Aan de zijkant van elk hoofdstuk vind je ruimte om zelf aantekeningen te maken of bijvoorbeeld belangrijke begrippen uit te lichten zodat je deze later zelf kunt oefenen en doornemen. Aan de hand van deze samenvatting heb ik het tentamen ruim voldoende gehaald. Tip, maak nog even de oefententamens ...
H1 - Opsommen 3 foundations for psychologie
- Definiëren psychologie en uitleggen overlap andere studies
Psychologie Psychologie is de wetenschap achter het gedrag, denken en voelen van mensen (behavior
and mind).
Behavior: gedrag dat we uitvoeren
Mind: alle individuele sensaties, percepties, gedachtes, herinneringen, dromen, emoties etc
die we ervaren.
Wilhelm Wundt
1879
Oprichter van de psychologie is : Wilhelm Wundt
Geboortejaar psychologie: 1879 , eerste universiteit in leipzig (duitsland)
Drie fundamentele principes die aan grondslag liggen psychologie:
Materialisme 1. Materialisme : gedrag heeft een fysieke oorzaak / materiele oorzaak
Emprisme 2. Empirisme : gedrag/gevoel wordt gevormd door ervaringen
Nativisme 3. Nativisme : gedrag en gevoel zijn product van evolutie (geboren met kennis)
17de eeuw verlichting
Materialisme: gedrag en psyche hebben een fysieke oorzaak.
Volgens Thomas Hobbes was het concept van de ziel overbodig. Het lichaam is een machine
Materialisme en alle gedrag dat het vertoont, is te begrijpen als een gevolg van natuurlijke processen. Het
mag dan lijken alsof onze ziel zelf keuzes maakt en verantwoordelijk is voor ons gedrag, maar
dergelijke bewuste gedachten zijn het gevolg van de machinerie van ons brein.
Materialisme (Hobbes) > lichaam en psyche delen dezelfde materiele basis (ziel is
niet apart)
Dualisme (descartes) > lichaam en geest zijn verschillende substanties. Mens bestaat
Materialism uit twee delen het lichaam en de ziel.
Dualisme
Descartes: complex gedrag komt door het lichaam/fysieke acties. Als je je hand brand trek je
die weg omdat je fysiek dat voelt (niet omdat er gedachtes bij komen kijken).
Het dualisme van descartes
descartes
Materie (mijn lijf) –
- Fysieke oorzaak voor gedrag (onderzoekbaar)
- Het lichaam als complexe materiele machine
materie
Geest (ziel) de denkende substantie
- Bewustzijn is onstoffelijk (omdat je het niet kunt aanraken valt de geest dus buiten
geest de wetenschap, maar valt onder godsdienst, iets buiten onszelf).
Probleem ; want hoe communiceren geest en lichaam dan? Was onduidelijk uit descartes.
Ontstaan > materialisme
Fysieke oorzaak psychologische verschijnselen verder onderzoeken. Emoties en bewustzijn
komen voort uit lichaam. Je kunt dus wel onderzoek doen naar gedachtes.
19de eeuw: meer onderzoek naar lichaam, (fysiologie) reflexenleer, (frenologie) knobbelleer –
Ontstaan materialism vorm brein zegt wat over persoonlijkheid, ontdekking ruggenmerg – signalen naar
Fysieke oorzaak zenuwstelsel , de spieren en de hersenen.
psychologisch te verklaren
Begin 20ste eeuw, neurowetenschap ontstaat (je maakt gedrag dus wetenschappelijker)
19de eeuw
, Case studies ontstaan naar uitvallen brein na ongeluk, taal weg, gedrag anders etc.
20ste eeuw 17de en 18de eeuw
Empirisme: Gedrag, gedachten en gevoelens worden gevormd ervaringen die we opdoen in
onze omgeving. Filosofie van John Locke > een logisch gevolg van de materialistische filosofie
van Hobbes.
Als het lichaam een machine is, dan is het een machine die leert via de zintuigen en kennis
Emperisme over de omgeving.
Tabula rasa: ons brein is een leeg / onbeschreven blad. Doen ervaringen op en leren zo.
Law of Association by contiguity: wanneer een kind een appel eet, hoort het een smak
Tabula rasa geluid, ziet het de rode appel en de zoete smaak. Wanneer het kind aan de appel denkt,
denkt het aan al deze eigenschappen en ontstaat zo de gedachte appel.
Association by contiguity Wanneer een mens een sensatie ervaart, en daarna nog een, dan worden die in verband
gebracht in de geest zodat de mens deze bij elkaar zet (Aristoteles).
