Samenvatting voor het vak RSS Goederenrecht aan de Open Universiteit / Schakelzone Recht
0 view 0 purchase
Course
Goederenrecht
Institution
Open Universiteit (OU)
Book
Pitlo 3 Goederenrecht
Samenvatting voor het vak RSS Goederenrecht aan de Open Universiteit / Schakelzone Recht. Leereenheid 1 t/m 9 worden behandeld.
Leereenheid 1: W.H.M. Reehuis & A.H.T. Heisterkamp, Pitlo. Het Nederlands burgerlijk recht. Deel 3. Goederenrecht, Deventer: Wolters Kluwer 2019, nr. 1-41, nr. 462-479...
Goed, zaak, vermogensrecht
Het goederenrecht is het onderdeel van het vermogensrecht dat regels bevat voor de
rechten van personen op goederen. Onder goederen verstaat art. 3:1 BW alle zaken en alle
vermogensrechten. Art. 3:2 BW geeft een omschrijving van zaken en art. 3:6 BW van
vermogensrechten. De begrippen goed, zaak en vermogensrecht zijn kernbegrippen van het
goederenrecht.
Goederen
Art. 3:1 BW = alle zaken en vermogensrechten vallen onder het verzamelbegrip ‘’goederen’’.
- Zaken
Art. 3:2 BW = voor mensen vatbare stoffelijke objecten, bijv. een brief of vat.
Vereist wordt niet dat de zaak aan iemand toebehoort (res nullius). Gedachten, merken en
energie zijn geen zaken. Hier zijn wel absolute rechten op mogelijk.
- Vermogensrechten
Art. 3:6 BW = rechten die
~ Afzonderlijk overdraagbaar zijn;
~ Tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn;
~ Ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen;
~ Verkregen zijn in ruil voor stoffelijk voordeel;
~ Verkregen zijn in ruil voor het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Voorbeelden: recht op zaken, recht op prestaties, rechten op ideeën. Ook het
eigendomsrecht is een vermogensrecht. Goodwill (niet-tastbare meerwaarde) van een bedrijf
is geen vermogensrecht.
Algemeenheid van goederen
Goederenrechtelijke status, soms kunnen meerdere zaken of goederen een eenheid vormen
omdat zij een gemeenschappelijke bestemming hebben bijv. een inboedel. Dergelijke
complexen hebben meestal een naam waaruit niet van de verschillende onderdelen blijkt.
Men kan zich afvragen of een dergelijk vermogensrechtelijk complex als een eenheid wordt
behandeld. De wet bepaalt hierover niets. Goederenrechtelijke hoofdregel is dat het
vermogenscomplex niet meer is dan een verzameling goederen en eventueel schulden. De
individuele goederen moeten dan ook ieder afzonderlijk worden geleverd.
Gemeenschappen, afzonderlijke behandeling van de ontbonden
huwelijksgoederengemeenschap, maatschap en vennootschap in afdeling 3.7.2. Deze
afdeling geeft vooral regels over de positie van die deelgenoten.
Rechtspersoon, een bijzondere positie wordt ingenomen door de rechtspersoon. De
economische gerechtigden tot zijn vermogen kunnen wisselen terwijl in juridisch opzicht het
vermogen steeds blijft toebehoren aan diezelfde rechtspersoon.
Inboedel, art. 3:5 = geheel van huisraad.
Vorderingen op naam, aan order en aan toonder
Vordering op naam = de meest gewone vordering bijv. vordering tot schadevergoeding of
terugbetaling van geldlening. Er is hiervoor geen papier vereist. De vordering kan
overgedragen worden.
Order- en toondervordering = vervangbaarstelling op voorhand van de crediteur. Hierbij is
papier nodig dat dient als bewijs. Toondervordering worden geleverd door overhandiging van
het papier, art. 3:93 BW.
1
,Absolute en relatieve rechten
Personen kunnen verschillende soorten rechten op goederen hebben. Het object van een
subjectief recht kan ook iets anders zijn dan een goed, bijvoorbeeld een prestatie van de
wederpartij. Een belangrijk onderscheid is dat tussen absolute en relatieve rechten. In
onderstaand schema zijn de subjectieve rechten weergegeven:
Onderscheid tussen absolute en relatieve rechten
Absolute rechten = de kern van het absolute recht op een goed is, dat iedereen het moet
respecteren bijv. eigenaar van auto.
Relatief recht = een relatief recht als een vordering geldt slecht tegen een of enkele
personen en alleen de wederpartij kan dit recht schenden bijv. gerechtigde tot
concurrentiebeding.
