Leerdoel 1: Wat is de relatie tussen cognitief functioneren en gedragsproblemen?
Kinderen met een verstandelijke beperking hebben in vergelijking met hun leeftijdgenoten uit de algemene
bevolking een verhoogd risico op het ontwikkelen van psychopathologie.
- Fysiologische, biochemische en genetische factoren als mogelijke oorzaken van of risicofactoren
voor psychopathologie. structurele hersenafwijkingen
- Mensen met VB zijn zeer gevoelig voor effecten van leerprocessen tijdens hun interactie met hun
omgeving. inadequate bekrachtiging, onjuiste bestraffing, bekrachtiging van afwijkende reacties
verklaren dan psychopathologie
PREVALENTIE VAN PSYCHOPATHOLOGIE
14% - 80% bij kinderen met VB door methodologische verschillen tussen de tot nu toe uitgevoerde
studies.
Niet alle kinderen met VB met problemen worden doorverwezen:
- Het soort problemen beïnvloedt de doorverwijzing emotionele problemen minder vaak
doorverwezen dan externaliserende problemen
- Clinici zijn minder geneigd om bepaald gedrag als indicatie van psychopathologie te zien, wanneer
het een kind met VB betreft.
Algemeen wordt aangenomen dat bij mensen met VB, en met name bij degenen met lichte tot matige VB,
het volledige spectrum aan psychopathologie op ruwweg dezelfde wijze tot uiting komt als bij mensen
zonder VB.
RISICOFACTOREN
- Eerdere psychopathologie van het kind
- (chronische) lichamelijke aandoening
- School/leerproblemen, vooral gerelateerd aan externaliserende problemen
- Stressvolle levensgebeurtenissen
1
, - Geslacht, waarbij jongens een groter risico hebben op gedragsstoornissen en meisjes op
emotionele problemen
- Ouderlijke psychopathologie
- Vaderlijke delinquentie, vooral in relatie tot externaliserende stoornissen
- Disfunctioneren van het gezin
- Eenouderschap of echtscheiding
- Lage sociaal-economische status (SES), laag inkomen of lage opleiding van de ouders, meestal in
relatie tot gedragsstoornissen
NEDERLANDS ONDERZOEK
Onderzoek maakt duidelijk
- hoe vaak, absoluut en in vergelijking met groepen zonder VB, psychopathologie bij deze populatie
voorkomt
- hoe het beloop ervan is in termen van stabiliteit, verandering en uitkomst
- welke factoren geassocieerd zijn aan en voorspellend zijn voor deze psychopathologie.
Verwachtingen:
- minstens drievoudig verhoogd risico op emotionele en gedragsproblemen en psychiatrische
stoornissen
- sterk predictieve of voorspellende relatie tussen voorafgaande emotionele en gedragsproblemen
en latere psychiatrische stoornissen
- de sterkt van de relatie tussen risicofactoren en angst-, stemmings- en gedragsstoornissen
verschillend zou zijn voor jongens en meisjes en dat de relatie van deze factoren met
gedragsstoornissen zou afhangen van de sociaal-economische status van het gezin.
Uiteindelijke aantal deelnemers met geldige scores was 968.
Resultaten
- De kans op problemen was 3,2 tot 4,5 eer zo hoog in de groep van kinderen met VB in vergelijking
met de kinderen zonder VB
- Bijna 39% kreeg een of meer diagnosen toegewezen a.d.h.v. DSM-IV.
21,9% angststoornis
4,4% stemmingsstoornis
25,1% gedragsstoornis
- Iets meer dan een kwart ontving hulp verbonden aan de diagnose
- Meest voorkomende risicofactoren:
Ontoereikende adaptieve gedragingen van het kind
Laag opleidingsniveau van ouders
Conclusie:
- Bij kinderen met VB komt 3 tot 4 keer vaker emotionele problemen en gedragsproblemen en
psychiatrische stoornissen voor dan bij kinderen uit de algemene bevolking.
2
, - De op dossiers gebaseerde onderzoeken in het verleden gaven dus een onderschatting van de
prevalentie.
- Voorafgaand emotionele problemen en gedragsproblemen zijn belangrijke voorspellers van volgens
de DSM-IV criteria vastgestelde psychiatrische stoornissen.
- Over het algemeen een afname van emotionele en/of gedragsproblemen, maar de meeste
kinderen hebben na 5 jaar nog steeds problemen.
Beperkingen:
- Resultaten zijn voornamelijk gebaseerd op informatie verstrekt door de ouders van de kinderen.
- We weten nog niets over de validiteit van de DISC-IV en de DMS-IV criteria voor psychiatrische
stoornissen bij kinderen met VB.