Door associaties te onthouden bescherm je jezelf, bijv je weet dat vuur je kan
branden. Of een hond je kan bijten.
Hoe meer je oefent hoe beter je wordt, is ook empirisme – je leert door ervaringen.
Empirisme heeft invloed gehad behaviorisme stelt dat gedrag is aangeleerd door associaties
(klassieke en operante conditionering)
Darwin 19de eeuw
Het derde idee is nativisme : de opvatting dat de mens, onafhankelijk van de ervaringen die
hij opdoet tijdens het leven, enige vorm van aangeboren, a priori kennis bezit die hem helpt
de wereld te begrijpen. Het is het tegenovergestelde van empirisme. We bezitten
aangeboren kennisstructuren die ons in staat stellen om te overleven en die door natuurlijke
Nativisme selectie zijn ontstaan.
A priori kennis : aangeboren kennis (ruimte, tijd taal, zit al in je)
Darwin A posteriori : aangeleerde kennis (bijv we leren taal door aangeboren kennis).
Evolutie theorie
Dit idee vinden we in conceptuele vorm al bij filosofen als Leibniz en Kant. Darwin was
degene die dit idee verder expliciteerde en wetenschappelijk vormgaf in zijn werk. Zijn
stelling is dat de lichamelijke machinerie die ons gedrag en onze mentale ervaringen
produceert een product is van het proces van evolutie door natuurlijke selectie - en dus
gericht is op voortbestaan en voortplanting van de mens. Deze stelling bood een
onderbouwing voor het gegeven dat de mens specifiek is aangepast aan zijn omgeving, en
daarin sommige dingen wel, en andere dingen niet kan leren.
Hoe dragen deze principes/ ideeën bij aan hedendaagse psychologie? Hoe verliep dit?
Hedendaagse psychologie ontstond
1. idee fysiek causatie – gedrag descartes
2. Ontstaan materialisme van hobbes
Maakten hiermee natuurwetenschappelijke benadering van gedrag, gedachten en gevoelens
mogelijk. De ziel was door hun werk niet langer een ongrijpbaar, immaterieel fenomeen,
maar stond in direct contact met de fysieke wereld.
, 3. Emprisme Locke en tijdgenoten :een van de belangrijkste verklaringen voor
menselijk gedrag, namelijk de omgeving die als bron van alle kennis de geest vult.
Het grootste deel van de moderne psychologie is nog altijd gebaseerd op dit idee, de mens
machine wordt in gang gezet door gedachtes omgeving
4. Nativisme (kant en darwin) : kreeg de psychologie het gereedschap om te begrijpen
dat de mens niet alleen kan worden beschouwd als een machine (materialisme) die
wordt aangestuurd door de omgeving (empirisme), maar vooral ook dat die machine
bij geboorte al op een heel specifieke manier in elkaar zit (nativisme)
De negen typen verklaringen:
(die in de psychologie gebruikt worden om bestaan van gevoelens, gedachten en gedragingen
te verklaren)
Biologische verklaringen:
1. Neurale verklaringen de structuur en activiteit van het zenuwstelsel aangewezen als
oorzaak/ de hersenen.
2. fysiologische verklaringen hormonen en andere chemische stoffen aangewezen als
oorzaak. Cortisol. Hormonen en stofwisseling.
3. genetische verklaringen de invloed van onze genen aangewezen als oorzaak. DNA.
Bijv. onderzoek tweelingen.
4. evolutionaire verklaringen de natuurlijke selectie aangewezen als oorzaak.
Invloed van omgeving verklaringen
5. leertheoretische verklaringen de voorafgaande ervaring van het individu
aangewezen als oorzaak. Wat neem je mee uit vorige situaties? Focus ligt op
verandering van gedrag van de mens (niet het mentale proces). Aangeleerd gedrag.
6. cognitieve verklaringen kennis, herinneringen en overtuigingen van het individu
aangewezen als oorzaak. Focus ligt op het mentale proces, verandering in
overtuiging of waarneming. Denkpatronen.
7. sociale verklaringen de invloed van andere mensen aangewezen als oorzaak. Sociale
interactie tussen mensen.
8. culturele verklaringen wordt de culturele context waarin het individu opgroeit
aangewezen als oorzaak. Denk aan de levensstijl.
9. ontwikkeling theoretische veranderingen over de loop van het leven aangewezen als
oorzaak. Kijken bijvoorbeeld naar leeftijd.
