Boom Juridische studieboeken - Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen
Het betreft een uitgebreide samenvatting (± 70 pagina's) van de stof uit het boek 'Grondslagen van het recht 1: Hoofdlijnen' dat men voor het tentamen van Inleiding Recht aan de Open Universiteit dient te kennen. Belangrijke informatie is niet over het hoofd gezien, belangrijke termen/onderwerpen ...
Enkel de hoofdstukken die bij het tentamen gekend dienen te worden
February 11, 2020
70
2018/2019
Summary
Subjects
inleiding recht
grondslagen
rb0014
samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Open Universiteit (OU)
Bachelor Rechtsgeleerdheid
Inleiding recht (RB0014)
All documents for this subject (14)
2
reviews
By: marjolijnmaurik-verheijen • 4 year ago
By: raquelvangorp • 4 year ago
Seller
Follow
basdammers
Reviews received
Content preview
Bas Dammers
17 februari 2019
Grondslagen van het recht (1)
M. De Blois
1. Recht
Rechtsregels hebben in het dagelijks leven een aantal functies. Ten eerste verschaffen rechtsregels
ons informatie: we kunnen te weten komen welke rechten en plichten we zelf en welke anderen
hebben. Ten tweede weten we op grond daarvan hoe we ons behoren te gedragen en wat we van
anderen kunnen verwachten. Ten derde illustreert dit hoe ons leven bepaald en gestuurd wordt door
rechtsregels: meestal komt het recht pas bij problemen of conflicten aan de oppervlakte.
De samenleving wordt niet alleen door rechtsregels gevormd. Er zijn ook (ongeschreven) sociale
regels:
1. Algemeen aanvaarde regels (wel kritiek uiten, maar geen rotte appels bekogelen)
2. Groepsregels (kledingvoorschriften)
3. Morele regels (= bevatten waarden en normen over fundamentele levensvragen, euthanasie/
abortus/hulp aan derde wereld)
4. Beroepsethiek (artsen en advocaten hebben expliciete professionele regels)
Rechtsregels en andere sociale regels staan niet altijd naast elkaar. Soms overlappen ze elkaar: een
rechtsregel verbiedt wat ook sociaal onaanvaardbaar wordt gevonden. Soms verwijst een rechtsregel
zelfs naar sociale regels zoals morele regels en verbindt aan die regel juridische gevolgen. Anderzijds
zijn rechtsregels soms in strijd met sociale regels.
Juridische regels en instituten fungeren als een systeem dat de samenleving en het sociale leven ordent
en stuurt. Functies van het rechtssysteem:
1. Het scheppen van sociale orde
2. Het bevorderen van niet-gewelddadige conflictbeslechting
3. Het garanderen van de individuele ontplooiing en autonomie van burgers
4. Het bewerkstelligen van een zo rechtvaardig mogelijke verdeling van schaarse goederen in de
samenleving (eerlijke verdeling lusten en lasten)
5. Het kanaliseren van sociale verandering (recht kent procedures om veranderingen gecoördineerd
vorm te geven)
De overheid (staat) heeft een belangrijke taak bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het
rechtssysteem. De staat heeft daarvoor organen in het leven geroepen, zij hebben de volgende
functies:
1. Wetgeving: het vaststellen van algemene regels (strafrecht, privaatrecht, bestuursrecht)
2. Bestuur: voeren regels uit, passen ze toe of zien toe op de naleving ervan (Milieupolitie,
Belastingdienst, politie etc.)
3. Rechtspraak: oordelen of de overtreding van rechtsregels daadwerkelijk heeft plaatsgevonden
GRONDSLAGEN RECHT (1) 1
,Er zijn diverse soorten rechtsregels:
1. Gedragsnormen: rechtsregels kunnen een gedraging gebieden, verbieden of toestaan. Doorgaans
zijn ze gekoppeld aan dwang of straf (strafrecht).
2. Sanctienormen: geeft een regel aan wat degene die zich niet aan een gedragsnorm houdt te
wachten staat. Bij sancties in het strafrecht gaat het vaak om een straf.
3. Bevoegdheidsverlenende normen: geven staatsorganen een bepaalde macht, die bevoegdheid kan
inhouden dat een staatsorgaan rechten en plichten vaststelt of bepaalde handelingen verricht (Vb.
burgemeester legt huisverbod op)
Onder positief recht wordt verstaan dat het recht in een bepaalde gemeenschap door mensen
vastgesteld of erkend is. Met het kenmerk dat het door mensen is vastgesteld, onderscheidt het zich
van het ideale recht. Het ideale recht is het recht dat men wenst en nastrevenswaardig vindt.
