Deze samenvatting is opgemaakt door meerdere medestudenten en bestaat uit 52 pagina's met simpele en beknopte uitleg over alle lessen zodat u geen tijd verspilt aan deze kleine vak.
Behaald resultaat: 17/20
HOORCOLLEGES
• Overzicht functie nier (Abramowicz)
• Glomerulaire filtraitie en renale doorbloeding (Abramowicz)
• Structuur nier (Bogers)
• Tubulaire functie: reabsorptie en secretie (Hellemans)
• Nierfunctiemeting (Hellemans)
• Waterbalans (Philipse)
• Zoutbalans en controle extracellulair volume (Vleut)
• Transport in de nier (Vleut)
• Zuur-base evenwicht (Vleut)
• Kaliumbalans – geïntegreerde controle van volume (Philipse)
en osmolariteit
RESPONSIECOLLEGES
• Glomerulaire filtratie en renale doorbloeding (Abramowicz)
• Tubulaire functie: reabsorptie en secretie (Abramowicz)
• Waterbalans (Philipse)
• Zoutbalans en controle extracellulair volume (Vleut)
• Zuur-base evenwicht (Vleut)
EINDCOMPETENTIES
1. Benoemen en toelichten van de 6 verschillende functies van de nier. Beschrijven van
de belangrijkste functies van de elementen van het nefron 19.1
2. Herkennen en aanduiden van de verschillende onderdelen van de nier op
tekening/histologische coupe Bogers
3. Belang en werkingsmechanisme (glomerulaire filtratie, tubulaire reabsorptie, secretie
en excretie) van de verschillende onderdelen van het nefron omschrijven, uitleggen
en toepassen op (patho-)fysiologische casussen
4. Uitgaande van de structuur van de glomerulus, de mechanismen die de GFR tot
stand brengen, en de factoren die de GFR kunnen beïnvloeden, kunnen omschrijven
en uitleggen. Deze kennis moet worden kunnen toegepast op concrete voorbeelden.
5. De renale klaring van een stof reproduceren en berekenen 19.15
6. De rol van de nier in de homeostase van vocht, elektrolyten en zuur-base evenwicht
opsommen en gedetailleerd toelichten.
! rol van de nier in de balans van water, zout, kalium en de geïntegreerde controle
van volume en osmolariteit en het zuur-base evenwicht.
Toepassen op (patho-)fysiologische casussen
7. Het transport, de absorptie en de secretie van diverse bestanddelen door de nier
lokaliseren binnen het nefron en dit bondig verklaren
1
,FYSIOLOGIE VAN DE NIER – D. ABRAMOWICZ
FUNCTIES VAN DE NIER
Benoemen en toelichten van de 6 verschillende functies van de nier.
REGELING VAN EXTRACELLULAIR VOCHTVOLUME EN BLOEDDRUK
Samenvatting van de vier belangrijke factoren die de gemiddelde arteriële bloeddruk beïnvloeden
Hoewel het bloedvolume in de circulatie relatief constant blijft, kunnen veranderingen in
bloedvolume een effect hebben op de arteriële bloeddruk. Bij een verlaging/verhoging van
het bloedvolume zal de bloeddruk respectievelijk verlagen/verhogen.
Schommelingen in het bloedvolume gedurende de dag zijn normaal en zijn te wijten aan
ingestie van voedsel en vloeistoffen. De aanpassingen van het lichaam bij een verhoogd
bloedvolume is, zijn de voornaamste functies van de nier. Bij een verhoging van het
bloedvolume, zal de nier dit normaliseren door het overtollige water uit te scheiden.
Compensatie voor een verlaagd bloedvolume is moeilijker en vereist een geïntegreerde
reactie van de nieren en het cardiovasculair systeem. De nieren kunnen het te weinig aan
volume niet herstellen, maar zullen wel het bloedvolume behouden. De enige manier om het
verloren volume te herstellen naar normale waarden, is door te drinken of door intraveneuze
infusen.