Twee type verklaringen: (biologische vs invloed omgeving) herkennen we door:
het nativisme - dat wat door de evolutie in ons lichaam is aangebracht en bij geboorte voor
ons wordt klaargezet (dat is dus de neurale, fysologische, genitische en evulotionaire
verklaring).
het empirisme - dat wat zich tijdens het leven vanuit de omgeving opstapelt in onze ervaring.
(leer, cognitief, sociaal, cultureel en ontwikkeling)
H2 Methods of psychology
Clever hans – paard dat kon rekenen
Oskar pfungst psycholoog – deed onderzoek, paard en zag dat paard reageerde op omgeving.
Begin onderzoek gedrag en verklaringen.
Wetenschappelijke cyclus voor opzetten onderzoek:
1. Observatie: iets wat je waarneemt, bepaald gedrag of patroneren van gedrag
2. Theorie of hypothese: die verklaart waarom je denkt dat dit gedrag zo is, verklaring
opstellen. Voorspelling over nieuw gedrag
3. Actie: onderzoek om hypothese te testen
4. Voorspelling: verwachte onderzoekresultaten als hypothese waar is.
, Onderzoeksresultaten > ondersteunen hypothese of niet
Waarom is het een cyclus? – uit de resultaten die naar voren komen kan je weer een
observatie opstellen, komt het door het onderzoek of door iets anders etc (alternatieve
verklaring).
- The importance of skepticism (door skeptisch te zijn vraag je je af of iets wel klopt)
- Observation and control (om te testen , control je de omgeving om observatie te
maken).
- Observer expectancy effects (je moet niet laten weten wat je onderzoekt, beïnvloed
namelijk uitkomst, gedrag van subject kan zich aanpassen gewenst).
1. Experimentele methode
Methode voor oorzaak -gevolgrelaties.
Research designs In een experiment proberen we de situatie zoveel mogelijk onder controle te houden, en
manipuleren we vervolgens één variabele - de onafhankelijke variabele, bij: de hoeveelheid
zout in een bak friet - om te bekijken of een andere variabele daardoor beïnvloed wordt - de
afhankelijke variabele, bijv: de hoeveelheid friet die mensen eten. Als nu blijkt dat bij hogere
Experimentele methode zoutgehalten mensen steeds meer friet eten, dan mogen we concluderen dat het zoutgehalte
een van de oorzaken is voor overmatige frietconsumptie.
hetgeen je dus aanpast, hoeveelheid zout, hoeveelheid licht etc is onafhankelijke variabele.
Afhankelijke variabele : datgene wat je wil verklaren – is afhankelijk van de
Onafhankelijke variabele: de variabele die verklaring biedt
Subject: mensen of dieren die onderzocht worden
Afnhankeljke variabele
Within-subject experiment: subject wordt getest in meerdere condities (zelfde deelnemers)
Onafhankelijke variabele
- Bijv. Paard zijn antwoord wordt getest met en zonder blinders. 1 sub, 2 condities.
Between-group experiment: verschillende groepen of subjects worden getest in conditie.
- Bijv. depressieve mensen, groep a krijgt drugs, groep b therapie etc.
2. Correlationeel onderzoek
Samenhang variabelen, ethisch onderzoek (geen oorzaak gevolg )
Bij correlationeel onderzoek voer je een manipulatie zoals in een experiment niet uit, meestal
vanwege praktische of ethische bezwaren. Je meet twee (bestaande) variabelen om te zien of
er een verband is tussen beide. In dat geval beïnvloed je dus niet een onafhankelijke variabele
om te zien wat daarvan het effect is op een afhankelijke variabele, Oorzaak gevolg wordt niet
Correlationeel onderzoek gemeten, wel voorspellen we hoe de variatie op de ene variabele - bijvoorbeeld werkdruk -
zal samenhangen met een variatie op de andere - bijvoorbeeld productiviteit op de werkvloer.
Het geeft niet aan waarom iets invloed heeft op elkaar, geeft alleen samenhang aan.
3. Descriptief of beschrijvend onderzoek
Veel detail beschrijven bij processen (geen oorzaak gevolg, geen meten variabelen)
Hoe vaak komt een fenomeen voor (bijv nicotine in e-sigaretten)
Beschrijvend onderzoek is geschikt om nauwkeurig in kaart te brengen hoe een specifieke
groep mensen, of één individu, zich gedraagt in een specifieke context (apen gedrag bijv.)
Met descriptief onderzoek kunnen we geen verbanden vaststellen omdat we niet
Descriptief of beschrijvend systematisch meerdere variabele meten, ook geen oorzaak-gevolgrelaties. Je test geen
onderzoek hypothese.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Loisse. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.84. You're not tied to anything after your purchase.