Deze samenvatting is zeer uitgebreid over de bovenstaande onderwerpen. Per paragraaf staat er een mini-samenvatting die de stof van die paragraaf nogmaals samenvat. In de gehele samenvatting is er gebruik gemaakt van screenshots van afbeeldingen die ook in het boek staan. De belangrijke woorden heb...
Biologie samenvatting hst 8
8.1 – Energiestromen
Ter voorkoming van het overbevissen van verschillende visssoorten, is voeren met plantaardig voer
een goed alternatief. Visvangst gebeurt niet altijd duurzaam. Bij duurzaam gevangen vis blijft de
visstand op peil en de voedselketens en leefomgeving intact.
De hoeveelheid energie die producten uit zonlicht vastleggen in hun organische stoffen, heet de
bruto primaire productie (BPP). Die BPP (in kJ/m3/dag) is voor een groot deel brandstof voor de
producenten. Door dissimilatie maken de producenten energie vrij daarbij ontstaat warmte. De rest
gebruiken de producenten als bouwstof voor voortgezette assimilatie en vormt de netto primaire
productie (NPP) . Dus: NPP = BPP – D.
Voor de C1 is de NPP van de producenten een bron van organische stoffen. Dat betekent geschikte
brandstof voor hun dagelijkse bezigheden en het is een bouwstof voor de C1: secundaire productie.
Gemiddeld genomen over alle schakels in alle voedselketens in een jaar, houden biologen aan dat
zo’n 10% van de energie in organische stoffen van een bepaald trofisch niveau overblijft op het
volgende niveau.
Voedselconversie is de hoeveelheid voer (in kg) die nodig is om 1 kg aan lichaamseigen organische
stoffen bij een organisme te laten toenemen. Naast producenten en consumenten is er een derde
groep organismen, de Reducenten. Dit zijn bacteriën en schimmels. Hun ‘voedsel’ bestaat uit dode
organismen en organische resten van organismen.
Mini-samenvatting
Producenten gebruiken energie uit zonlicht voor het maken van organische stoffen. Van de bruto
primaire productie blijft, na dissimilatie, de netto primaire productie over. Op elk trofisch niveau
verdwijnt energie door dissimilatie. Reducenten breken dode organische resten af en dissimileren
het grootste deel daarvan.
Om de hoeveelheid energie in organismen te bepalen weeg je het drooggewicht, dat bestaat uit
organische stoffen, de biomassa, en uit mineralen. De energie zit vooral in de organische stoffen: de
vetten, de koolhydraten en de eiwitten. De mineralen vormen maar een klein aandeel en bevatten
vrijwel geen energie. Je bepaalt van de biomassa het gewicht (in grammen) aan vetten, eiwitten en
koolhydraten en kunt de hoeveelheid energie (in joules) berekenen.
In een piramide van biomassa wordt de verdeling van de biomassa aangegeven en verdeeld over
trofische niveaus. Werk je met jaargemiddelden, dan krijg je een piramide van productiviteit. Door
de biomassa naar zijn energie-inhoud om te rekenen, krijg je een piramide van energie. Veel
piramiden geven het jaargemiddelde weer. De aantallen
organismen per trofisch niveau geef je in een piramide van
aantallen weer.
Energie komt ecosystemen in doordat producenten via
fotosynthese energie uit zonlicht vastleggen en verdwijnt via de
warmte die ontstaat bij dissimilatie. De energiestromen, de
toename en afname van energie in
de vorm van organische stoffen, zijn met elkaar in evenwicht. Dat
verandert na een verstoring, een gebeurtenis waardoor een snelle,
blijvende verandering in een ecosysteem plaats vindt.
Mini-samenvatting
, In biomassa ligt energie opgeslagen. Biologen bepalen voor de trofische niveaus piramiden van
biomassa, energie of aantallen. Bij duurzaam vissen blijft een ecosysteem stabiel. Na verstoringen
veranderen de energiestromen.
8.2 – Koolstofkringloop
Producenten maken van H2O en CO2 onder invloed van zonlicht C6H12O6 en O2: fotosynthese
(koolstofassimilatie). Glucose is de basis voor alle organische stoffen. Als consumenten die planten
weer eten komt er bij de dissimilatie weer CO2 vrij wat de lucht ingaat. Dat vormt een kringloop van
voortdurend hergebruikte koolstof: van plant, naar jou, naar lucht, naar plant. Koolstof kan
rechtstreeks van producenten of consumenten weer naar
producenten gaan in de vorm van CO2 of via een kringloop met
reducenten. Bacteriën en schimmels die werken als reducent,
breken de organische afvalstoffen of dode organismen af tot
anorganische stoffen. Planten gebruiken deze elementen voor
de secundaire productie van organische stoffen uit glucose.
De route van het element koolstof in een ecosysteem heet de
koolstofkringloop. Bij een snelle C-kringloop gaat de koolstof
(C) van producenten naar consumenten en rechtstreeks of via
reducenten weer terug naar de producenten. Bij een langzame C-kringloop gaat het om C die
miljoenen jaren is opgeslagen in de bodem. Dat gebeurt in de vorm van fossiele brandstoffen als
steenkool en aardolie en als kalkgesteente (CaCO3).
Mini-samenvatting
De elementen waaruit organismen
bestaan, maken deel uit van
kringlopen. Daarbij zijn producenten,
consumenten en reducenten
betrokken. De koolstofkringloop
beschrijft de route van het element
koolstof.
CO2 lost enigszins op in het water en er ontstaat bicarbonaat (HCO3 -). Producenten nemen in deze
vorm C op voor de fotosynthese. Daarmee gaat C de voedselketens in. In het water zijn er ook
consumenten die bicarbonaat kunnen opnemen. Door een reactie met calcium (Ca2+) ontstaat
hieruit kalk (CaCO3). Op de zeebodem hopen de schelpen van dode staalachtige zich op tot een dikke
laag. Onder hoge druk vormt zich hieruit kalkgesteente. De koolstof die in het kalkgesteente zit, is
voor lange tijd niet beschikbaar voor producenten.
In de atmosfeer is CO2 een van de
broeikasgassen. Zonlicht gaat door
de atmosfeer heen en warmt de
aarde op. Omdat mensen in relatief
korte tijd veel fossiele brandstoffen
gebruiken, neemt de concentratie
van CO2 in de atmosfeer wereldwijd
toe: versterkt broeikaseffect. Dit
heeft gevolgen voor het klimaat. Dat leidt tot nieuwe bewoners in de Nederlandse ecosystemen
omdat Nederland voor zuidelijke soorten opeens binnen hun tolerantiegrenzen ‘past’. Een ander
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melissa2005ve. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.