1.2. Onderscheidingen van goederen, bestanddelen
Roerende en onroerende zaken
In de vorige paragraaf heeft u gezien dat zaken een bepaalde categorie goederen vormen.
Zaken worden onderverdeeld in roerende zaken en onroerende zaken.
Onroerende en roerende zaken
Art. 3:3 BW
- Onroerende zaken = de grond, de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond
verenigende beplantingen en de gebouwen en werken die duurzaam met de grond
zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of
werken.
- Roerende zaken = alle andere zaken.
- Duurzaam met de grond verenigd = bepalend is naar aard en inrichting is bestemd
om duurzaam ter plaatse te blijven. Verkeersopvatting kan als hulpbron worden
gebruikt. De mogelijkheid om het te verplaatsen speelt geen rol. De basis voor het
onroerende karakter is steeds de grond. Water is nooit onroerend. Door verbreken
met de band kan men roerende zaken krijgen bijv. het geoogde gewas.
Registergoederen
Art. 3:10 BW = registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging
inschrijving in daartoe bestemde openbare register noodzakelijk zijn. Een belangrijke
categorie registergoederen zijn de onroerende zaken. De categorisering registergoed is
vooral van belang voor de bepalingen over overdracht en verjaring. Drie vereisten voor
registergoed:
1. Register bestaan;
2. Openbaar zijn;
3. Constitutief (vestiging of overdracht treedt pas is door inschrijving);
2
,Niet alle goederen waarvoor registers bestaan zijn dus registergoederen bijv. motorrijtuig
waarvoor een kenteken is afgegeven want de eigendom gaat over door enkele
bezitsverschaffing.
Publiekrecht; zaken met openbare bestemming
Art. 3:14 BW = de een uit het burgerlijk recht voortvloeiende bevoegdheid mag niet worden
uitgeoefend in strijd met geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht. Dit artikel is
vooral van betekenis als de overheid zelf een privaatrechtelijke bevoegdheid wil uitoefenen
bijv. als eigenaar of erfpachter. Enige specifieke aandacht is in dit verband op zijn plaats voor
zaken die een openbare bestemming hebben, het publiek domein bijv. openbare wegen en
schilderijen in Rijksmusea. Ten aanzien van deze zaken heeft men ten gronde dezelfde
bevoegdheden en verplichtingen als ieder ander. De openbare bestemming blijkt niet uit de
desbetreffende zaak zelf. Die bestemming kan uitdrukkelijk aan de zaak worden gegeven
bijv. door bestemmingsplan.
Bestanddeelvorming en natrekking
Zaken kunnen samengesteld zijn uit bestanddelen. Zaken kunnen ook bestanddeel worden
van een andere zaak door natrekking. De leerstukken bestanddeelvorming en natrekking
zijn, mede door de jurisprudentie van de Hoge Raad, van groot belang voor de praktijk.
Bestanddelen
Velezaken zijn samengesteld van aard bijv. een tafel met o.a. blad en poten. Dergelijke
onderdelen noemt met bestanddelen. Dit zijn geen zaken in de zin van het recht omdat zij
geen zelfstandig bestaan lijden. Door het slopen hiervan kunnen zij weer zelfstandige zaken
worden. Maar indien een fietsbel op een fiets wordt gezet dan verliest de bel haar
zelfstandigheid en wordt zij bestanddeel van de grotere zaak, de fiets.
- Art. 3:4 lid 1 BW (feitelijk criterium) = of een zaak bestanddeel van een andere zaak
is, wordt bepaald door verkeersopvattingen. Dit is de algemeen gangbare opvatting
dat twee of meer zaken met elkaar in zodanig verband staan dat zij samen één zaak
vormen (de meeste Nederlanders).
- Art. 3:4 lid 2 BW (fysiek criterium) = kan een zaak niet van een aderen (hoofdzaak)
zaak worden losgemaakt zonder aan een der zaken schade wordt toegebracht, dan
is zij bestanddeel van die hoofdzaak. Wordt aan dit criterium voldaan, dan is een
onderzoek naar verkeersopvattingen niet meer nodig. Wordt het anderzijds niet aan
het fysieke criterium voldaan, dan is dit nog wel mogelijk onder verkeersopvattingen.
Natrekking en zaaksvorming
Natrekking = het verschijnsel dat een voorwerp zijn zakenrechtelijke zelfstandigheid verliest
doordat het bestanddeel wordt van een andere zaak.
Zaaksvorming = er wordt van meerdere voorwerpen één voorwerp met een geheel nieuwe
identiteit gevormd.