Positieve rechtsregels hebben doorgaans gelding ofwel zijn verbindend. Dit houdt in dat een
rechtsregel op een bepaalde plaats en tijd voor een bepaalde groep personen aanspraak op
gehoorzaamheid heeft. De rechtsregel legt rechten, plichten of bevoegdheden vast die in het
algemeen juridisch afdwingbaar zijn.
Voorbeeld: ‘Iedereen heeft recht op een basisinkomen’ —> Het is geen regel van positief recht (staat
nergens beschreven in de wet), maar een regel van ideaal recht (men wil dit)
Met effectiviteit van recht wordt bedoeld dat het recht in het algemeen daadwerkelijk
gehoorzaamd wordt dan wel daadwerkelijk toegepast of gehandhaafd wordt. Niet alle positieve
rechtsregels in ons rechtssysteem zijn effectief. Er zijn rechtsregels waarom niemand zich nog
bekommert. Soms laat de overheid bewust of oogluikend de overtreding van rechtsregels toe, dit
noemt men gedoogbeleid. Af en toe kan aan het licht gekomen gebrekkige effectiviteit van
regelgeving reden zijn voor actie van de overheid (bepaalde regelingen afschaffen of juist striktere
controle).
Het objectief recht (de wet, the law) betekent het geheel van rechtsregels. Het Nederlandse
objectieve recht bestaat uit een verzameling van alle Nederlandse rechtsregels.
Het subjectief recht (het recht om…, the right) betekent bevoegdheid of aanspraak, het geeft
‘mogen’ aan. Een subjectief recht komt toe aan een of meer personen. Aan een breed scala van
wetten - behorende tot het objectieve recht - kunnen burgers subjectieve rechten ontlenen
(eigendomsrecht, recht op schadevergoeding, recht op loon etc.)
In ons rechtssysteem zijn een bepaalde categorie subjectieve rechten erg belangrijk: de
grondrechten. De grondrechten zijn opgenomen in hoofdstuk 1 van de Grondwet. Naast de
zogenoemde klassieke vrijheidsrechten – die een vrije sfeer van het individu ten opzichte van de
overheid willen waarborgen – kent de Nederlandse Grondwet de zogenoemde sociale grondrechten.
Deze kunnen vooral worden gezien als een opdracht aan de overheid om essentieel geachte
doeleinden na te streven (Vb. creëren van voldoende werkgelegenheid).
GRONDSLAGEN RECHT (1) 2
,Voor de rechthebbende betekent het subjectieve recht ‘mogen’ of een ‘aanspraak’. Dit kan men de
positieve kant van het subjectieve recht noemen. Daarentegen is er ook een andere kant: anderen
moeten het subjectieve recht respecteren.
Soms correspondeert met het
subjectieve recht van de één een
specifieke rechtsplicht van een ander
of van anderen. Er is dan niet alleen
sprake van een algemene plicht om het
subjectieve recht te respecteren, maar
voor een bepaald persoon een plicht
om het subjectieve recht te realiseren.
In plaats van iets niet te doen bestaat
er juist de plicht iets te doen (Vb.
huurovereenkomst,
arbeidsovereenkomst). Het is niet zo
dat tegenover de plicht van de een
altijd een subjectief recht van één of
meer anderen staat.
Subjectief recht en objectief recht staan niet los van elkaar. Subjectieve rechten berusten op het
objectieve recht. Iemand heeft bevoegdheden, rechten en plichten, wanneer deze gebaseerd kunnen
worden op rechtsregels die behoren tot het objectieve recht.
2. Indelingen in het recht
Een codificatie is een poging alle rechtsregels op een rechtsgebied op systematische wijze in een
wetboek (codex) op te nemen. Dit heeft voordelen: een wetboek geeft overzicht, wat de
inzichtelijkheid vergroot. Daarnaast zijn de rechtsregels onderling geordend: de samenhang komt
naar voren. Het doel van codificatie is een einde te maken aan de bestaande lokale en regionale
verschillen in rechtsregels en juridische praktijk, zodat heersende rechtsonzekerheid en willekeur in
de toepassing van het recht kan worden bestreden. Tussen wetboeken en wetten is juridisch geen
verschil. Een wetboek kan gezien worden als uitgebreide wet (Burgerlijk Wetboek (BW), Wetboek van
Strafrecht (Sr)).