2
,REGELING VAN DE OSMOLARITEIT
De osmolariteit is een maat voor de spanning van het extracellulair vocht, dewelke constant
wordt gehouden op ongeveer 290 mOsm door de nier. Voornamelijk de concentratie van
Na+ (en deels ook de glucose en het ureum in het plasma) bepalen de osmolariteit.
Water zal de cellen doen zwellen of krimpen volgens de variatie in IC of EC toniciteit. Te veel
water kan hersenoedeem tot gevolg hebben, terwijl te weinig water kan leiden tot het
krimpen van de hersenen.
Osmolariteit – osmolaliteit Aantal opgeloste deeltjes per eenheid oplossing
Toniciteit Aantal osmotisch actieve deeltjes van de oplossing
= effectieve Osm. per eenheid oplosmiddel
= 𝑛𝑎𝑡𝑟𝑖ë𝑚𝑖𝑒 ∗ 2 + 𝑔𝑙𝑦𝑐𝑒𝑚𝑖𝑒
Intracellulair vocht Extracellulair vocht
PO4 K+ H 20 Na+ Cl-
Mg++ ureum HCO3-
Amino acids
De invloed van een stof op de toniciteit is afhankelijk van de aard van deze stof.
• Als deze permeabel is (zoals ureum, ethanol, methanol, ethyleenglycol, …), dan zal
de toniciteit onveranderd blijven. Er treedt hyperosmolariteit zonder hypertoniciteit
op. De osmolariteit stijgt dus zowel intra – als extracellulair.
• Bij niet-permeabele stoffen (zoals natrium, glucose, sorbitol, manitol, …), zal de
toniciteit stijgen door cellulaire dehydratatie ten gevolge van hyperosmolariteit met
hypertoniciteit. Het intracellulaire vocht zal zich extracellulair begeven.
BEHOUD VAN IONENBALANS
De urinaire uitscheiding van ionen wordt continu bijgestuurd door de nieren, in functie van de
inname en in functie van de behoefte om de concentraties op peil te houden. Na+ is de
voornaamste elektrolyt die betrokken is bij de regeling van het extracellulair vocht en bij de
regeling van de osmolariteit. Ook de concentraties van K+ en Ca2+ worden nauw geregeld
door de nier
3
, HOMEOSTATISCHE REGULATIE VAN pH
De pH van het plasma wordt constant gehouden tussen 7.38 en 7.42. De nier speelt een
belangrijke rol in deze homeostase, maar dit mechanisme is trager dan de correcties die de
longen doorvoeren.
Bij metabole acidose is er te veel H+ in de circulatie. Dit zal worden gecompenseerd door de
nieren doordat deze meer HCO3- zullen vrijstellen in het bloed na reabsorptie en H+ verhoogd
gaan uitscheiden. Dit bicarbonaat zal binden met het te veel aan H + ter vorming van
carbonzuur. Dit mechanisme heeft enkele dagen nodig om volledig efficiënt te werken en
zal dus niet gezien worden bij acute problemen. Het carbonzuur wordt via de longen
uitgeademd als CO2 en H2O, dit door hyperventilatie, zodat de pCO2 daalt.
Keto-acidose, lactaat
acidose.
Interacties bij het carbonzuur – bicarbonaat buffersysteem en compensatiemechanismen bij de
regulatie van de pH van het plasma
Bij metabole alkalose is er te weinig H+ in de circulatie. Dit wordt gecompenseerd doordat de
nieren HCO3- gaan opnemen en secreteren. H+ wordt gereabsorbeerd en vrijgesteld in de
circulatie door de nieren en de buffersystemen. De longen gaan compenseren door
hypoventilatie. Dit zorgt voor een verhoging van de CO2 en dus een verhoging van
bicarbonaat. Deze verhoging zal de pH terug naar zijn normale balans brengen, maar dit
zorgt wel voor een teveel aan HCO3-.
Interacties bij het carbonzuur – bicarbonaat buffersysteem en compensatiemechanismen bij de
regulatie van de pH van het plasma.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Mathias12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.88. You're not tied to anything after your purchase.