Hadden de voorwerpen verschillende eigenaars, dan kan de natrekking respectievelijke
zaaksvorming wijziging in de eigendomssituatie ten gevolge hebben, art. 5:14/20 e.v.
Zakenrechtelijk volgt het bestanddeel in alle opzichten het lot van de hoofdzaak bijv. bij
hypotheekrecht.
Juridische scheiding
Bij roerende zaken kan de natrekking niet worden doorbroken. Hoogstens kan het
voorkomen dat geen van de zaken als hoofdzaak kan worden aangewezen (mede-
eigendom). Bij onroerende zaken is juridische scheiding wel mogelijk bijv. boom of gebouw
heeft andere eigenaar dan de ondergrond.
Vruchten
Natuurlijke vruchten, art. 3:9 lid 1 BW = sommige zaken werpen vruchten af bijv. appels
vallen van boom.
3
, Burgerlijke vruchten, art. 3:9 lid 2 BW = evenzo kunnen goederen economische vruchten
afwerpen bijv. rente of dividend.
Lid 4 = de vrucht wordt door afscheiding een zelfstandige zaak.
De vraag of iets als een vrucht en zo ja als een natuurlijke of burgerlijke vrucht moet worden
beschouwd is overgelaten aan de verkeersopvatting. Vervreemding van het goed behelst
vervreemding van de toekomstige vruchten.
1.3. Het eigendomsrecht
Eigenaar en rechthebbende
Deze paragraaf gaat verder met de categorie zaken. De andere categorie goederen,
vermogensrechten, komt nu alleen zijdelings aan de orde. Eigendom is het meest
omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben, aldus art. 5:1 lid 1 BW. Als
eigendom alleen betrekking heeft op het recht van een persoon op een zaak, hoe noemen
we dan het recht van een persoon op een vermogensrecht?
Eigendom, bezit en houderschap
Eigenaar – houder. Art. 5:1 lid 1 BW = eigendom is het meest volledige recht dat een
persoon op een zaak kan hebben. De eigenaar mag de zaak gebruiken, vervreemden etc.
De bruiklener heeft geen recht op de zaak maar een persoonlijk recht op de uitlener om deze
te gebruiken (= houder). Anders dan de bruiklener heeft de vruchtgebruiker (art. 3:201 BW)
as beperkt gerechtigde tot een zaak wél recht hierop (= houder). Hij mag het niet
vervreemden.
Houden voor zichzelf - bezit. Zo houdt de eigenaar de zaak voor zichzelf. Ook een dief (geen
eigenaar) houdt de zaak voor zichzelf. Het BW noemt degene die (los van het recht) een
goed voor zich zelf houdt, de bezitter van het goed. Men kan bezitter zijn van ieder goed bijv,
zaak, beperkt recht, vordering. Vaststaat dat deze persoon zich als eigenaar of
rechthebbende gedraagt.
Eigenaar, rechthebbende, gerechtigde, ‘’toebehoren aan’’
Rechthebbende = een goederenrechtelijke aanduiding om het meest volledige recht op een
goed aan te geven. Betreft het een zaak = eigenaar. Beperkte rechten (immateriele rechten
bijv. octrooi) en vorderingsrechten zijn echter geen zaken dus ook geen sprake van een
eigenaar. Men noemt hem de rechthebbende. Men zegt ook wel dat goed aan die persoon
toebehoort. Rechthebbende is niet synoniem aan gerechtigde. Men kan als eigenaar
gerechtigde tot een zaak zijn maar ook als crediteur gerechtigde tot een prestatie.
Het eigendomsrecht
We zoomen nader in op het recht van eigendom. Het eigendomsrecht is wel veelomvattend,
maar niet onbeperkt. Welke kenmerken heeft het eigendomsrecht en welke bevoegdheden
zijn er voor de eigenaar aan verbonden? En wat houdt eigendom als grondrecht in?
Omschrijving van het recht van eigendom
Art. 5:1 lid 1 BW = eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak
kan hebben.
Art. 5:1 lid 2 BW = het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak
gebruik te maken, mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke
voorschriften en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht
worden genomen.
Het eigendomsrecht is beperkt tot een recht op een zaak als in art. 3:2 BW. Het
eigendomsrecht is niet onbeperkt (zie ‘’rechten van anderen’’, ‘’wettelijke voorschriften en
‘’ongeschreven recht’’. Gebruik moet zeer ruim worden begrepen bijv. geraas, gedreun.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annajong. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.90. You're not tied to anything after your purchase.