Klassiek is de indeling van het nationale recht in drie rechtsgebieden: privaatrecht, staats- en
bestuursrecht en strafrecht. Het staats- en bestuursrecht en strafrecht worden tot
publiekrecht gerekend, dat wordt onderscheiden van het privaatrecht. Rechtsgebieden kunnen
daarnaast worden ingedeeld in kleinere rechtsgebieden (naast het ‘commune strafrecht’, ook
verkeersstrafrecht etc.). Het staatsrecht omvat het constitutionele recht dat de grondslagen van de
staat regelt. Daarnaast zijn er staatsrechtelijke regels voor andere gemeenschappen en hun organen
binnen de staat: provincierecht, gemeenterecht etc. Ook zijn er functionele rechtsgebieden: heeft
betrekking op een bepaald thema en regelt relaties tussen betrokkenen, zoals sociaal recht,
milieurecht, huurrecht etc.
GRONDSLAGEN RECHT (1) 3
, Privaatrecht: tussen burgers onderling
Publiekrecht: tussen overheidsorganen onderling en tussen overheidsorganen en burgers
De rechtsverhouding in het privaatrecht kenmerkt zich doordat betrokkenen dit recht gebruiken
om hun eigen belang te behartigen. In het publiekrecht treedt de overheid op ter behartiging van het
algemeen belang. In het privaatrecht zijn de betrokkenen nevengeschikt: ze gaan op gelijke voet
met elkaar om en zijn van gelijke rang. In het publiekrecht stelt de overheid de rechtsgevolgen vast.
Ten opzichte van de burger is er een gezagsrelatie: de burger is ondergeschikt aan de overheid.
Maar ook de overheid is aan het recht gebonden. De rechtsverhouding tussen overheidsorganen is
weer anders. Er is sprake van een zekere hiërarchie, maar tegelijk zijn er aan provincies en
gemeenten bevoegdheden toegekend om hun eigen huishouding zelf te besturen. In de Nederlandse
staatsinrichting is een belangrijke plaats toegekend aan het uitgangspunt van decentralisatie,
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Overheden werken vaak nauw samen zonder
sprake is van ondergeschiktheid (een kleine gemeente heeft juridisch dezelfde status als een grote).
Niet altijd is de relatie tussen overheid en burger van publiekrechtelijke aard (gemeente huurt
complex voor asielzoekers, dan overeenkomst waarop privaatrecht van toepassing is).
Wanneer tussen privaatrechtelijke partijen conflicten rijzen waar zij via onderhandeling niet
uitkomen, kan dit geschil aan de burgerlijke rechter worden voorgelegd. Het initiatief hiertoe ligt bij
de partijen zelf. Partijen kunnen zelf ook beslissen een einde te maken aan de gerechtelijke
procedure.
Burgers of organisaties die te maken krijgen met een volgens hen onjuist overheidsbesluit moeten een
andere weg kiezen: beroep op de bestuursrechter. Aan de inschakeling daarvan ligt al een
besluitvormingsproces door het bestuur vooraf.
In het strafrecht is een overheidsorgaan - het Openbaar Ministerie - belast met het inschakelen van
de rechter. Alleen het OM kan strafvervolging instellen, zij heeft het vervolgingsmonopolie.
Burgers kunnen aangifte doen, maar het OM niet dwingen tot strafvervolging over te gaan.
Rechtstreeks belanghebbende burgers kunnen slechts hun beklag doen bij het gerechtshof als een
verdachte niet wordt vervolgd. Burgers kunnen zelf geen einde maken aan de procedure (Vb. als een
slachtoffer vindt dat de dader niet hoeft worden te gestraft).
Tot het publiekrecht rekent men het staats- en bestuursrecht en het strafrecht. Het staatsrecht bepaalt
de inrichting en opbouw van onze staat: staatsrechtelijke regels geven aan welke organen er zijn en
met welke taken en bevoegdheden deze zijn bekleed. Allereerst gaat dat om wetgevende
bevoegdheden die aan de nationale wetgever worden toegekend. Ook schept het staatsrecht een
juridische grondslag voor het bestuurlijke optreden. Daarnaast bevat het publiekrecht rechtsregels die
de rechtsverhouding tussen een bestuursorgaan en de burger regelen: deze voorschriften maken deel
uit van het bestuursrecht (of administratief recht). Bestuursrechtelijke regels geven aan wat het
bestuursorgaan mag ten opzichte van de burger: welke bevoegdheden het bestuursorgaan bezit en
wat de rechten van de burger tegenover het bestuursorgaan zijn. Met bestuursorgaan doelt men op
de overheidsinstantie die direct met de burgers te maken heeft en zorgt voor de uitvoering en
handhaving van rechtsregels (Rijk: minister, Belastingdienst, politie. Provincie: gedeputeerde staten.
Gemeente: college van B&W. Overheid: OM).
GRONDSLAGEN RECHT (1) 4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller basdammers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.04. You're not tied to anything after your purchase.