AGRESSIEF GEDRAG EN VERSTANDELIJKE BEPERKING (CROCKER ET AL.)
Individuen met VB hebben een verhoogde kans op mentale en lichamelijke problemen. De invloed hiervan
op agressie blijft onduidelijk.
Prevalentie van agressief gedrag bij individuen met VB variëren van
- 2.1% tot 27.9% voor fysieke agressie
- 4.3% tot 24% voor eigendomsagressie
- 5.9% tot 37.6% voor verbale agressie
FACTOREN GEASSOCIEERD MET AGRESSIE
- Individuen met milde en matige VB laten eerder verbale agressie zien en individuen met ernstige VB
vaker fysieke agressie, eigendomsagressie en zelfpijniging gedrag laten zien.
- Verschillende resultaten in sekse verschillen in agressief gedrag.
- Gelijktijdig voorkomende geestelijke gezondheids- of medische problemen correleren met agressief
gedrag.
CONCLUSIE CROCKER ET AL.
- Individuen met VB hebben vaker lichamelijke problemen
- Aanwezigheid van gelijktijdig voorkomende stoornissen is gecorreleerd met verschillende soorten
agressie:
Individuen met VB die angststoornissen hadden meer kans om seksuele agressie te laten zien
Individuen met VB die spraak stoornissen hadden, hadden een verhoogde kans om fysieke
agressie te laten zien irritaties en boosheid door het niet kunnen communiceren
Individuen met VB die motorische handicaps hadden en dermatologische problemen hadden,
hadden minder kans om seksueel overschrijdend gedrag en verbale agressie te laten zien
waarschijnlijk door de aard van de stoornis
- De kans op agressief gedrag verhoogde met het aantal en de ernst van de gelijktijdig voorkomende
stoornissen
- Agressief gedrag en mentale gezondheidsproblemen zouden dezelfde risicofactoren kunnen
hebben en daardoor tegelijk voor kunnen komen.
3
, RELATIE TUSSEN NORMALE VARIATIE IN IQ EEN VEELVOORKOMENDE PSYCHOPATHOLOGIE IN DE
KINDERTIJD (GOODMAN)
Eerdere studies suggereren dat het IQ van een kind de kans beïnvloed dat dat kind emotionele en
gedragsmoeilijkheden heeft. hoe lager het IQ hoe hoger de kans op problemen.
4 hypothesen:
1. De omgekeerde correlatie met IQ zal prominenter zijn voor externaliserende dan voor
internaliserende problemen.
Aangenomen: het gemiddelde IQ van kinderen met gedragsproblemen was lager dan van
kinderen met emotionele stoornissen
2. Het verband tussen IQ en psychopathologie zal niet verdwijnen wanneer rekening gehouden wordt
met SES
aangenomen
3. Het verband tussen lager IQ en meer psychopathologie wordt gemedieerd door een lager niveau
van academische prestaties
Verworpen: Laag IQ leidt tot gedragsproblemen via twee paden: een begint vroeg in het leven
en onafhankelijk van academische prestaties en de ander start na school en is gemedieerd door
zwakke academische prestaties.
4. Voor veel voorkomende kinderstoornissen zullen geslachtsverschillen in gemiddeld IQ
geslachtsverschillen in prevalentie weerspiegelen, zo dat het geslacht met de lagere prevalentie ook
het lagere gemiddelde IQ zal hebben.
Verworpen: het lagere vrouwelijk IQ was even duidelijk in emotionele stoornissen (waar de
geslachtsverhouding bijna gelijk was (prevalentie voor vrouwen had dus lager moeten zijn)) als
in de gedragsstoornissen (waar mannen in de meerderheid waren)
EMOTIONLE EN GEDRAGSMOEILIJKHEDEN IN JONGE KINDEREN MET EN ZONDER
ONTWIKKELINGSACHTERSTAND (EMERSON)
3 hypothesen:
1. Meer emotionele en gedragsmoeilijkheden zullen geobserveerd worden bij kinderen van 2-3 jaar
oud met een ontwikkelingsachterstand in vergelijking met hun normaal ontwikkelende
leeftijdsgenoten.
Aangenomen
2. Verhoogde percentages van emotionele en gedragsproblemen bij kinderen met een
ontwikkelingsachterstand zullen consistent zijn met de onderliggende associatie tussen cognitieve
ontwikkeling en psychopathologie.
Aangenomen
3. Groepsverschillen in emotionele en gedagsproblemen zullen groepsverschillen in de SES van het
gezin weerspiegelen.
Deels aangenomen in de UK: SES verklaart een deel, maar niet alles
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller caroladegraaf. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.