderen
interessant, bijv. Psychoactieve drugs. Psychoactieve drugs tasten de
communicatie tussen neuronen aan. De communicatie van de synaps is
afhankelijk van de neurotransmitters. Deze chemische “berichten” komen
uit het einde van een axon, gaan via de synaptic naar de receptor en
vervolgens naar de volgende neuron.
Bij lang gebruik van psychoactieve drugs kan dit blijvend je gedrag
aanpassen. Er worden verschillende soorten onderscheiden:
- Stimulanten: activeren het zenuwstelsel
- Depressants: middelen die de werking van het zenuwstelsel
reduceren
- Anti-anxiety: verminderen de angst van een persoon
- Antidepressants
- Hallucinogens: verbetert de stemming en perceptie
Brein is te verdelen in 2 delen: cerebrale hemisferen. Het corpus callosum
is de hersenbalk die de 2 delen met elkaar verbindt.
Cerebral dominance: wanneer de ene hemisfeer superieur is aan de ander.
Er zijn verschillende theorieën over het verband tussen emoties en
fysiologische reacties:
- James and Lange: we hebben eerst een fysiologische respons op de
wereld, en dan pas ervaren we die reactie als emotie
- Cannon and Bard: subjectieve gevoelens en fysiologische reacties
zijn gescheiden eigenschappen van emoties.
, Fysiologische reacties op stress blijken volgens een vast patroon te
verlopen, dat door Hans Seley het General Adaptation Syndrome wordt
genoemd. Er spelen hierbij drie fasen een rol.
1. Alarmfase: in deze fase is er sprake van een kortdurende verlaagde
weerstand van het lichaam.
2. Weerstandsfase: in deze fase is de weerstand tegen de stress verhoogd.
3. Uitputtingsfase: in deze fase is de weerstand juist weer verlaagd.
Een stressor kan een stress reactie oproepen. De belangrijkste factor
waardoor stress wordt veroorzaakt is hoe mensen een situatie
interpreteren. Er zijn een aantal factoren die beïnvloeden hoe stressvol
een persoon een situatie ervaart:
- Predictability: bijv. wanneer je gewend bent aan het geluid van een
trein heb je geen moeite meer om in slaap te komen.
- Perceived control: het gevoel hebben dat je controle hebt over een
situatie
- The way we try to cope with a situation. Er kunnen twee reacties
voorkomen. De eerste soort reactie is het verzetten tegen een
stressvolle situatie (catatoxic reaction). De tweede soort reactie is
het aanpassen aan de stressvolle situatie (syntoxic reaction).
Stress beïnvloedt je gezondheid en immuun systeem. De studie die
onderzoekt wat de gevolgen zijn van mentale gezondheid op je
lichamelijke gezondheid = psycho-immunology.
Doordat de biochemie sterk ontwikkeld is, is er ook meer bekend over
genen. Genen zijn de basis voor erfelijkheid.
Genotype = de genetische code die een individu heeft in de DNA van zijn
cellen. Dit is een verzameling van eigenschappen, geërfd van de ouders.
Fenotype = alle waarneembare eigenschappen van een organisme
(genotype + invloeden van buitenaf).
Nature vs nurture
Nativisme = kennis en gedrag zijn aangeboren ipv aangeleerd
Empiricisme = alle kennis is gebaseerd op ervaring, dus gedrag is
aangeleerd.
Hoofdstuk 3: de behavioristische benadering
De behavioristische benadrukt de rol van omgevingsstimuli en hoe wij
daarop reageren. Hoe wij bepaald gedrag leren.
2 basisprincipes van behaviorisme
1. Parsimony (spaarzaamheid): een wetenschapsfilosofie waarin altijd
gezocht moet worden naar de meest simpele verklaring voor elke
gebeurtenis. Behaviorisme gebruikt operationele definities (definities
op basis van observeerbare gebeurtenissen). Dit leidde tot de focus
op stimuli en respons.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julievanhengel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.