5.1 - Stuurt de overheid de economie?
In de particuliere sector heb je altijd te maken met marktwerking. Dat betekent dat aanbieders van producten met
elkaar moeten concurreren om klanten te krijgen. Zij concurreren door de prijzen laag te houden en/of door
goede kwaliteit te leveren.
In een land waar de overheid wat er geproduceerd wordt, hoeveel, door wie en tegen welke prijs is er sprake van
een planeconomie. Een economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en waarbij de overheid niet ingrijpt
met regels of wetgeving noem je een vrijemarkteconomie. Een honderd procent vrijemarkteconomie komt
nergens voor, want overal is er wel een overheid die maatregelen neemt.
In een sociale markteconomie worden de prijzen bepaald door de vraag en het aanbod, maar de overheid grijpt
in om de basisbehoeften betaalbaar te houden en iedereen een redelijk bestaan te garanderen. In een sociale
markteconomie geeft de overheid bijvoorbeeld regels voor:
● het minimumloon
● arbeidsomstandigheden
● uitkeringen bij ziekte, ouderdom, invaliditeit en werkloosheid
Voorzieningen die de overheid levert en betaalt en waarvan iedereen gebruik kan maken, noem je collectieve
goederen. De overheid heeft verschillende redenen om deze goederen en diensten aan te bieden.
● De goederen of diensten zijn van belang voor iedereen, zoals politie en het leger.
● De overheid wil de kwaliteit van bepaalde voorzieningen in eigen hand houden, bijvoorbeeld de
rechtspraak.
● Voor bepaalde voorzieningen kun je moeilijk iedere Nederlander apart laten betalen, zoals
straatverlichting.
● Er zijn goederen en diensten die voor iedereen betaalbaar moeten blijven, bijvoorbeeld het onderwijs.
Het uitbesteden van overheidstaken of overdragen van overheidstaken noemt men privatiseren. Het onderscheid
tussen de particuliere sector en de collectieve sector is niet altijd heel duidelijk. De meeste ziekenhuizen zijn
zelfstandige stichtingen. Voor een deel krijgen ze geld van de overheid, voor een ander deel van de
zorgverzekeraars.
Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) verzamelt informatie, onder andere over economische
veranderingen.
Het CPB (Centraal Planbureau) onderzoekt wat de gevolgen van economische maatregelen kunnen zijn.
De SER (Sociaal Economische Raad) adviseert de regering over sociaal-economische onderwerpen, zoals
werkgelegenheid, lonen, uitkeringen en pensioenen. De SER bestaat uit werkgevers, werknemers en
onafhankelijke deskundigen.
, Economie SE 63: Overheid en Bestuur
5.2 - Het huishoudboekje van de overheid
De centrale overheid maakt ieder jaar in de rijksbegroting en de miljoenennota de financiële plannen voor het
komende jaar bekend. Zijn de verwachte inkomsten op de rijksbegroting hoger dan de verwachte uitgaven, dan
is er een begrotingsoverschot. Maar vaker heeft de overheid een begrotingstekort. Dit betekent dat de overheid
meer uitgaven dan inkomsten verwacht. De overheid kan een begrotingstekort voorkomen door te bezuinigen op
de uitgaven of door de inkomsten te verhogen, bijvoorbeeld door belastingtarieven te verhogen. Als er toch een
begrotingstekort is, moet de overheid geld lenen. Ze leent van burgers, banken, verzekeraars en
pensioenfondsen. Het totaal aan leningen van de overheid op een bepaald moment noem je staatsschuld of
overheidsschuld. Over deze schuld moet de overheid rente betalen. Rente is een forse uitgavenpost op de
rijksbegroting
Voor sociale zekerheid ontvangt de overheid premies. Ook krijgt zij geld van niet-belastingontvangsten, zoals
aardgasbaten, winst uit staatsbedrijven en boetes. Maar de belangrijkste inkomsten van de overheid zijn de
belastingen. Deze kun je verdelen in twee groepen
● Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid. Het gaat om belasting over inkomen, winst
en vermogen. Bijvoorbeeld loon- en inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
● Indirecte belastingen zitten verwerkt in de prijs van een product, zoals btw en accijns. Je noemt ze ook
wel kostprijsverhogende belastingen.
5.3 - Hoe sociaal is ons land?
Je loopt risico dat je buiten je schuld zonder eigen inkomen komt te zitten. Daar ben je voor verzekerd. Dat
worden de sociale volksverzekeringen genoemd. Deze zijn verdeeld in volksverzekeringen en
werknemersverzekeringen.
● Volksverzekeringen zijn sociale verzekeringen waar alle inwoners van ons land recht op hebben.
Iedereen betaalt een percentage van zijn inkomen als premie voor de volksverzekeringen. De
belangrijkste volksverzekeringen zijn de AOW, de ANW en de WLZ
● Werknemersverzekeringen zijn sociale verzekeringen die alleen bestemd zijn voor mensen die in
loondienst werken of gewerkt hebben. Werknemers betalen er premies voor die ingehouden worden op
hun loon. De belangrijkste werknemersverzekeringen zijn voor werklozen de WW en voor mensen die
arbeidsongeschikt zijn de WIA.
Dankzij de sociale zekerheid is er in ons land een bestaansminimum voor iedere inwoner. Daarvoor heeft de
overheid een minimumbedrag vastgesteld dat je nodig hebt om van te kunnen leven. Dat noem je het sociaal
minimum. Als je geen recht hebt op een uitkering van een sociale verzekering, kun je meestal terugvallen op een
sociale voorziening. Dat is een uitkering die betaald wordt met belastinggeld. De belangrijkste sociale
voorziening is de bijstandsuitkering. Bijstand krijg je alleen als er geen enkele andere manier is om in je
levensonderhoud te voorzien.
We hebben het in Nederland erg goed door onze sociale zekerheid. Ook maakt de overheid gezondheidszorg,
huisvesting en onderwijs voor iedere burger mogelijk. Vanwege al deze voorzieningen noem je Nederland een
verzorgingsstaat
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller thijmensmit. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.